BRIEF AAN DE CHRISTENEN VAN ROME 14 - Rom 14 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,7-9 -
Deze websitepagina is een onderdeel van de website van Arseen De Kesel: http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.html.

Overzicht van de brief aan de christenen van Rome : Rom 1 , Rom 2 , Rom 3 , Rom 4 , Rom 5 , Rom 6 , Rom 7 , Rom 8 , Rom 9 , Rom 10 , Rom 11 , Rom 12 , Rom 13 , Rom 14 , Rom 15 , Rom 16 ,
Uitleg per pericope
Uitleg vers per vers - Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 - Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -



Rom 14,1-12 . Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -

Rom 14,1 - Rom 14,1 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1ton de asthenounta tè pistei proslambanesthe, mè eis diakriseis dialogismôn.   1 infirmum autem in fide adsumite non in disceptationibus cogitationum    1 Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen.   [1] Aanvaard* ieder die zwak* is in het geloof, zonder zijn opvattingen te betwisten.   [1] Aanvaard mensen met een zwak geloof zonder hun overtuiging te bestrijden.   1 ¶ Aanvaardt wie zwak is in het geloof, zonder persoonlijke meningen te veroordelen.  1. A celui qui est faible dans la foi, soyez accueillants sans vouloir discuter des opinions. 

King James Bible . [1] Him that is weak in the faith receive ye, but not to doubtful disputations.
Luther-Bibel . 1 Den Schwachen im Glauben nehmt an und streitet nicht über Meinungen.

Tekstuitleg van Rom 14,1 .

Rom 14,2 - Rom 14,2 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2os men pisteuei fagein panta, o de asthenôn lachana esthiei.   2 alius enim credit manducare omnia qui autem infirmus est holus manducat     2 De een gelooft wel, dat men alles eten mag, maar die zwak is, eet moeskruiden.  [2] De een is ervan overtuigd dat hij alles mag eten, terwijl een zwakke alleen maar plantaardig voedsel eet.   [2] De een gelooft dat hij alles mag eten, maar iemand die een zwak geloof heeft eet alleen groenten.  2 Wie gelooft voedt zich met alles, maar wie zwak–of–ziek is eet alleen groenten!   2. Tel croit pouvoir manger de tout, tandis que le faible ne mange que des légumes :  

King James Bible . [2] For one believeth that he may eat all things: another, who is weak, eateth herbs.
Luther-Bibel . 2 Der eine glaubt, er dürfe alles essen; wer aber schwach ist, der isst kein Fleisch.

Tekstuitleg van Rom 14,2 .

Rom 14,3 - Rom 14,3 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3o esthiôn ton mè esthionta mè exoutheneitô, o de mè esthiôn ton esthionta mè krinetô, o theos gar auton proselabeto.   3 is qui manducat non manducantem non spernat et qui non manducat manducantem non iudicet Deus enim illum adsumpsit     3 Die daar eet, verachte hem niet, die niet eet; en die niet eet, oordele hem niet, die daar eet; want God heeft hem aangenomen.  [3] Wie vlees eet, moet iemand die dat niet doet, niet minachten; en wie geen vlees eet, moet iemand die dat wel doet, niet veroordelen; God zelf heeft die ander immers als de zijne aanvaard.   [3] Wie alles eet mag niet neerzien op iemand die dat niet doet, en wie niet alles eet mag geen oordeel vellen over iemand die dat wel doet, want God heeft hem aanvaard.   3 Wie wél alles eet, moet wie niet alles eet niet minachten, en wie niet alles eet, moet wie alles eet ook niet oordelen, want God heeft ook hem aanvaard.   3. que celui qui mange ne méprise pas l'abstinent et que l'abstinent ne juge pas celui qui mange ; Dieu l'a bien accueilli. 

King James Bible . [3] Let not him that eateth despise him that eateth not; and let not him which eateth not judge him that eateth: for God hath received him.
Luther-Bibel . 3 Wer isst, der verachte den nicht, der nicht isst; und wer nicht isst, der richte den nicht, der isst; denn Gott hat ihn angenommen.

Tekstuitleg van Rom 14,3 .

Rom 14,4 - Rom 14,4 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4su tis ei o krinôn allotrion oiketèn; tô idiô kuriô stèkei è piptei: stathèsetai de, dunatei gar o kurios stèsai auton.  4 tu quis es qui iudices alienum servum suo domino stat aut cadit stabit autem potens est enim Deus statuere illum    4 Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen.  [4] Wie ben jij, dat je jezelf een oordeel aanmatigt over de knecht van een ander? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn heer aan. Hij zal trouwens staande blijven, want zijn heer is bij machte hem staande te houden.   [4] Wie bent u dat u een oordeel velt over de dienaar van een ander? Of hij wel of niet volhardt in het geloof gaat alleen zijn eigen meester aan – en hij zal volharden, want de Heer heeft de macht hem dat te laten doen.  4 Zelf oordeel je ook niet over andermans huisslaaf: die staat of valt voor de eigen heer; en hij zal staande blijven, want de Heer is bij machte hem staande te houden!  4. Toi, qui es-tu pour juger un serviteur d'autrui ? Qu'il reste debout ou qu'il tombe, cela ne concerne que son maître ; d'ailleurs il restera debout, car le Seigneur a la force de le soutenir.  

King James Bible . [4] Who art thou that judgest another man's servant? to his own master he standeth or falleth. Yea, he shall be holden up: for God is able to make him stand.
Luther-Bibel . 4 Wer bist du, dass du einen fremden Knecht richtest? Er steht oder fällt seinem Herrn. Er wird aber stehen bleiben; denn der Herr kann ihn aufrecht halten.

Tekstuitleg van Rom 14,4 .

Rom 14,5 - Rom 14,5 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5os men [gar] krinei èmeran par èmeran, os de krinei pasan èmeran: ekastos en tô idiô noi plèroforeisthô. 5 nam alius iudicat diem plus inter diem alius iudicat omnem diem unusquisque in suo sensu abundet     5 De een acht wel den enen dag boven den anderen dag; maar de ander acht al de dagen gelijk. Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd.  [5] De een maakt onderscheid tussen de dagen, voor de ander zijn ze alle gelijk. Gun ieder zijn eigen overtuiging.   [5] De een beschouwt bepaalde dagen als een feestdag, voor de ander zijn alle dagen gelijk. Laat iedereen zijn eigen overtuiging volgen.   5 In het oordeel van de een is de ene dag niet hetzelfde als een andere dag, in het oordeel van de ander is elke dag even belangrijk; laat een ieder door de eigen overtuiging volledig worden gedragen!   5. Celui-ci préfère un jour à un autre ; celui-là les estime tous pareils : que chacun s'en tienne à son jugement. 

