BRIEF AAN DE CHRISTENEN VAN ROME 7 - Rom 7 -
- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Rom (Rome) -- Rom 7 -

Overzicht van de brief aan de christenen van Rome : Rom 1 , Rom 2 , Rom 3 , Rom 4 , Rom 5 , Rom 6 , Rom 7 , Rom 8 , Rom 9 , Rom 10 , Rom 11 , Rom 12 , Rom 13 , Rom 14 , Rom 15 , Rom 16 ,
Uitleg per pericope
Uitleg vers per vers : Rom 7,1 - Rom 7,2 - Rom 7,3 - Rom 7,4 - Rom 7,5 - Rom 7,6 - Rom 7,7 - Rom 7,8 - Rom 7,9 - Rom 7,10 - Rom 7,11 - Rom 7,12 - Rom 7,13 - Rom 7,14 - Rom 7,15 - Rom 7,16 - Rom 7,17 - Rom 7,18 - Rom 7,19 - Rom 7,20 - Rom 7,21 - Rom 7,22 - Rom 7,23 - Rom 7,24 - Rom 7,25 -


Religie.opzijnbest.nl

ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
         

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA)
websitenaam : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.bijbelleerhuis.be (zie bijbel) . WEBLOG : BIJBELLEERHUIS
Nieuwe website : http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
JAARTAL - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts (Vlaams Blok) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran ,levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , migratie , mystiek , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat

Bibliografie
Literatuur .
Liturgisch gebruik

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

Bevrijd van de wet

Rom 7,1 - Rom 7,1 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1è agnoeite, adelfoi, ginôskousin gar nomon lalô, oti o nomos kurieuei tou anthrôpou ef oson chronon zè;         [1] Broeders en zusters, weet u niet – ik richt mij immers tot mensen die de wet kennen – dat de wet* over een mens slechts zolang gezag heeft als hij leeft?        

King James Bible . [1] Know ye not, brethren, (for I speak to them that know the law,) how that the law hath dominion over a man as long as he liveth?
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,2 - Rom 7,2 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2è gar upandros gunè tô zônti andri dedetai nomô: ean de apothanè o anèr, katèrgètai apo tou nomou tou andros.         [2] Zo is een getrouwde vrouw door de wet aan haar man gebonden, zolang die leeft; sterft hij, dan is zij ontslagen van de wet die haar bond aan haar man.        

King James Bible . [2] For the woman which hath an husband is bound by the law to her husband so long as he liveth; but if the husband be dead, she is loosedfrom the law of her husband.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

3. gunè (vrouw) . Verwijzing : gunè (vrouw) . Hebr. ´isjsjâh . Lat. uxor . Fr. femme (> Lat. femina) . Ned. vrouw . D. Frau .

gunè (vrouw)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   299  228  71  16  11  20  31  42  20   
voc. vr. enk. gunai  11  10         
gen. vr. enk. gunaikos   143  121  22    11  11   
dat. vr. enk. gunaiki   58  43  15       
acc. vr. enk. gunaika   269  220  49  11  10  13  29  30  13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  108  93  15     
gen. vr. mv.  gunaikôn 48  37  11       
dat. vr. mv. gunaixin   24  19         
acc. vr. mv. gunaikas  99  88  11           
totaal 1059  850  209  29  16  38  22  18  67  19  83  105  64 

gunè (vrouw)   Br. P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   20 : (1) Rom 7,2 . (2) 1 Kor 7,3 . (3) 1 Kor 7,4 . (4) 1 Kor 7,13 . (5) 1 Kor 7,14 . (6) 1 Kor 7,34 . (7) 1 Kor 7,39 . (8) 1 Kor 11,5 . (9) 1 Kor 7,6 . (10) 1 Kor 11,7 . (11) 1 Kor 11,8 . (12) 1 Kor 11,9 . (13) 1 Kor 11,10 . (14) 1 Kor 11,11 . (15) 1 Kor 11,12 . (16) 1 Kor 11,15 . (17) Ef 5,33 . (18) 1 Tim 2,11 . (19) 1 Tim 2,14 . (20) 1 Tim 5,9 . 20   
voc. vr. enk. gunai  1 : 1 Kor 7,16 .  
gen. vr. enk. gunaikos   11 : (1) 1 Kor 7,1 . (2) 1 Kor 7,27 . (3) 1 Kor 11,3 . (4) 1 Kor 11,8 . (5) 1 Kor 11,11 . (6) 1 Kor 11,12 . (7) Gal 6,4 . (8) Ef 5,23 . (9) 1 Tim 3,2 . (10) 1 Tim 3,12 . (11) Tit 1,6 11   
dat. vr. enk. gunaiki   7 : (1) 1 Kor 7,3 . (2) 1 Kor 7,14 . (3) 1 Kor 7,27 . (4) 1 Kor 7,33 . (5) 1 Kor 11,6 . (6) 1 Kor 14,35 . (7) 1 Tim 2,12  
acc. vr. enk. gunaika   13 : (1) 1 Kor 5,1 . (2) 1 Kor 7,2 . (3) 1 Kor 7,10 . (4) 1 Kor 7,11 . (5) 1 Kor 7,12 . (6) 1 Kor 7,16 . (7) 1 Kor 7,27 . (8) 1 Kor 9,5 . (9) 1 Kor 11,9 . (10) 1 Kor 7,13 . (11) Ef 5,29 . (12) Ef 5,31 . (13) Ef 5,33 13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  7 : (1) 1 Kor 14,34 . (2) Ef 5,22 . (3) Ef 5,24 . (4) Kol 3,18 . (5) Heb 11,35 . (6) 1 Pe 3,1 . (7) 1 Pe 3,5
gen. vr. mv.  gunaikôn 1 : 1 Pe 3,1 .  
dat. vr. mv. gunaixin   1 : 1 Tim 2,10 .  
acc. vr. mv. gunaikas  6 : (1) 1 Kor 7,29 . (2) Ef 5,25 . (3) Ef 5,28 . (4) Kol 3,19 . (5) 1 Tim 2,9 . (6) 1 Tim 3,11  
totaal 67  64 

 

Rom 7,3 - Rom 7,3 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3ara oun zôntos tou andros moichalis chrèmatisei ean genètai andri eterô: ean de apothanè o anèr, eleuthera estin apo tou nomou, tou mè einai autèn moichalida genomenèn andri eterô.         [3] Men zal haar terecht als een overspelige beschouwen als zij bij het leven van haar man de vrouw wordt van een ander; is haar man echter gestorven, dan is zij van die band ontslagen, en pleegt zij geen echtbreuk als zij zich aan een ander geeft.       