King James Bible . [5] One man esteemeth one day above another: another esteemeth every day alike. Let every man be fully persuaded in his own mind.
Luther-Bibel . 5 Der eine hält einen Tag für höher als den andern; der andere aber hält alle Tage für gleich. Ein jeder sei in seiner Meinung gewiss.

Tekstuitleg van Rom 14,5 .

11. - 12. kath' hèmeran (dagelijks) . NT (17) : (1) Mt 26,55 . (2) Mc 14,49 . (3) Lc 9,23 . (4) Lc 11,3 . (5) Lc 16,19 . (6) Lc 19,47 . (7) Lc 22,53 . (8) Hnd 2,46 . (9) Hnd 2,47 . (10) Hnd 3,2 . (11) Hnd 16,5 . (12) Hnd 17,11 . () Hnd 17,17 (kata pasan hèmeran = gedurende elke dag) . (13) Hnd 19,9 . In vier verzen in de andere boeken van het NT . pasan te hèmeran (ook iedere dag) . NT (1) : Hnd 5,42 . pasan hèmeran (elke dag) . NT (2) : (1) Hnd 17,17 . (2) Rom 14,5 .

Rom 14,6 - Rom 14,6 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6o fronôn tèn èmeran kuriô fronei: kai o esthiôn kuriô esthiei, eucharistei gar tô theô: kai o mè esthiôn kuriô ouk esthiei, kai eucharistei tô theô.   6 qui sapit diem Domino sapit et qui manducat Domino manducat gratias enim agit Deo et qui non manducat Domino non manducat et gratias agit Deo    6 Die den dag waarneemt, die neemt hem waar den Heere; en die den dag niet waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere. Die daar eet, die eet zulks den Heere, want hij dankt God; en die niet eet, die eet zulks den Heere niet, en hij dankt God.  [6] Wie aan een bepaalde dag waarde hecht, doet het om de Heer, en wie eet, eet ter ere van de Heer, want hij dankt God. Wie iets niet eet, laat het ter ere van de Heer, en ook hij dankt God.  [6] Wie een feestdag viert, doet dat om de Heer te eren; wie alles eet, doet dat om de Heer te eren, en hij dankt God voor zijn voedsel. Wie iets niet wil eten, laat het staan om de Heer te eren, en ook hij dankt God.   6 Wie ernstig bezig is met die ene dag is ernstig bezig voor een Heer; ook wie alles eet, eet het voor een Heer; want dank brengt hij aan God.  6. Celui qui tient compte des jours le fait pour le Seigneur ; et celui qui mange le fait pour le Seigneur, puisqu'il rend grâce à Dieu. Et celui qui s'abstient le fait pour le Seigneur, et il rend grâce à Dieu. 

King James Bible . [6] He that regardeth the day, regardeth it unto the Lord; and he that regardeth not the day, to the Lord he doth not regard it. He that eateth, eateth to the Lord, for he giveth God thanks; and he that eateth not, to the Lord he eateth not, and giveth God thanks.
Luther-Bibel . 6 Wer auf den Tag achtet, der tut's im Blick auf den Herrn; wer isst, der isst im Blick auf den Herrn, denn er dankt Gott; und wer nicht isst, der isst im Blick auf den Herrn nicht und dankt Gott auch.

Tekstuitleg van Rom 14,6 .

Lezing op de : Rom 14,7-9 . Verwijzing : Rom 14,7-9 .

Niemand van ons leeft voor zichzelf alleen, niemand sterft voor zichzelf alleen. Zolang wij leven, leven wij voor de Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer: of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe. Daarvoor is Christus gestorven en weer levend geworden: om Heer te zijn over doden en levenden.

Rom 14,7 - Rom 14,7 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat 24ste (vierentwintigste) zondag door het a-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7oudeis gar èmôn eautô zè, kai oudeis eautô apothnèskei:   7 nemo enim nostrum sibi vivit et nemo sibi moritur  Niemand van ons leeft voor zichzelf alleen, niemand sterft voor zichzelf alleen.   7 Want niemand van ons leeft zichzelven, en niemand sterft zichzelven.  [7] Niemand van ons leeft immers voor zichzelf alleen, en niemand sterft voor zichzelf alleen.   [7] Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf.  7 Want niemand van ons leeft voor zichzelf en niemand sterft voor zichzelf;  7. En effet, nul d'entre nous ne vit pour soi-même, comme nul ne meurt pour soi-même ; 

King James Bible . [7] For none of us liveth to himself, and no man dieth to himself.
Luther-Bibel . 7 Denn unser keiner lebt sich selber, und keiner stirbt sich selber.

Tekstuitleg van Rom 14,7 .

Rom 14,8 - Rom 14,8 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat 24ste (vierentwintigste) zondag door het a-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8ean te gar zômen, tô kuriô zômen, ean te apothnèskômen, tô kuriô apothnèskomen. ean te oun zômen ean te apothnèskômen, tou kuriou esmen.  8 sive enim vivimus Domino vivimus sive morimur Domino morimur sive ergo vivimus sive morimur Domini sumus   Zolang wij leven, leven wij voor de Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer: of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe. 8 Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.  [8] Zolang wij leven, leven wij voor de Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer: of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe.   [8] Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer.   8 want als we leven leven wij voor de Heer en als we sterven sterven wij voor de Heer; of wij dan leven of dat wij sterven, wij zijn van de Heer!  8. si nous vivons, nous vivons pour le Seigneur, et si nous mourons, nous mourons pour le Seigneur. Donc, dans la vie comme dans la mort, nous appartenons au Seigneur.

King James Bible . [8] For whether we live, we live unto the Lord; and whether we die, we die unto the Lord: whether we live therefore, or die, we are the Lord's.
Luther-Bibel . 8 Leben wir, so leben wir dem Herrn; sterben wir, so sterben wir dem Herrn. Darum: wir leben oder sterben, so sind wir des Herrn.

Tekstuitleg van Rom 14,8 .