King James Bible . [3] So then if, while her husband liveth, she be married to another man, she shall be called an adulteress: but if her husband be dead, she is free from that law; so that she is no adulteress, though she be married to another man.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,4 - Rom 7,4 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4ôste, adelfoi mou, kai umeis ethanatôthète tô nomô dia tou sômatos tou christou, eis to genesthai umas eterô, tô ek nekrôn egerthenti, ina karpoforèsômen tô theô.         [4] Broeders en zusters, zo bent ook u door het lichaam van Christus gestorven met betrekking tot de wet, en u behoort nu aan een ander, aan Hem die uit de doden is opgewekt, opdat wij vrucht dragen voor God.        

King James Bible . [4] Wherefore, my brethren, ye also are become dead to the law by the body of Christ; that ye should be married to another, even to him who is raised from the dead, that we should bring forth fruit unto God.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,5 - Rom 7,5 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5ote gar èmen en tè sarki, ta pathèmata tôn amartiôn ta dia tou nomou enèrgeito en tois melesin èmôn eis to karpoforèsai tô thanatô:       [5] Toen* wij een zondig leven leidden, werden onze daden beheerst door zondige begeerten die de wet in ons opwekte en die slechts vrucht afwierpen voor de dood.        

King James Bible . [5] For when we were in the flesh, the motions of sins, which were by the law, did work in our members to bring forth fruit unto death.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,6 - Rom 7,6 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6nuni de katèrgèthèmen apo tou nomou, apothanontes en ô kateichometha, ôste douleuein èmas en kainotèti pneumatos kai ou palaiotèti grammatos.        [6] Nu echter zijn wij dood voor de wet en ontslagen van haar boeien, zodat wij niet langer onderworpen zijn aan een verouderd wetboek, maar God dienen in het nieuwe leven van de Geest.      

King James Bible . [6] But now we are delivered from the law, that being dead wherein we were held; that we should serve in newness of spirit, and not in the oldness of the letter.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Wet en zonde  

Rom 7,7 - Rom 7,7 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7ti oun eroumen; o nomos amartia; mè genoito: alla tèn amartian ouk egnôn ei mè dia nomou, tèn te gar epithumian ouk èdein ei mè o nomos elegen, ouk epithumèseis.        [7] Betekent* dit dat wet en zonde een en hetzelfde zijn? Volstrekt niet! Maar wel is het waar dat ik de zonde alleen heb leren kennen door de wet. Ik zou van de begeerte geen weet hebben als de wet niet zei: U* zult niet begeren.        

King James Bible . [7] What shall we say then? Is the law sin? God forbid. Nay, I had not known sin, but by the law: for I had not known lust, except the law had said, Thou shalt not covet.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,8 - Rom 7,8 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8aformèn de labousa è amartia dia tès entolès kateirgasato en emoi pasan epithumian: chôris gar nomou amartia nekra.        [8] Het* is de zonde die gebruik heeft gemaakt van het gebod, om allerlei begeerte in mij op te wekken. Zonder de wet is de zonde dood.        

King James Bible . [8] But sin, taking occasion by the commandment, wrought in me all manner of concupiscence. For without the law sin was dead.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,9 - Rom 7,9 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9egô de ezôn chôris nomou pote: elthousès de tès entolès è amartia anezèsen,         [9] Ooit leefde ik zonder de wet. Maar toen het gebod kwam, begon de zonde te leven        

King James Bible . [9] For I was alive without the law once: but when the commandment came, sin revived, and I died.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,10 - Rom 7,10 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10egô de apethanon, kai eurethè moi è entolè è eis zôèn autè eis thanaton:         [10] en zelf stierf ik. Zo bleek het gebod, dat bedoeld was om leven te brengen, voor mij juist de dood te betekenen.       

King James Bible . [10] And the commandment, which was ordained to life, I found to be unto death.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

10. gunè (vrouw) . Verwijzing : gunè (vrouw) . Hebr. ´isjsjâh . Lat. uxor . Fr. femme (> Lat. femina) . Ned. vrouw . D. Frau . Voor de zevende maal een vorm van het zelfstandig naamwoord gunè (vrouw) in 1 Kor 7 .

gunè (vrouw)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   299  228  71  16  11  20  31  42  20   
voc. vr. enk. gunai  11  10         
gen. vr. enk. gunaikos   143  121  22    11  11   
dat. vr. enk. gunaiki   58  43  15       
acc. vr. enk. gunaika   269  220  49  11  10  13  29  30  13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  108  93  15     
gen. vr. mv.  gunaikôn 48  37  11       
dat. vr. mv. gunaixin   24  19         
acc. vr. mv. gunaikas  99  88  11           
totaal 1059  850  209  29  16  38  22  18  67  19  83  105  64 