Rom 14,9 - Rom 14,9 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat 24ste (vierentwintigste) zondag door het a-jaar  Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9eis touto gar christos apethanen kai ezèsen ina kai nekrôn kai zôntôn kurieusè.  9 in hoc enim Christus et mortuus est et revixit ut et mortuorum et vivorum dominetur  Daarvoor is Christus gestorven en weer levend geworden: om Heer te zijn over doden en levenden.    9 Want daartoe is Christus ook gestorven, en opgestaan, en weder levend geworden, opdat Hij beiden over doden en levenden heersen zou.   [9] Daarvoor is Christus gestorven en weer levend geworden: om Heer te zijn over doden en levenden.   [9] Want Christus is gestorven en weer tot leven gekomen om te heersen over de doden en de levenden.   9 Want daartoe is Christus gestorven en levend geworden: dat hij én over doden én over levenden Heer zal zijn!   9. Car le Christ est mort et revenu à la vie pour être le Seigneur des morts et des vivants.   

King James Bible . [9] For to this end Christ both died, and rose, and revived, that he might be Lord both of the dead and living.
Luther-Bibel . 9 Denn dazu ist Christus gestorben und wieder lebendig geworden, dass er über Tote und Lebende Herr sei.

Tekstuitleg van Rom 14,9. Paulus is ervan overtuigd geheel de Christus toe te behoren. Daarom is Christus gestorven en leeft hij opdat hij heer zou zijn én over de doden én over de levenden. Paulus citeert de geloofsbelijdenis. Hieruit blijkt dat het voor hem reeds gemeengoed is; hij heeft het vanuit de traditie meegenomen. Deze traditie is ouder dan Paulus zelf. De vraag stelt zich waar en wanneer en hoe deze traditie tot stand is gekomen.

Rom 14,9.1. εἰς (= eis: naar, tot; vz van plaats, tijd, doel). Taalgebruik in het NT: eis (naar).

Rom 14,9.2. τουτο (= touto: dit; aanwijz vnw acc onz enk van het aanwijz vnw ουτος = houtos, αυτη = hautè, τουτο = touto: deze, dit, de d van aanwijzing: dat, Fr: tu; Ned: dat; dialect: datte).

    bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  houtos (deze)  531  345  186  32  12  39  48  35  21  83  131     
  nom. + acc. onz. enk. touto  1103  898  305  31  15  37  50 29            

Rom 14,9.1. - 2. εἰς τουτο (= eis touto: daartoe). LXX (3). NT (15).

Rom 14,9.3. γαρ (= gar: want; nevenschikk vw van reden; Fr.: car). Taalgebruik in het NT: gar (want).

Rom 14,9.1. - 3. εἰς τουτο γαρ (= eis touto gar: want daartoe). NT (7).

Rom 14,9.4. χριστος (= christos: gezalfde, Christus, Messias; nom mann enk). Taalgebruik: christos (Christus). In Afgeleid van het wkw χριω = chriô: zalven. Hebr: מָשִׁיחַ (= mâsjîach: messias, gezalfde); zie het wkw מָשַׁח (= mâsjach: zalven).

χριστος bijbel  OT  NT  Mt  Mc   Lc  Joh  syn ev Hnd  Br Rom 1 Kor  2 Kor  Gal Ef  Fil  Kol  1 Tes  2 Tes  1 Tim  2 Tim Tit Film Heb Jak 1 Pe 2 Pe 1 Joh 2 Joh  3 Joh  Jud 
totaal 555 38 517 16 7 12 18 35 53 25 432 65  6 44  36  46  37  25  10  10  14  13  12  21   

Onder BR horen alle Nieuwtestamenische Brieven. 1 Kor en Rom hebben respectievelijk 61X en 65X een vorm van Christus.

Rom 14,9.5. ἀπέθανεν (= apethanen: hij stierf; wkw act ind aor 3de pers enk van het wkw αποθνῃσκω = apothnèskô: sterven). Taalgebruik in de Bijbel: apothnè(i)skô (sterven). Bijbel (200). OT (169). NT (31). Ev (18): (1) Mt 9,24. (2) Mt 22,27. (3) Mc 5,35. (4) Mc 5,39. (5) Mc 9,26. (6) Mc 12,21. (7) Mc 12,22. (8) Mc 15,44. (9) Lc 8,52. (10) Lc 8,53. (11) Lc 16,22. (12) Lc 20,29. (13) Lc 20,32. (14) Joh 8,52. (15) Joh 8,53. (16) Joh 11,14. (17) Joh 11,21. (18) Joh 11,32. (19) Rom 5,6. (20) Rom 5,8. (21) Rom 6,10 (2X). (23) Rom 14,9. (24) Rom 14,15. (25) 1 Kor 8,11. (26) 1 Kor 15,3. (27) 2 Kor 5,14. (28) Gal 2,21. (29) 1 Tes 4,14. (30) Apk 8,9. (31) Apk 16,3. Een vorm van αποθνῃσκω (= apothnèskô: sterven) in de LXX (600), in het NT (113).
- Ned: sterven. Arabisch: مَاتَ = mâta (sterven). Taalgebruik in de Qoran: mâta (sterven). Aramees: מִית = mîth (sterven). D: sterben. E: die. Fr: mourir (sterven). Grieks: αποθνῃσκω = apothnèskô: sterven). Taalgebruik in het NT: apothnè(i)skô (sterven). Italiaans: morire. Hebreeuws: מות = mwth (sterven, ondergaan). Taalgebruik in Tenakh: mwth (sterven, ondergaan). Latijn: mori. Spaans: morir.

Rom 14,9.4. - 5. χριστος απεθανεν (= Christos apethanen: Christus stierf). In vier verzen in het NT: (1) Rom 14,9. (2) Rom 14,15. (3) 1 Kor 8,11. (4) 1 Kor 15,3.
-Het kan verwonderlijk lijken dat er gezegd wordt dat Christus stierf en niet dat Jezus stierf. Dit is begrijpelijk vanuit de context van de zin: Christus stierf om Heer te worden over levenden en doden. Het is een zin met een messiaanse betekenis.

Rom 14,9.6. και (= kai: en; nevensch vw). D: und E: and Fr: et Lat: et Hebr: וְ = wë Arabisch: اَل = ´al. Taalgebruik in de Qoran: ´al (de). Taalgebruik: kai (en) in NT.