gunè (vrouw)   Br. P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   20 : (1) Rom 7,2 . (2) 1 Kor 7,3 . (3) 1 Kor 7,4 . (4) 1 Kor 7,13 . (5) 1 Kor 7,14 . (6) 1 Kor 7,34 . (7) 1 Kor 7,39 . (8) 1 Kor 11,5 . (9) 1 Kor 7,6 . (10) 1 Kor 11,7 . (11) 1 Kor 11,8 . (12) 1 Kor 11,9 . (13) 1 Kor 11,10 . (14) 1 Kor 11,11 . (15) 1 Kor 11,12 . (16) 1 Kor 11,15 . (17) Ef 5,33 . (18) 1 Tim 2,11 . (19) 1 Tim 2,14 . (20) 1 Tim 5,9 . 20   
voc. vr. enk. gunai  1 : 1 Kor 7,16 .  
gen. vr. enk. gunaikos   11 : (1) 1 Kor 7,1 . (2) 1 Kor 7,27 . (3) 1 Kor 11,3 . (4) 1 Kor 11,8 . (5) 1 Kor 11,11 . (6) 1 Kor 11,12 . (7) Gal 6,4 . (8) Ef 5,23 . (9) 1 Tim 3,2 . (10) 1 Tim 3,12 . (11) Tit 1,6 11   
dat. vr. enk. gunaiki   7 : (1) 1 Kor 7,3 . (2) 1 Kor 7,14 . (3) 1 Kor 7,27 . (4) 1 Kor 7,33 . (5) 1 Kor 11,6 . (6) 1 Kor 14,35 . (7) 1 Tim 2,12  
acc. vr. enk. gunaika   13 : (1) 1 Kor 5,1 . (2) 1 Kor 7,2 . (3) 1 Kor 7,10 . (4) 1 Kor 7,11 . (5) 1 Kor 7,12 . (6) 1 Kor 7,16 . (7) 1 Kor 7,27 . (8) 1 Kor 9,5 . (9) 1 Kor 11,9 . (10) 1 Kor 7,13 . (11) Ef 5,29 . (12) Ef 5,31 . (13) Ef 5,33 13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  7 : (1) 1 Kor 14,34 . (2) Ef 5,22 . (3) Ef 5,24 . (4) Kol 3,18 . (5) Heb 11,35 . (6) 1 Pe 3,1 . (7) 1 Pe 3,5
gen. vr. mv.  gunaikôn 1 : 1 Pe 3,1 .  
dat. vr. mv. gunaixin   1 : 1 Tim 2,10 .  
acc. vr. mv. gunaikas  6 : (1) 1 Kor 7,29 . (2) Ef 5,25 . (3) Ef 5,28 . (4) Kol 3,19 . (5) 1 Tim 2,9 . (6) 1 Tim 3,11  
totaal 67  64 

 

Rom 7,11 - Rom 7,11 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11è gar amartia aformèn labousa dia tès entolès exèpatèsen me kai di autès apekteinen.         [11] De zonde heeft van het gebod gebruik gemaakt om mij te verleiden en ter dood te brengen.       

King James Bible . [11] For sin, taking occasion by the commandment, deceived me, and by it slew me.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

13. gunaika (vrouw) . Verwijzing : gunè (vrouw) . Hebr. ´isjsjâh . Lat. uxor . Fr. femme (> Lat. femina) . Ned. vrouw . D. Frau . Voor de achtste maal een vorm van het zelfstandig naamwoord gunè (vrouw) in 1 Kor 7 .

gunè (vrouw)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   299  228  71  16  11  20  31  42  20   
voc. vr. enk. gunai  11  10         
gen. vr. enk. gunaikos   143  121  22    11  11   
dat. vr. enk. gunaiki   58  43  15       
acc. vr. enk. gunaika   269  220  49  11  10  13  29  30  13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  108  93  15     
gen. vr. mv.  gunaikôn 48  37  11       
dat. vr. mv. gunaixin   24  19         
acc. vr. mv. gunaikas  99  88  11           
totaal 1059  850  209  29  16  38  22  18  67  19  83  105  64 

gunè (vrouw)   Br. P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   20 : (1) Rom 7,2 . (2) 1 Kor 7,3 . (3) 1 Kor 7,4 . (4) 1 Kor 7,13 . (5) 1 Kor 7,14 . (6) 1 Kor 7,34 . (7) 1 Kor 7,39 . (8) 1 Kor 11,5 . (9) 1 Kor 7,6 . (10) 1 Kor 11,7 . (11) 1 Kor 11,8 . (12) 1 Kor 11,9 . (13) 1 Kor 11,10 . (14) 1 Kor 11,11 . (15) 1 Kor 11,12 . (16) 1 Kor 11,15 . (17) Ef 5,33 . (18) 1 Tim 2,11 . (19) 1 Tim 2,14 . (20) 1 Tim 5,9 . 20   
voc. vr. enk. gunai  1 : 1 Kor 7,16 .  
gen. vr. enk. gunaikos   11 : (1) 1 Kor 7,1 . (2) 1 Kor 7,27 . (3) 1 Kor 11,3 . (4) 1 Kor 11,8 . (5) 1 Kor 11,11 . (6) 1 Kor 11,12 . (7) Gal 6,4 . (8) Ef 5,23 . (9) 1 Tim 3,2 . (10) 1 Tim 3,12 . (11) Tit 1,6 11   
dat. vr. enk. gunaiki   7 : (1) 1 Kor 7,3 . (2) 1 Kor 7,14 . (3) 1 Kor 7,27 . (4) 1 Kor 7,33 . (5) 1 Kor 11,6 . (6) 1 Kor 14,35 . (7) 1 Tim 2,12  
acc. vr. enk. gunaika   13 : (1) 1 Kor 5,1 . (2) 1 Kor 7,2 . (3) 1 Kor 7,10 . (4) 1 Kor 7,11 . (5) 1 Kor 7,12 . (6) 1 Kor 7,16 . (7) 1 Kor 7,27 . (8) 1 Kor 9,5 . (9) 1 Kor 11,9 . (10) 1 Kor 7,13 . (11) Ef 5,29 . (12) Ef 5,31 . (13) Ef 5,33 13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  7 : (1) 1 Kor 14,34 . (2) Ef 5,22 . (3) Ef 5,24 . (4) Kol 3,18 . (5) Heb 11,35 . (6) 1 Pe 3,1 . (7) 1 Pe 3,5
gen. vr. mv.  gunaikôn 1 : 1 Pe 3,1 .  
dat. vr. mv. gunaixin   1 : 1 Tim 2,10 .  
acc. vr. mv. gunaikas  6 : (1) 1 Kor 7,29 . (2) Ef 5,25 . (3) Ef 5,28 . (4) Kol 3,19 . (5) 1 Tim 2,9 . (6) 1 Tim 3,11  
totaal 67  64 

 

Rom 7,12 - Rom 7,12 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12ôste o men nomos agios, kai è entolè agia kai dikaia kai agathè.         [12] De wet is dus heilig, en het gebod is heilig, rechtvaardig en goed.        

King James Bible . [12] Wherefore the law is holy, and the commandment holy, and just, and good.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

12. gunaika (vrouw) . Verwijzing : gunè (vrouw) . Hebr. ´isjsjâh . Lat. uxor . Fr. femme (> Lat. femina) . Ned. vrouw . D. Frau . Voor de negende maal een vorm van het zelfstandig naamwoord gunè (vrouw) in 1 Kor 7 .

gunè (vrouw)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   299  228  71  16  11  20  31  42  20   
voc. vr. enk. gunai  11  10         
gen. vr. enk. gunaikos   143  121  22    11  11   
dat. vr. enk. gunaiki   58  43  15       
acc. vr. enk. gunaika   269  220  49  11  10  13  29  30  13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  108  93  15     
gen. vr. mv.  gunaikôn 48  37  11       
dat. vr. mv. gunaixin   24  19         
acc. vr. mv. gunaikas  99  88  11           
totaal 1059  850  209  29  16  38  22  18  67  19  83  105  64 

gunè (vrouw)   Br. P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   20 : (1) Rom 7,2 . (2) 1 Kor 7,3 . (3) 1 Kor 7,4 . (4) 1 Kor 7,13 . (5) 1 Kor 7,14 . (6) 1 Kor 7,34 . (7) 1 Kor 7,39 . (8) 1 Kor 11,5 . (9) 1 Kor 7,6 . (10) 1 Kor 11,7 . (11) 1 Kor 11,8 . (12) 1 Kor 11,9 . (13) 1 Kor 11,10 . (14) 1 Kor 11,11 . (15) 1 Kor 11,12 . (16) 1 Kor 11,15 . (17) Ef 5,33 . (18) 1 Tim 2,11 . (19) 1 Tim 2,14 . (20) 1 Tim 5,9 . 20   
voc. vr. enk. gunai  1 : 1 Kor 7,16 .  
gen. vr. enk. gunaikos   11 : (1) 1 Kor 7,1 . (2) 1 Kor 7,27 . (3) 1 Kor 11,3 . (4) 1 Kor 11,8 . (5) 1 Kor 11,11 . (6) 1 Kor 11,12 . (7) Gal 6,4 . (8) Ef 5,23 . (9) 1 Tim 3,2 . (10) 1 Tim 3,12 . (11) Tit 1,6 11   
dat. vr. enk. gunaiki   7 : (1) 1 Kor 7,3 . (2) 1 Kor 7,14 . (3) 1 Kor 7,27 . (4) 1 Kor 7,33 . (5) 1 Kor 11,6 . (6) 1 Kor 14,35 . (7) 1 Tim 2,12  
acc. vr. enk. gunaika   13 : (1) 1 Kor 5,1 . (2) 1 Kor 7,2 . (3) 1 Kor 7,10 . (4) 1 Kor 7,11 . (5) 1 Kor 7,12 . (6) 1 Kor 7,16 . (7) 1 Kor 7,27 . (8) 1 Kor 9,5 . (9) 1 Kor 11,9 . (10) 1 Kor 7,13 . (11) Ef 5,29 . (12) Ef 5,31 . (13) Ef 5,33 13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  7 : (1) 1 Kor 14,34 . (2) Ef 5,22 . (3) Ef 5,24 . (4) Kol 3,18 . (5) Heb 11,35 . (6) 1 Pe 3,1 . (7) 1 Pe 3,5
gen. vr. mv.  gunaikôn 1 : 1 Pe 3,1 .  
dat. vr. mv. gunaixin   1 : 1 Tim 2,10 .  
acc. vr. mv. gunaikas  6 : (1) 1 Kor 7,29 . (2) Ef 5,25 . (3) Ef 5,28 . (4) Kol 3,19 . (5) 1 Tim 2,9 . (6) 1 Tim 3,11  
totaal 67  64 

 

Rom 7,13 - Rom 7,13 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [13] Heeft dan iets dat goed is mij de dood gebracht? Dat niet, maar de zonde – en daarmee toonde ze haar ware aard – heeft door iets goeds mijn dood bewerkt! Zo blijkt door het gebod hoe bovenmate zondig de zonde is!        

King James Bible . [13] Was then that which is good made death unto me? God forbid. But sin, that it might appear sin, working death in me by that which is good; that sin by the commandment might become exceeding sinful.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

2. gunè (vrouw) . Verwijzing : gunè (vrouw) . Hebr. ´isjsjâh . Lat. uxor . Fr. femme (> Lat. femina) . Ned. vrouw . D. Frau . Voor de tiende maal een vorm van het zelfstandig naamwoord gunè (vrouw) in 1 Kor 7 .

gunè (vrouw)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   299  228  71  16  11  20  31  42  20   
voc. vr. enk. gunai  11  10         
gen. vr. enk. gunaikos   143  121  22    11  11   
dat. vr. enk. gunaiki   58  43  15       
acc. vr. enk. gunaika   269  220  49  11  10  13  29  30  13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  108  93  15     
gen. vr. mv.  gunaikôn 48  37  11       
dat. vr. mv. gunaixin   24  19         
acc. vr. mv. gunaikas  99  88  11           
totaal 1059  850  209  29  16  38  22  18  67  19  83  105  64 