Rom 14,9.7. εζησεν (= edzèsen: hij leefde; wkw act ind aor 3de pers enk van het wkw ζαω = zaô: leven, bestaan). Taalgebruik in het NT: zaô (leven, bestaan). Taalgebruik in de LXX: zaô (leven, bestaan). Een vorm van ζαω = zaô (leven, bestaan) in de LXX (554), in het NT (140).

Rom 14,9.8. ἱνα (= hina: opdat, zodat; ondergeschikt vw van doel). Taalgebruik in het NT: hina (opdat).

Rom 14,9.9. και (= kai: en; nevensch vw). D: und E: and Fr: et Lat: et Hebr: וְ = wë Arabisch: اَل = ´al. Taalgebruik in de Qoran: ´al (de). Taalgebruik: kai (en) in NT.
- και ... και (= kai ... kai: zowel... als).

Rom 14,9.10. νεκρων (= nekrôn: van de doden; bv nw gen mann mv van het bv nw νεκρος = nekros: dode) . Taalgebruik in het NT: nekros (dode). Taalgebruik in de LXX : nekros (dode). NT (79). Rom (12): (1) Rom 1,4. (2) Rom 4,24. (3) Rom 6,4. (4) Rom 6,9. (5) Rom 6,13. (6) Rom 7,4. (7) Rom 8,11. (8) Rom 8,11. (9) Rom 10,7. (10) Rom 10,9. (11) Rom 11,15. (12) Rom 14,9.

nekros (dode) bijbel  OT  NT  Mt  Mc Lc  Joh  syn. ev Hnd  Br Rom 1 Kor  2 Kor  Gal Ef  Fil  Kol  1 Tes  2 Tes  1 Tim  2 Tim Tit Film Heb Jak 1 Pe 2 Pe 1 Joh 2 Joh  3 Joh  Jud  Ab  Apk 
gen. mv. nekrôn 82 8 74 7 6 7 6 20  26  13 32 11                        30  3
Totaal   191 72 119 11 7 13 8 31 39  16 52 14  12                    47  12

Rom 14,9.11. και (= kai: en; nevensch vw). D: und E: and Fr: et Lat: et Hebr: וְ = wë Arabisch: اَل = ´al. Taalgebruik in de Qoran: ´al (de). Taalgebruik: kai (en) in NT.

Rom 14,9.12. ζωντων (= dzôntôn: van levenden; wkw act part praes gen mann mv van het wkw ζαω = zaô: leven, bestaan). Taalgebruik in het NT: zaô (leven, bestaan). Taalgebruik in de LXX: zaô (leven, bestaan). LXX (15). NT (5): (1) Mt 22,32. (2) Mc 12,27. (3) Lc 20,38. (4) Hnd 10,42. (5) Rom 14,9. Een vorm van ζαω = zaô (leven, bestaan) in de LXX (554), in het NT (140).

Rom 14,9.13. κυριευση (= kurieusè: opdat hij heer zou zijn over; wkw act conjuct aor 3de pers enk van het wkw κυριευω = kurieuô: macht uitoefenen over, heer zijn over). LXX (1) Joz 15,16. NT (1): Rom 14,9.
- Jezus Christus wordt aangeduid als de - ver-HEER-lijkte HEER: κυριος (= kurios: Heer; stam: k/h-r). In deze tekst zegt Paulus dat Jezus gestorven is en leeft om heer te zijn over / heersen over levenden en doden. Gaat het uiteindelijk om macht?
- Volgens de Bijbelse auteurs verloor God gedeeltelijk zijn macht over de mens bij de zondeval van Adam en Eva. Vaak moet God aan macht inboeten. Volgens de christelijke schrijvers zendt God uiteindelijk zijn zoon om de absolute (goddelijke) macht over de mens te heroveren. Het gaat om theocratie.
- Volgens de christelijke schrijvers zetten de apostelen en hun opvolgers de opdracht van Jezus verder. Jezus' opvolgers zijn geneigd om te geloven dat Jezus, van wie zij geloven dat Hij goddelijke macht bezit, die macht aan hen is overgedragen. In de naam van Jezus willen zij heersen over levenden en doden.


Rom 14,10 - Rom 14,10 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10su de ti krineis ton adelfon sou; è kai su ti exoutheneis ton adelfon sou; pantes gar parastèsometha tô bèmati tou theou:   10 tu autem quid iudicas fratrem tuum aut tu quare spernis fratrem tuum omnes enim stabimus ante tribunal Dei     10 Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden.   [10] Met welk recht veroordeel jij je broeder? En jij, waarom kleineer jij je broeder? Wij zullen allemaal verschijnen voor de rechterstoel van God.  [10] Wie bent u dat u een oordeel velt over uw broeder of zuster? Wie bent u dat u neerziet op uw broeder of zuster? Wij zullen allen voor Gods rechterstoel komen te staan,   10 Dus jij, wat oordeel je over je broeder–of–zuster? Of ook jij, wat minacht jij je broeder–of–zuster? Want allen komen wij eens te staan voor de rechterstoel van God.   10. Mais toi, pourquoi juger ton frère ? et toi, pourquoi mépriser ton frère ? Tous, en effet, nous comparaîtrons au tribunal de Dieu,  

King James Bible . [10] But why dost thou judge thy brother? or why dost thou set at nought thy brother? for we shall all stand before the judgment seat of Christ.
Luther-Bibel . 10 Du aber, was richtest du deinen Bruder? Oder du, was verachtest du deinen Bruder? Wir werden alle vor den Richterstuhl Gottes gestellt werden.

Tekstuitleg van Rom 14,10 .

Rom 14,11 - Rom 14,11 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11gegraptai gar, zô egô, legei kurios, oti emoi kampsei pan gonu, kai pasa glôssa exomologèsetai tô theô.   11 scriptum est enim vivo ego dicit Dominus quoniam mihi flectet omne genu et omnis lingua confitebitur Deo     11 Want er is geschreven: Ik leef, zegt de Heere; voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God belijden.   [11] Want er staat geschreven: Zowaar Ik leef, zegt de Heer, voor Mij zal elke knie zich buigen en ieders tong zal God bejubelen.   [11] want er staat geschreven: ‘Zo waar ik leef – zegt de Heer –, voor mij zal elke knie zich buigen, en elke tong zal God loven.’   11 Want er is geschreven: ‘zowaar ik leef, zegt de Heer: voor mij zal buigen alle knie, en alle tong zal lof toebrengen aan God’.   11. car il est écrit : Par ma vie, dit le Seigneur, tout genou devant moi fléchira, et toute langue rendra gloire à Dieu.  