gunè (vrouw)   Br. P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   20 : (1) Rom 7,2 . (2) 1 Kor 7,3 . (3) 1 Kor 7,4 . (4) 1 Kor 7,13 . (5) 1 Kor 7,14 . (6) 1 Kor 7,34 . (7) 1 Kor 7,39 . (8) 1 Kor 11,5 . (9) 1 Kor 7,6 . (10) 1 Kor 11,7 . (11) 1 Kor 11,8 . (12) 1 Kor 11,9 . (13) 1 Kor 11,10 . (14) 1 Kor 11,11 . (15) 1 Kor 11,12 . (16) 1 Kor 11,15 . (17) Ef 5,33 . (18) 1 Tim 2,11 . (19) 1 Tim 2,14 . (20) 1 Tim 5,9 . 20   
voc. vr. enk. gunai  1 : 1 Kor 7,16 .  
gen. vr. enk. gunaikos   11 : (1) 1 Kor 7,1 . (2) 1 Kor 7,27 . (3) 1 Kor 11,3 . (4) 1 Kor 11,8 . (5) 1 Kor 11,11 . (6) 1 Kor 11,12 . (7) Gal 6,4 . (8) Ef 5,23 . (9) 1 Tim 3,2 . (10) 1 Tim 3,12 . (11) Tit 1,6 11   
dat. vr. enk. gunaiki   7 : (1) 1 Kor 7,3 . (2) 1 Kor 7,14 . (3) 1 Kor 7,27 . (4) 1 Kor 7,33 . (5) 1 Kor 11,6 . (6) 1 Kor 14,35 . (7) 1 Tim 2,12  
acc. vr. enk. gunaika   13 : (1) 1 Kor 5,1 . (2) 1 Kor 7,2 . (3) 1 Kor 7,10 . (4) 1 Kor 7,11 . (5) 1 Kor 7,12 . (6) 1 Kor 7,16 . (7) 1 Kor 7,27 . (8) 1 Kor 9,5 . (9) 1 Kor 11,9 . (10) 1 Kor 7,13 . (11) Ef 5,29 . (12) Ef 5,31 . (13) Ef 5,33 13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  7 : (1) 1 Kor 14,34 . (2) Ef 5,22 . (3) Ef 5,24 . (4) Kol 3,18 . (5) Heb 11,35 . (6) 1 Pe 3,1 . (7) 1 Pe 3,5
gen. vr. mv.  gunaikôn 1 : 1 Pe 3,1 .  
dat. vr. mv. gunaixin   1 : 1 Tim 2,10 .  
acc. vr. mv. gunaikas  6 : (1) 1 Kor 7,29 . (2) Ef 5,25 . (3) Ef 5,28 . (4) Kol 3,19 . (5) 1 Tim 2,9 . (6) 1 Tim 3,11  
totaal 67  64 

 

Rom 7,14 - Rom 7,14 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [14] Wij weten dat de wet geestelijk is. Maar ik, ik leid een zondig leven, verkocht als ik ben aan de zonde.        

King James Bible . [14] For we know that the law is spiritual: but I am carnal, sold under sin.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

9. gunaiki (vrouw) . Verwijzing : gunè (vrouw) . Hebr. ´isjsjâh . Lat. uxor . Fr. femme (> Lat. femina) . Ned. vrouw . D. Frau . Voor de elfde maal een vorm van het zelfstandig naamwoord gunè (vrouw) in 1 Kor 7 .

gunè (vrouw)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   299  228  71  16  11  20  31  42  20   
voc. vr. enk. gunai  11  10         
gen. vr. enk. gunaikos   143  121  22    11  11   
dat. vr. enk. gunaiki   58  43  15       
acc. vr. enk. gunaika   269  220  49  11  10  13  29  30  13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  108  93  15     
gen. vr. mv.  gunaikôn 48  37  11       
dat. vr. mv. gunaixin   24  19         
acc. vr. mv. gunaikas  99  88  11           
totaal 1059  850  209  29  16  38  22  18  67  19  83  105  64 

gunè (vrouw)   Br. P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   20 : (1) Rom 7,2 . (2) 1 Kor 7,3 . (3) 1 Kor 7,4 . (4) 1 Kor 7,13 . (5) 1 Kor 7,14 . (6) 1 Kor 7,34 . (7) 1 Kor 7,39 . (8) 1 Kor 11,5 . (9) 1 Kor 7,6 . (10) 1 Kor 11,7 . (11) 1 Kor 11,8 . (12) 1 Kor 11,9 . (13) 1 Kor 11,10 . (14) 1 Kor 11,11 . (15) 1 Kor 11,12 . (16) 1 Kor 11,15 . (17) Ef 5,33 . (18) 1 Tim 2,11 . (19) 1 Tim 2,14 . (20) 1 Tim 5,9 . 20   
voc. vr. enk. gunai  1 : 1 Kor 7,16 .  
gen. vr. enk. gunaikos   11 : (1) 1 Kor 7,1 . (2) 1 Kor 7,27 . (3) 1 Kor 11,3 . (4) 1 Kor 11,8 . (5) 1 Kor 11,11 . (6) 1 Kor 11,12 . (7) Gal 6,4 . (8) Ef 5,23 . (9) 1 Tim 3,2 . (10) 1 Tim 3,12 . (11) Tit 1,6 11   
dat. vr. enk. gunaiki   7 : (1) 1 Kor 7,3 . (2) 1 Kor 7,14 . (3) 1 Kor 7,27 . (4) 1 Kor 7,33 . (5) 1 Kor 11,6 . (6) 1 Kor 14,35 . (7) 1 Tim 2,12  
acc. vr. enk. gunaika   13 : (1) 1 Kor 5,1 . (2) 1 Kor 7,2 . (3) 1 Kor 7,10 . (4) 1 Kor 7,11 . (5) 1 Kor 7,12 . (6) 1 Kor 7,16 . (7) 1 Kor 7,27 . (8) 1 Kor 9,5 . (9) 1 Kor 11,9 . (10) 1 Kor 7,13 . (11) Ef 5,29 . (12) Ef 5,31 . (13) Ef 5,33 13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  7 : (1) 1 Kor 14,34 . (2) Ef 5,22 . (3) Ef 5,24 . (4) Kol 3,18 . (5) Heb 11,35 . (6) 1 Pe 3,1 . (7) 1 Pe 3,5
gen. vr. mv.  gunaikôn 1 : 1 Pe 3,1 .  
dat. vr. mv. gunaixin   1 : 1 Tim 2,10 .  
acc. vr. mv. gunaikas  6 : (1) 1 Kor 7,29 . (2) Ef 5,25 . (3) Ef 5,28 . (4) Kol 3,19 . (5) 1 Tim 2,9 . (6) 1 Tim 3,11  
totaal 67  64 