King James Bible . [11] For it is written, As I live, saith the Lord, every knee shall bow to me, and every tongue shall confess to God.
Luther-Bibel . 11 Denn es steht geschrieben (Jesaja 45,23): »So wahr ich lebe, spricht der Herr, mir sollen sich alle Knie beugen, und alle Zungen sollen Gott bekennen.«

Tekstuitleg van Rom 14,11 .

Rom 14,12 - Rom 14,12 : Verdraagzaam zijn - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,1 - Rom 14,2 - Rom 14,3 - Rom 14,4 - Rom 14,5 - Rom 14,6 - Rom 14,7 - Rom 14,8 - Rom 14,9 - Rom 14,10 - Rom 14,11 - Rom 14,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12ara [oun] ekastos èmôn peri eautou logon dôsei [tô theô].   12 itaque unusquisque nostrum pro se rationem reddet Deo     12 Zo dan een iegelijk van ons zal voor zichzelven Gode rekenschap geven.   [12] Zo zal dan ieder van ons tegenover God rekenschap moeten afleggen van zichzelf.   [12] Ieder van ons zal zich dus tegenover God moeten verantwoorden.   12 Dus zal dan ieder van ons over zichzelf het woord moeten doen bij God.   12. C'est donc que chacun de nous rendra compte à Dieu pour soi-même.  

King James Bible . [12] So then every one of us shall give account of himself to God.
Luther-Bibel . 12 So wird nun jeder von uns für sich selbst Gott Rechenschaft geben.

Tekstuitleg van Rom 14,12 .


Rom 14,13-23 . Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -

Rom 14,13 - Rom 14,13 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13mèketi oun allèlous krinômen: alla touto krinate mallon, to mè tithenai proskomma tô adelfô è skandalon.   13 non ergo amplius invicem iudicemus sed hoc iudicate magis ne ponatis offendiculum fratri vel scandalum    13 Laat ons dan elkander niet meer oordelen; maar oordeelt dit liever, namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis geeft.   [13] Laten wij dus voortaan elkaar niet veroordelen; neem u liever voor uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven.  [13] Laten we elkaar daarom niet langer veroordelen, maar neem u voor, uw broeder en zuster geen aanstoot te geven en hun niet te ergeren.  13 Laten wij dan niet meer elkaar oordelen; nee, laat liever dit uw oordeel zijn: aan de broeder–of–zuster geen aanstoot of ergernis geven.   13. Finissons-en donc avec ces jugements les uns sur les autres : jugez plutôt qu'il ne faut rien mettre devant votre frère qui le fasse buter ou tomber. -  

King James Bible . [13] Let us not therefore judge one another any more: but judge this rather, that no man put a stumblingblock or an occasion to fall in his brother's way.
Luther-Bibel . 13 Darum lasst uns nicht mehr einer den andern richten; sondern richtet vielmehr darauf euren Sinn, dass niemand seinem Bruder einen Anstoß oder Ärgernis bereite.

Tekstuitleg van Rom 14,13 .

Rom 14,14 - Rom 14,14 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14oida kai pepeismai en kuriô ièsou oti ouden koinon di eautou: ei mè tô logizomenô ti koinon einai, ekeinô koinon.  14 scio et confido in Domino Iesu quia nihil commune per ipsum nisi ei qui existimat quid commune esse illi commune est     14 Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelven; dan die acht iets onrein te zijn, dien is het onrein.   [14] Ik weet, ik ben ervan overtuigd door mijn verbondenheid met onze Heer Jezus, dat niets onrein is uit zichzelf. Iets is alleen onrein voor hem die het als zodanig beschouwt.  [14] Omdat ik één ben met de Heer Jezus weet ik, en ben ik ervan overtuigd, dat niets op zichzelf onrein is, maar dat iets onrein is voor wie het als onrein beschouwt.   14 In eenheid met de Heer Jezus weet ik en ben ik ervan overtuigd dat niets op zichzelf profaan is; alleen als iemand iets als profaan beschouwt, voor hem is het profaan.  14. Je le sais, j'en suis certain dans le Seigneur Jésus, rien n'est impur en soi, mais seulement pour celui qui estime un aliment impur ; en ce cas il l'est pour lui. -  

King James Bible . [14] I know, and am persuaded by the Lord Jesus, that there is nothing unclean of itself: but to him that esteemeth any thing to be unclean, to him it is unclean.
Luther-Bibel . 14 Ich weiß und bin gewiss in dem Herrn Jesus, dass nichts unrein ist an sich selbst; nur für den, der es für unrein hält, ist es unrein.

Tekstuitleg van Rom 14,14 .

Rom 14,15 - Rom 14,15 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15ei gar dia brôma o adelfos sou lupeitai, ouketi kata agapèn peripateis. mè tô brômati sou ekeinon apollue uper ou christos apethanen. 15 si enim propter cibum frater tuus contristatur iam non secundum caritatem ambulas noli cibo tuo illum perdere pro quo Christus mortuus est     15 Maar indien uw broeder om der spijze wil bedroefd wordt, zo wandelt gij niet meer naar liefde. Verderf dien niet met uw spijze, voor welken Christus gestorven is.   [15] Maar als jij* je broeder grieft door een bepaalde spijs te gebruiken, handel je niet meer volgens de liefde. Stort met je eten niet iemand in het verderf voor wie Christus is gestorven.   [15] Als u dus uw broeder of zuster kwetst door wat u eet, handelt u niet langer overeenkomstig de liefde. Laat hen voor wie Christus gestorven is niet verloren gaan door het voedsel dat u eet.   15 Maar als je broeder–of–zuster door een spijze wordt bedroefd, dan wandel je niet meer overeenkomstig liefde; richt niet door jouw spijze hem–of–haar te gronde voor wie Christus is gestorven!   15. En effet, si pour un aliment ton frère est contristé, tu ne te conduis plus selon la charité. Ne va pas avec ton aliment faire périr celui-là pour qui le Christ est mort ! 