13. gunè (vrouw) . Verwijzing : gunè (vrouw) . Hebr. ´isjsjâh . Lat. uxor . Fr. femme (> Lat. femina) . Ned. vrouw . D. Frau . Voor de twaalfde maal een vorm van het zelfstandig naamwoord gunè (vrouw) in 1 Kor 7 .

gunè (vrouw)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   299  228  71  16  11  20  31  42  20   
voc. vr. enk. gunai  11  10         
gen. vr. enk. gunaikos   143  121  22    11  11   
dat. vr. enk. gunaiki   58  43  15       
acc. vr. enk. gunaika   269  220  49  11  10  13  29  30  13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  108  93  15     
gen. vr. mv.  gunaikôn 48  37  11       
dat. vr. mv. gunaixin   24  19         
acc. vr. mv. gunaikas  99  88  11           
totaal 1059  850  209  29  16  38  22  18  67  19  83  105  64 

gunè (vrouw)   Br. P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   20 : (1) Rom 7,2 . (2) 1 Kor 7,3 . (3) 1 Kor 7,4 . (4) 1 Kor 7,13 . (5) 1 Kor 7,14 . (6) 1 Kor 7,34 . (7) 1 Kor 7,39 . (8) 1 Kor 11,5 . (9) 1 Kor 7,6 . (10) 1 Kor 11,7 . (11) 1 Kor 11,8 . (12) 1 Kor 11,9 . (13) 1 Kor 11,10 . (14) 1 Kor 11,11 . (15) 1 Kor 11,12 . (16) 1 Kor 11,15 . (17) Ef 5,33 . (18) 1 Tim 2,11 . (19) 1 Tim 2,14 . (20) 1 Tim 5,9 . 20   
voc. vr. enk. gunai  1 : 1 Kor 7,16 .  
gen. vr. enk. gunaikos   11 : (1) 1 Kor 7,1 . (2) 1 Kor 7,27 . (3) 1 Kor 11,3 . (4) 1 Kor 11,8 . (5) 1 Kor 11,11 . (6) 1 Kor 11,12 . (7) Gal 6,4 . (8) Ef 5,23 . (9) 1 Tim 3,2 . (10) 1 Tim 3,12 . (11) Tit 1,6 11   
dat. vr. enk. gunaiki   7 : (1) 1 Kor 7,3 . (2) 1 Kor 7,14 . (3) 1 Kor 7,27 . (4) 1 Kor 7,33 . (5) 1 Kor 11,6 . (6) 1 Kor 14,35 . (7) 1 Tim 2,12  
acc. vr. enk. gunaika   13 : (1) 1 Kor 5,1 . (2) 1 Kor 7,2 . (3) 1 Kor 7,10 . (4) 1 Kor 7,11 . (5) 1 Kor 7,12 . (6) 1 Kor 7,16 . (7) 1 Kor 7,27 . (8) 1 Kor 9,5 . (9) 1 Kor 11,9 . (10) 1 Kor 7,13 . (11) Ef 5,29 . (12) Ef 5,31 . (13) Ef 5,33 13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  7 : (1) 1 Kor 14,34 . (2) Ef 5,22 . (3) Ef 5,24 . (4) Kol 3,18 . (5) Heb 11,35 . (6) 1 Pe 3,1 . (7) 1 Pe 3,5
gen. vr. mv.  gunaikôn 1 : 1 Pe 3,1 .  
dat. vr. mv. gunaixin   1 : 1 Tim 2,10 .  
acc. vr. mv. gunaikas  6 : (1) 1 Kor 7,29 . (2) Ef 5,25 . (3) Ef 5,28 . (4) Kol 3,19 . (5) 1 Tim 2,9 . (6) 1 Tim 3,11  
totaal 67  64 

 

Rom 7,15 - Rom 7,15 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [15] Ik begrijp mijn eigen daden niet. Ik doe immers niet wat ik wil, maar wat ik verafschuw.        

King James Bible . [15] For that which I do I allow not: for what I would, that do I not; but what I hate, that do I.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,16 - Rom 7,16 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [16] Maar als ik doe wat ik eigenlijk niet wil, betekent dit dat ik met de wet instem en haar goed acht.       

King James Bible . [16] If then I do that which I would not, I consent unto the law that it is good.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

4. gunai (vrouw) . Verwijzing : gunè (vrouw) . Hebr. ´isjsjâh . Lat. uxor . Fr. femme (> Lat. femina) . Ned. vrouw . D. Frau . Voor de dertiende maal een vorm van het zelfstandig naamwoord gunè (vrouw) in 1 Kor 7 .

gunè (vrouw)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   299  228  71  16  11  20  31  42  20   
voc. vr. enk. gunai  11  10         
gen. vr. enk. gunaikos   143  121  22    11  11   
dat. vr. enk. gunaiki   58  43  15       
acc. vr. enk. gunaika   269  220  49  11  10  13  29  30  13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  108  93  15     
gen. vr. mv.  gunaikôn 48  37  11       
dat. vr. mv. gunaixin   24  19         
acc. vr. mv. gunaikas  99  88  11           
totaal 1059  850  209  29  16  38  22  18  67  19  83  105  64 