King James Bible . [15] But if thy brother be grieved with thy meat, now walkest thou not charitably. Destroy not him with thy meat, for whom Christ died.
Luther-Bibel . 15 Wenn aber dein Bruder wegen deiner Speise betrübt wird, so handelst du nicht mehr nach der Liebe. Bringe nicht durch deine Speise den ins Verderben, für den Christus gestorben ist.

Tekstuitleg van Rom 14,15 .

21. χριστος (= christos: gezalfde, Christus, Messias; nom mann enk). Taalgebruik: christos (Christus). Hebr: mâsjîach (Messias, gezalfde).

Christos  bijbel  OT  NT  Mt  Mc   Lc  Joh  syn ev Hnd  Br Rom 1 Kor  2 Kor  Gal Ef  Fil  Kol  1 Tes  2 Tes  1 Tim  2 Tim Tit Film Heb Jak 1 Pe 2 Pe 1 Joh 2 Joh  3 Joh  Jud 
nom. Christos 118 8 110 8 5 5 15 18 33 4 73 14 18 2 9 6 4 4   1 3       6   2 1 3      

voc. Christe

1   1 1 0 0 0 1 1 0                                            
gen. Christou 251 11 240 5 2 0 1 7 8 11 214 27 24 30 15 20 17 11 6 7 8 5 4 4 6 2 14 6 2 2   4
dat. Christô(i) 107 5 102 0 0 0 0     0 102 16  12  16  11             
acc. Christon 78 14 64 2 0 7 2 9 11 10 43                
totaal 555 38 517 16 7 12 18 35 53 25 432 65  6 44  36  46  37  25  10  10  14  13  12  21   

Onder BR horen alle Nieuwtestamenische Brieven. 1 Kor en Rom hebben respectievelijk 61X en 65X een vorm van Christus.

22. ἀπέθανεν (= apethanen: hij stierf; wkw act ind aor 3de pers enk van het wkw αποθνῃσκω = apothnèskô: sterven). Taalgebruik in de Bijbel: apothnè(i)skô (sterven). Bijbel (200). OT (169). NT (31). Ev (18): (1) Mt 9,24. (2) Mt 22,27. (3) Mc 5,35. (4) Mc 5,39. (5) Mc 9,26. (6) Mc 12,21. (7) Mc 12,22. (8) Mc 15,44. (9) Lc 8,52. (10) Lc 8,53. (11) Lc 16,22. (12) Lc 20,29. (13) Lc 20,32. (14) Joh 8,52. (15) Joh 8,53. (16) Joh 11,14. (17) Joh 11,21. (18) Joh 11,32. (19) Rom 5,6. (20) Rom 5,8. (21) Rom 6,10 (2X). (23) Rom 14,9. (24) Rom 14,15. (25) 1 Kor 8,11. (26) 1 Kor 15,3. (27) 2 Kor 5,14. (28) Gal 2,21. (29) 1 Tes 4,14. (30) Apk 8,9. (31) Apk 16,3. Een vorm van αποθνῃσκω (= apothnèskô: sterven) in de LXX (600), in het NT (113).
- Ned: sterven. Arabisch: مَاتَ = mâta (sterven). Taalgebruik in de Qoran: mâta (sterven). Aramees: מִית = mîth (sterven). D: sterben. E: die. Fr: mourir (sterven). Grieks: αποθνῃσκω = apothnèskô: sterven). Taalgebruik in het NT: apothnè(i)skô (sterven). Italiaans: morire. Hebreeuws: מות = mwth (sterven, ondergaan). Taalgebruik in Tenakh: mwth (sterven, ondergaan). Latijn: mori. Spaans: morir.

21. - 22. χριστος απεθανεν (= Christos apethanen: Christus stierf). In vier verzen in het NT: (1) Rom 14,9. (2) Rom 14,15. (3) 1 Kor 8,11. (4) 1 Kor 15,3.
-Het kan verwonderlijk lijken dat er gezegd wordt dat Christus stierf en niet dat Jezus stierf. Dit is begrijpelijk vanuit de context van de zin: Christus stierf omwille van een zwakke medebroeder. Het is een zin met een messiaanse betekenis. Het is dezelfde gedachte die we vinden in 1 Kor 8,11.

Rom 14,16 - Rom 14,16 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16mè blasfèmeisthô oun umôn to agathon.  16 non ergo blasphemetur bonum nostrum    16 Dat dan uw goed niet gelasterd worde.  [16] Bezorg je goede* zaak geen slechte naam.  [16] Breng het goede dat God u schenkt geen schade toe,   16 Laat dan wat ge aan goed hebt niet belasterd worden.   16. N'exposez donc pas votre privilège à l'outrage.  

King James Bible . [16] Let not then your good be evil spoken of:
Luther-Bibel . 16 Es soll doch nicht verlästert werden, was ihr Gutes habt.

Tekstuitleg van Rom 14,16 .

Rom 14,17 - Rom 14,17 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17ou gar estin è basileia tou theou brôsis kai posis, alla dikaiosunè kai eirènè kai chara en pneumati agiô:   17 non est regnum Dei esca et potus sed iustitia et pax et gaudium in Spiritu Sancto     17 Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest.   [17] Het koninkrijk van God is geen kwestie van spijs en drank, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest.   [17] want het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest.   17 Want het koninkrijk van God is niet spijs en drank, maar gerechtigheid en vrede en vreugde, in de heilige Geest.   17. Car le règne de Dieu n'est pas affaire de nourriture ou de boisson, il est justice, paix et joie dans l'Esprit Saint.  

King James Bible . [17] For the kingdom of God is not meat and drink; but righteousness, and peace, and joy in the Holy Ghost.
Luther-Bibel . 17 Denn das Reich Gottes ist nicht Essen und Trinken, sondern Gerechtigkeit und Friede und Freude in dem Heiligen Geist.

Tekstuitleg van Rom 14,17 .

Rom 14,18 - Rom 14,18 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18o gar en toutô douleuôn tô christô euarestos tô theô kai dokimos tois anthrôpois.   18 qui enim in hoc servit Christo placet Deo et probatus est hominibus    18 Want die Christus in deze dingen dient, is Gode welbehagelijk, en aangenaam den mensen.  [18] Wie op deze wijze Christus dient, is God welgevallig en geacht bij de mensen.   [18] Wie Christus zo dient, doet wat God wil en wordt door de mensen gerespecteerd.   18 Want wie hierin de Christus dienstbaar is is welgevallig aan God en gewaardeerd bij de mensen.   18. Celui en effet qui sert le Christ de la sorte est agréable à Dieu et approuvé des hommes.  