gunè (vrouw)   Br. P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   20 : (1) Rom 7,2 . (2) 1 Kor 7,3 . (3) 1 Kor 7,4 . (4) 1 Kor 7,13 . (5) 1 Kor 7,14 . (6) 1 Kor 7,34 . (7) 1 Kor 7,39 . (8) 1 Kor 11,5 . (9) 1 Kor 7,6 . (10) 1 Kor 11,7 . (11) 1 Kor 11,8 . (12) 1 Kor 11,9 . (13) 1 Kor 11,10 . (14) 1 Kor 11,11 . (15) 1 Kor 11,12 . (16) 1 Kor 11,15 . (17) Ef 5,33 . (18) 1 Tim 2,11 . (19) 1 Tim 2,14 . (20) 1 Tim 5,9 . 20   
voc. vr. enk. gunai  1 : 1 Kor 7,16 .  
gen. vr. enk. gunaikos   11 : (1) 1 Kor 7,1 . (2) 1 Kor 7,27 . (3) 1 Kor 11,3 . (4) 1 Kor 11,8 . (5) 1 Kor 11,11 . (6) 1 Kor 11,12 . (7) Gal 6,4 . (8) Ef 5,23 . (9) 1 Tim 3,2 . (10) 1 Tim 3,12 . (11) Tit 1,6 11   
dat. vr. enk. gunaiki   7 : (1) 1 Kor 7,3 . (2) 1 Kor 7,14 . (3) 1 Kor 7,27 . (4) 1 Kor 7,33 . (5) 1 Kor 11,6 . (6) 1 Kor 14,35 . (7) 1 Tim 2,12  
acc. vr. enk. gunaika   13 : (1) 1 Kor 5,1 . (2) 1 Kor 7,2 . (3) 1 Kor 7,10 . (4) 1 Kor 7,11 . (5) 1 Kor 7,12 . (6) 1 Kor 7,16 . (7) 1 Kor 7,27 . (8) 1 Kor 9,5 . (9) 1 Kor 11,9 . (10) 1 Kor 7,13 . (11) Ef 5,29 . (12) Ef 5,31 . (13) Ef 5,33 13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  7 : (1) 1 Kor 14,34 . (2) Ef 5,22 . (3) Ef 5,24 . (4) Kol 3,18 . (5) Heb 11,35 . (6) 1 Pe 3,1 . (7) 1 Pe 3,5
gen. vr. mv.  gunaikôn 1 : 1 Pe 3,1 .  
dat. vr. mv. gunaixin   1 : 1 Tim 2,10 .  
acc. vr. mv. gunaikas  6 : (1) 1 Kor 7,29 . (2) Ef 5,25 . (3) Ef 5,28 . (4) Kol 3,19 . (5) 1 Tim 2,9 . (6) 1 Tim 3,11  
totaal 67  64 

15. gunaika (vrouw) . Verwijzing : gunè (vrouw) . Hebr. ´isjsjâh . Lat. uxor . Fr. femme (> Lat. femina) . Ned. vrouw . D. Frau . Voor de veertiende maal een vorm van het zelfstandig naamwoord gunè (vrouw) in 1 Kor 7 .

gunè (vrouw)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   299  228  71  16  11  20  31  42  20   
voc. vr. enk. gunai  11  10         
gen. vr. enk. gunaikos   143  121  22    11  11   
dat. vr. enk. gunaiki   58  43  15       
acc. vr. enk. gunaika   269  220  49  11  10  13  29  30  13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  108  93  15     
gen. vr. mv.  gunaikôn 48  37  11       
dat. vr. mv. gunaixin   24  19         
acc. vr. mv. gunaikas  99  88  11           
totaal 1059  850  209  29  16  38  22  18  67  19  83  105  64 

gunè (vrouw)   Br. P.  A. b. 
nom. vr. enk. gunè   20 : (1) Rom 7,2 . (2) 1 Kor 7,3 . (3) 1 Kor 7,4 . (4) 1 Kor 7,13 . (5) 1 Kor 7,14 . (6) 1 Kor 7,34 . (7) 1 Kor 7,39 . (8) 1 Kor 11,5 . (9) 1 Kor 7,6 . (10) 1 Kor 11,7 . (11) 1 Kor 11,8 . (12) 1 Kor 11,9 . (13) 1 Kor 11,10 . (14) 1 Kor 11,11 . (15) 1 Kor 11,12 . (16) 1 Kor 11,15 . (17) Ef 5,33 . (18) 1 Tim 2,11 . (19) 1 Tim 2,14 . (20) 1 Tim 5,9 . 20   
voc. vr. enk. gunai  1 : 1 Kor 7,16 .  
gen. vr. enk. gunaikos   11 : (1) 1 Kor 7,1 . (2) 1 Kor 7,27 . (3) 1 Kor 11,3 . (4) 1 Kor 11,8 . (5) 1 Kor 11,11 . (6) 1 Kor 11,12 . (7) Gal 6,4 . (8) Ef 5,23 . (9) 1 Tim 3,2 . (10) 1 Tim 3,12 . (11) Tit 1,6 11   
dat. vr. enk. gunaiki   7 : (1) 1 Kor 7,3 . (2) 1 Kor 7,14 . (3) 1 Kor 7,27 . (4) 1 Kor 7,33 . (5) 1 Kor 11,6 . (6) 1 Kor 14,35 . (7) 1 Tim 2,12  
acc. vr. enk. gunaika   13 : (1) 1 Kor 5,1 . (2) 1 Kor 7,2 . (3) 1 Kor 7,10 . (4) 1 Kor 7,11 . (5) 1 Kor 7,12 . (6) 1 Kor 7,16 . (7) 1 Kor 7,27 . (8) 1 Kor 9,5 . (9) 1 Kor 11,9 . (10) 1 Kor 7,13 . (11) Ef 5,29 . (12) Ef 5,31 . (13) Ef 5,33 13   
nom. + voc. vr. mv. gunaikes  7 : (1) 1 Kor 14,34 . (2) Ef 5,22 . (3) Ef 5,24 . (4) Kol 3,18 . (5) Heb 11,35 . (6) 1 Pe 3,1 . (7) 1 Pe 3,5
gen. vr. mv.  gunaikôn 1 : 1 Pe 3,1 .  
dat. vr. mv. gunaixin   1 : 1 Tim 2,10 .  
acc. vr. mv. gunaikas  6 : (1) 1 Kor 7,29 . (2) Ef 5,25 . (3) Ef 5,28 . (4) Kol 3,19 . (5) 1 Tim 2,9 . (6) 1 Tim 3,11  
totaal 67  64 

 

Rom 7,17 - Rom 7,17 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [17] In feite echter ben ìk het niet meer die handelt, maar de zonde die in mij huist.        