King James Bible . [18] For he that in these things serveth Christ is acceptable to God, and approved of men.
Luther-Bibel . 18 Wer darin Christus dient, der ist Gott wohlgefällig und bei den Menschen geachtet.

Tekstuitleg van Rom 14,18 .

Rom 14,19 - Rom 14,19 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19ara oun ta tès eirènès diôkômen kai ta tès oikodomès tès eis allèlous:  19 itaque quae pacis sunt sectemur et quae aedificationis sunt in invicem    19 Zo dan laat ons najagen, hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de stichting onder elkander dient.   [19] Laten wij dus nastreven wat de vrede en de opbouw van onze gemeenschap bevordert.   [19] Laten we daarom streven naar wat de vrede bevordert en naar wat opbouwend is voor elkaar.   19 Dus laten we dan najagen wat de vrede dient en de opbouw naar elkaar toe.   19. Poursuivons donc ce qui favorise la paix et l'édification mutuelle. 

King James Bible . [19] Let us therefore follow after the things which make for peace, and things wherewith one may edify another.
Luther-Bibel . 19 Darum lasst uns dem nachstreben, was zum Frieden dient und zur Erbauung untereinander.

Tekstuitleg van Rom 14,19 .

Rom 14,20 - Rom 14,20 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20mè eneken brômatos katalue to ergon tou theou. panta men kathara, alla kakon tô anthrôpô tô dia proskommatos esthionti.   20 noli propter escam destruere opus Dei omnia quidem munda sunt sed malum est homini qui per offendiculum manducat     20 Verbreek het werk van God niet om der spijze wil. Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad den mens, die met aanstoot eet.  [20] Breek Gods werk niet af ter wille van voedsel. Zeker, alles is rein, maar het wordt slecht wanneer men door zijn eten aanstoot geeft*.   [20] Breek het werk van God niet af omwille van wat u eet. Weliswaar is alle voedsel rein, maar het is verkeerd om iets te eten dat iemand aanstoot geeft.   20 Breek vanwege een spijze het werk van God niet af; alle dingen zijn wel rein, maar iets is kwaad voor de mens die door aanstoot heen moet eten.  20. Ne va pas pour un aliment détruire l'œuvre de Dieu. Tout est pur assurément, mais devient un mal pour l'homme qui mange en donnant du scandale. 

King James Bible . [20] For meat destroy not the work of God. All things indeed are pure; but it is evil for that man who eateth with offence.
Luther-Bibel . 20 Zerstöre nicht um der Speise willen Gottes Werk. Es ist zwar alles rein; aber es ist nicht gut für den, der es mit schlechtem Gewissen isst.

Tekstuitleg van Rom 14,20 .

Rom 14,21 - Rom 14,21 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21kalon to mè fagein krea mède piein oinon mède en ô o adelfos sou proskoptei.   21 bonum est non manducare carnem et non bibere vinum neque in quo frater tuus offendit aut scandalizatur aut infirmatur     21 Het is goed geen vlees te eten, noch wijn te drinken, noch iets, waaraan uw broeder zich stoot, of geërgerd wordt, of waarin hij zwak is.  [21] Het is goed geen vlees te gebruiken, geen wijn of wat ook, wanneer je broeder daardoor geërgerd wordt.   [21] Vlees, wijn of iets anders waaraan uw broeder of zuster aanstoot neemt, kunt u beter laten staan.   21 Het is goed geen vlees te eten en geen wijn te drinken, en niets te doen waaraan je broeder–of–zuster aanstoot neemt.   21. Ce qui est bien, c'est de s'abstenir de viande et de vin et de tout ce qui fait buter ou tomber ou faiblir ton frère. 

King James Bible . [21] It is good neither to eat flesh, nor to drink wine, nor any thing whereby thy brother stumbleth, or is offended, or is made weak.
Luther-Bibel . 21 Es ist besser, du isst kein Fleisch und trinkst keinen Wein und tust nichts, woran sich dein Bruder stößt.

Tekstuitleg van Rom 14,21 .

Rom 14,22 - Rom 14,22 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22su pistin [èn] echeis kata seauton eche enôpion tou theou. makarios o mè krinôn eauton en ô dokimazei: 22 tu fidem habes penes temet ipsum habe coram Deo beatus qui non iudicat semet ipsum in eo quo probat    22 Hebt gij geloof? hebt dat bij uzelven voor God. Zalig is hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen hij voor goed houdt.   [22] Behoud intussen je eigen overtuiging, ten overstaan van God. Gelukkig is hij die zich bij zijn beslissing niets heeft te verwijten.  [22] Uw overtuiging is een aangelegenheid tussen u en God. Gelukkig is wie zich niet schuldig voelt over zijn overtuiging,   22 Jij, het geloof dat je hebt, houd dat als iets van jezelf voor het aanschijn van God. Zalig wie zichzelf niet hoeft te oordelen in wat hij goed acht!   22. Cette foi que tu as, garde-la pour toi devant Dieu. Heureux qui ne se juge pas coupable au moment même où il se décide. 

King James Bible . [22] Hast thou faith? have it to thyself before God. Happy is he that condemneth not himself in that thing which he alloweth.
Luther-Bibel . 22 Den Glauben, den du hast, behalte bei dir selbst vor Gott. Selig ist, der sich selbst nicht zu verurteilen braucht, wenn er sich prüft.

Tekstuitleg van Rom 14,22 .

Rom 14,23 - Rom 14,23 : Geen aanstoot geven - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen - Rom (Rome) -- Rom 14 -- Rom 14,13 - Rom 14,14 - Rom 14,15 - Rom 14,16 - Rom 14,17 - Rom 14,18 - Rom 14,19 - Rom 14,20 - Rom 14,21 - Rom 14,22 - Rom 14,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23o de diakrinomenos ean fagè katakekritai, oti ouk ek pisteôs: pan de o ouk ek pisteôs amartia estin.   23 qui autem discernit si manducaverit damnatus est quia non ex fide omne autem quod non ex fide peccatum est     23 Maar die twijfelt, indien hij eet, is veroordeeld, omdat hij niet uit het geloof eet. En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde.   [23] Maar wie twijfelt en toch eet, is al veroordeeld, omdat hij niet volgens zijn geloofsovertuiging handelt. Alles wat niet steunt op die overtuiging is zondig.  [23] maar wie twijfelt of hij alles mag eten, is op het moment dat hij alles eet al veroordeeld. Want het komt niet voort uit geloof, en alles wat niet uit geloof voortkomt is zondig.  23 Maar wie in zijn oordeel twijfelt als hij eet, is al veroordeeld, omdat het niet uit geloof is; en alles wat niet uit geloof is, is zonde.  23. Mais celui qui mange malgré ses doutes est condamné, parce qu'il agit sans bonne foi et que tout ce qui ne procède pas de la bonne foi est péché. 

King James Bible . [23] And he that doubteth is damned if he eat, because he eateth not of faith: for whatsoever is not of faith is sin.
Luther-Bibel . 23 Wer aber dabei zweifelt und dennoch isst, der ist gerichtet, denn es kommt nicht aus dem Glauben. Was aber nicht aus dem Glauben kommt, das ist Sünde.

Tekstuitleg van Rom 14,23 .


1ton de asthenounta tè pistei proslambanesthe, mè eis diakriseis dialogismôn. 2os men pisteuei fagein panta, o de asthenôn lachana esthiei. 3o esthiôn ton mè esthionta mè exoutheneitô, o de mè esthiôn ton esthionta mè krinetô, o theos gar auton proselabeto. 4su tis ei o krinôn allotrion oiketèn; tô idiô kuriô stèkei è piptei: stathèsetai de, dunatei gar o kurios stèsai auton. 5os men [gar] krinei èmeran par èmeran, os de krinei pasan èmeran: ekastos en tô idiô noi plèroforeisthô. 6o fronôn tèn èmeran kuriô fronei: kai o esthiôn kuriô esthiei, eucharistei gar tô theô: kai o mè esthiôn kuriô ouk esthiei, kai eucharistei tô theô. 7oudeis gar èmôn eautô zè, kai oudeis eautô apothnèskei: 8ean te gar zômen, tô kuriô zômen, ean te apothnèskômen, tô kuriô apothnèskomen. ean te oun zômen ean te apothnèskômen, tou kuriou esmen. 9eis touto gar christos apethanen kai ezèsen ina kai nekrôn kai zôntôn kurieusè. 10su de ti krineis ton adelfon sou; è kai su ti exoutheneis ton adelfon sou; pantes gar parastèsometha tô bèmati tou theou: 11gegraptai gar, zô egô, legei kurios, oti emoi kampsei pan gonu, kai pasa glôssa exomologèsetai tô theô. 12ara [oun] ekastos èmôn peri eautou logon dôsei [tô theô]. 13mèketi oun allèlous krinômen: alla touto krinate mallon, to mè tithenai proskomma tô adelfô è skandalon. 14oida kai pepeismai en kuriô ièsou oti ouden koinon di eautou: ei mè tô logizomenô ti koinon einai, ekeinô koinon. 15ei gar dia brôma o adelfos sou lupeitai, ouketi kata agapèn peripateis. mè tô brômati sou ekeinon apollue uper ou christos apethanen. 16mè blasfèmeisthô oun umôn to agathon. 17ou gar estin è basileia tou theou brôsis kai posis, alla dikaiosunè kai eirènè kai chara en pneumati agiô: 18o gar en toutô douleuôn tô christô euarestos tô theô kai dokimos tois anthrôpois. 19ara oun ta tès eirènès diôkômen kai ta tès oikodomès tès eis allèlous: 20mè eneken brômatos katalue to ergon tou theou. panta men kathara, alla kakon tô anthrôpô tô dia proskommatos esthionti. 21kalon to mè fagein krea mède piein oinon mède en ô o adelfos sou proskoptei. 22su pistin [èn] echeis kata seauton eche enôpion tou theou. makarios o mè krinôn eauton en ô dokimazei: 23o de diakrinomenos ean fagè katakekritai, oti ouk ek pisteôs: pan de o ouk ek pisteôs amartia estin.


1 infirmum autem in fide adsumite non in disceptationibus cogitationum 2 alius enim credit manducare omnia qui autem infirmus est holus manducat 3 is qui manducat non manducantem non spernat et qui non manducat manducantem non iudicet Deus enim illum adsumpsit 4 tu quis es qui iudices alienum servum suo domino stat aut cadit stabit autem potens est enim Deus statuere illum 5 nam alius iudicat diem plus inter diem alius iudicat omnem diem unusquisque in suo sensu abundet 6 qui sapit diem Domino sapit et qui manducat Domino manducat gratias enim agit Deo et qui non manducat Domino non manducat et gratias agit Deo 7 nemo enim nostrum sibi vivit et nemo sibi moritur 8 sive enim vivimus Domino vivimus sive morimur Domino morimur sive ergo vivimus sive morimur Domini sumus 9 in hoc enim Christus et mortuus est et revixit ut et mortuorum et vivorum dominetur 10 tu autem quid iudicas fratrem tuum aut tu quare spernis fratrem tuum omnes enim stabimus ante tribunal Dei 11 scriptum est enim vivo ego dicit Dominus quoniam mihi flectet omne genu et omnis lingua confitebitur Deo 12 itaque unusquisque nostrum pro se rationem reddet Deo 13 non ergo amplius invicem iudicemus sed hoc iudicate magis ne ponatis offendiculum fratri vel scandalum 14 scio et confido in Domino Iesu quia nihil commune per ipsum nisi ei qui existimat quid commune esse illi commune est 15 si enim propter cibum frater tuus contristatur iam non secundum caritatem ambulas noli cibo tuo illum perdere pro quo Christus mortuus est 16 non ergo blasphemetur bonum nostrum 17 non est regnum Dei esca et potus sed iustitia et pax et gaudium in Spiritu Sancto 18 qui enim in hoc servit Christo placet Deo et probatus est hominibus 19 itaque quae pacis sunt sectemur et quae aedificationis sunt in invicem 20 noli propter escam destruere opus Dei omnia quidem munda sunt sed malum est homini qui per offendiculum manducat 21 bonum est non manducare carnem et non bibere vinum neque in quo frater tuus offendit aut scandalizatur aut infirmatur 22 tu fidem habes penes temet ipsum habe coram Deo beatus qui non iudicat semet ipsum in eo quo probat 23 qui autem discernit si manducaverit damnatus est quia non ex fide omne autem quod non ex fide peccatum est