King James Bible . [17] Now then it is no more I that do it, but sin that dwelleth in me.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,18 - Rom 7,18 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [18] Ik ben mij ervan bewust dat er in mij, dat wil zeggen in mijn zondige natuur*, niets goeds huist. De goede wil ligt binnen mijn bereik, maar niet de goede daad.        

King James Bible . [18] For I know that in me (that is, in my flesh,) dwelleth no good thing: for to will is present with me; but how to perform that which is good I find not.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,19 - Rom 7,19 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [19] Ik doe niet het goede dat ik wil, maar het kwade dat ik niet wil.        

King James Bible . [19] For the good that I would I do not: but the evil which I would not, that I do.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,20 - Rom 7,20 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [20] Als ik doe wat ik eigenlijk niet wil, ben ik niet meer de handelende persoon, maar de zonde die in mij huist.        

King James Bible . [20] Now if I do that I would not, it is no more I that do it, but sin that dwelleth in me.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,21 - Rom 7,21 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [21] Ik ontdek in mij dus deze wet: als ik het goede wil doen, dringt het kwade zich aan mij op.       

King James Bible . [21] I find then a law, that, when I would do good, evil is present with me.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,22 - Rom 7,22 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [22] Mijn innerlijk schept behagen in Gods wet,        

King James Bible . [22] For I delight in the law of God after the inward man:
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,23 - Rom 7,23 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [23] maar in mijn handelen* ontwaar ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn rede, en mij als gevangene uitlevert aan de wet van de zonde die in mij leeft.        

King James Bible . [23] But I see another law in my members, warring against the law of my mind, and bringing me into captivity to the law of sin which is in my members.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,24 - Rom 7,24 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [24] Rampzalige mens die ik ben! Wie zal mij redden van dit bestaan* ten dode?        

King James Bible . [24] O wretched man that I am! who shall deliver me from the body of this death?
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van

Rom 7,25 - Rom 7,25 -
Griekse tekst Vulgaat   Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
        [25] God* zij gedankt door Jezus Christus onze Heer! – Aan mijzelf overgelaten dien ik dus met mijn rede de wet van God, maar in mijn doen en laten* de wet van de zonde.       

King James Bible . [25] I thank God through Jesus Christ our Lord. So then with the mind I myself serve the law of God; but with the flesh the law of sin.
Luther-Bibel .

Tekstuitleg van


Griekse tekst Rom HOOFDSTUK 7 1è agnoeite, adelfoi, ginôskousin gar nomon lalô, oti o nomos kurieuei tou anthrôpou ef oson chronon zè; 2è gar upandros gunè tô zônti andri dedetai nomô: ean de apothanè o anèr, katèrgètai apo tou nomou tou andros. 3ara oun zôntos tou andros moichalis chrèmatisei ean genètai andri eterô: ean de apothanè o anèr, eleuthera estin apo tou nomou, tou mè einai autèn moichalida genomenèn andri eterô. 4ôste, adelfoi mou, kai umeis ethanatôthète tô nomô dia tou sômatos tou christou, eis to genesthai umas eterô, tô ek nekrôn egerthenti, ina karpoforèsômen tô theô. 5ote gar èmen en tè sarki, ta pathèmata tôn amartiôn ta dia tou nomou enèrgeito en tois melesin èmôn eis to karpoforèsai tô thanatô: 6nuni de katèrgèthèmen apo tou nomou, apothanontes en ô kateichometha, ôste douleuein èmas en kainotèti pneumatos kai ou palaiotèti grammatos. 7ti oun eroumen; o nomos amartia; mè genoito: alla tèn amartian ouk egnôn ei mè dia nomou, tèn te gar epithumian ouk èdein ei mè o nomos elegen, ouk epithumèseis. 8aformèn de labousa è amartia dia tès entolès kateirgasato en emoi pasan epithumian: chôris gar nomou amartia nekra. 9egô de ezôn chôris nomou pote: elthousès de tès entolès è amartia anezèsen, 10egô de apethanon, kai eurethè moi è entolè è eis zôèn autè eis thanaton: 11è gar amartia aformèn labousa dia tès entolès exèpatèsen me kai di autès apekteinen. 12ôste o men nomos agios, kai è entolè agia kai dikaia kai agathè. 13to oun agathon emoi egeneto thanatos; mè genoito: alla è amartia, ina fanè amartia, dia tou agathou moi katergazomenè thanaton: ina genètai kath uperbolèn amartôlos è amartia dia tès entolès. 14oidamen gar oti o nomos pneumatikos estin: egô de sarkinos eimi, pepramenos upo tèn amartian. 15o gar katergazomai ou ginôskô: ou gar o thelô touto prassô, all o misô touto poiô. 16ei de o ou thelô touto poiô, sumfèmi tô nomô oti kalos. 17nuni de ouketi egô katergazomai auto alla è oikousa en emoi amartia. 18oida gar oti ouk oikei en emoi, tout estin en tè sarki mou, agathon: to gar thelein parakeitai moi, to de katergazesthai to kalon ou: 19ou gar o thelô poiô agathon, alla o ou thelô kakon touto prassô. 20ei de o ou thelô [egô] touto poiô, ouketi egô katergazomai auto alla è oikousa en emoi amartia. 21euriskô ara ton nomon tô thelonti emoi poiein to kalon oti emoi to kakon parakeitai: 22sunèdomai gar tô nomô tou theou kata ton esô anthrôpon, 23blepô de eteron nomon en tois melesin mou antistrateuomenon tô nomô tou noos mou kai aichmalôtizonta me en tô nomô tès amartias tô onti en tois melesin mou. 24talaipôros egô anthrôpos: tis me rusetai ek tou sômatos tou thanatou toutou; 25charis de tô theô dia ièsou christou tou kuriou èmôn. ara oun autos egô tô men noi douleuô nomô theou, tè de sarki nomô amartias.