HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN HOOFDSTUK 25 - Hnd 25 -- bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd
25 -- Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd 25,23-27 -
- Bibliografie
- Literatuur
- Liturgisch
gebruik - Overzicht
bijbelboeken - Overzicht
van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht
van deze website -
Overzicht van Handelingen van de apostelen : Hnd
(Handelingen) : overzicht , Hnd
: woordgebruik - A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
- I
- J
- K
- L
- M
- N
- O
- P
- Q
- R
- S
- T
- U
- V
- W
- X
-Y
- Z -
, Hnd
: commentaar ,
Hnd
1 , Hnd 2 ,
Hnd 3 , Hnd
4 , Hnd 5 ,
Hnd 6 , Hnd
7 , Hnd 8 ,
Hnd 9 , Hnd
10 , Hnd 11
, Hnd 12 , Hnd
13 , Hnd 14
, Hnd 15 , Hnd
16 , Hnd 17
, Hnd 18 , Hnd
19 , Hnd 20
, Hnd 21 , Hnd
22 , Hnd 23
, Hnd 24 , Hnd
25 , Hnd 26
, Hnd 27 , Hnd
28 ,
Uitleg per pericope - Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,23-27 -
- Hnd
25,1-5 : Aanklacht tegen Paulus .
- Hnd
25,6-12 : Paulus voor Festus ; beroep op de keizer .
- Hnd
25,13-22 : Festus en Agrippa .
- Hnd
25,23-27 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice .
Uitleg vers per vers : - Hnd
25,1 - Hnd
25,2 - Hnd
25,3 - Hnd
25,4 - Hnd
25,5 - Hnd
25,6 - Hnd
25,7 - Hnd
25,8 - Hnd
25,9 - Hnd
25,10 - Hnd
25,11 - Hnd
25,12 - Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - Hnd
25,23 - Hnd
25,24 - Hnd
25,25 - Hnd
25,26 - Hnd
25,27 -
WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE
VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email:
arseen.de.kesel@pandora.be
.
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/
en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ
DE HAND - NIEUW
- OVERZICHT
- TIJDSCHRIFTEN
-
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B
- C - D
- E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X
-Y - Z
HOOFDTHEMA'S :
allochtonen , armoede , bahá'í
, bezinningsteksten
, bijbel , bijbel en koran ,
boeddhisme ,
christendom ,
extreemrechts
(Vlaams Blok)
, fundamentalisme
, globalisering en antiglobalisering
, hindoeïsme
, interlevensbeschouwelijke
dialoog , interreligieuze
meditatie , islam , jodendom
, koran
, levensbeschouwing
, levensbeschouwing / godsdienst
en onderwijs , racisme , samenleving ,
sikhisme , spiritualiteit
, tewerkstelling
van allochtonen , vluchtelingen
en asielzoekers , vrijzinnigheid
, witte scholen , multiculturele
scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige
beschouwingen , Het
kleine of grote ongenoegen
|
Woordenschat
Bibliografie
Literatuur .
Liturgisch gebruik
Overzicht van de bijbelboeken
- bijbeloverzicht
, bijbelverwijzingen
, Oude Testament
, Pentateuch
, Historische
boeken , Profeten
, Wijsheidsboeken
, Nieuwe
Testament , Evangelies
, Synoptici
, Brieven
van Paulus , Apostolische
brieven .
- OT : Gn (Genesis)
, Ex (Exodus) ,
Lv (Leviticus) ,
Nu (Numeri) , Dt
(Deuteronomium) , Joz
(Jozua) , Re (Rechters)
, Rt (Ruth) , 1
S (1 Samuël) , 2
S (2 Samuël) , 1
K (1 Koningen) , 2
K (2 Koningen) , 1
Kr ( 1 Kronieken) , 2
Kr (2 Kronieken) , Ezr
(Ezra) , Neh (Nehemia)
, Tob (Tobia) ,
Jdt (Judith) ,
Est (Esther) ,
1 Mak (1 Makkabeeën)
, 2 Mak (2 Makkabeeën)
, Job , Ps
(Psalmen ) , Spr
(Spreuken) , Pr
(Prediker) , Hl
(Hooglied) , W (Wijsheid)
, Sir (Sirach)
, Js (Jesaja) ,
Jr (Jeremia) , Kl
(Klaagliederen) , Bar
(Baruch) , Ez (Ezechiël)
, Da (Daniël)
, Hos (Hosea) ,
Jl (Joël) ,
Am (Amos) , Ob
(Obadja) , Jon
(Jona) , Mi (Micha)
, Nah (Nahum) ,
Hab (Habakuk) ,
Sef (Sefanja) ,
Hag (Haggai) ,
Zach (Zacharia)
, Mal (Maleachi)
.
- NT : Mt (Matteüs)
- Mc (Marcus)
- Lc (Lucas) -
Joh (Johannes)
- Hnd (Handelingen)
, Rom (Rome) ,
1 Kor (Korinte)
, 2 Kor (Korinte)
, Gal (Galatië)
, Ef (Efese) , Fil
(Filippi) , Kol
(Kolosse) , 1 Tes
(Tessalonika) , 2
Tes (Tessalonika) , 1
Tim (Timoteüs) , 2
Tim (Timoteüs) , Tit
(Titus) , Film
(Filemon) , Heb
(Hebreeën) , Jak
(Jakobus) , 1 Pe
(Petrus) , 2 Pe
(Petrus) , 1 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , 2 Joh
(Johannes) , Jud
(Judas) , Apk (Apokalyps)
.
Overzicht van de
bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie
bijbel -
bibliografie
van het Oude Testament - bibliografie
Matteüsevangelie - bibliografie
Marcusevangelie - bibliografie
Lucasevangelie - bibliografie
van het Johannesevangelie - bibliografie
van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)
Hnd 25,1-5 .
Aanklacht tegen Paulus . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd
25 -- Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,1 - Hnd
25,2 - Hnd
25,3 - Hnd
25,4 - Hnd
25,5 -
Hnd 25,1 - Hnd
25,1 : Aanklacht tegen Paulus . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,1 - Hnd
25,2 - Hnd
25,3 - Hnd
25,4 - Hnd
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
1fèstos oun epibas tè eparcheia meta
treis èmeras anebè eis ierosoluma apo kaisareias, |
1 Festus ergo cum venisset in provinciam post triduum
ascendit Hierosolymam a Caesarea |
1 Festus dan, in de provincie gekomen zijnde, ging
na drie dagen van Cesarea op naar Jeruzalem. |
|
[1] Drie dagen nadat Festus* in zijn provincie was
aangekomen, ging hij van Caesarea* naar Jeruzalem. |
[1] Drie dagen nadat Festus zijn intrede in de provincie
had gedaan, ging hij van Caesarea naar Jeruzalem. |
1 ¶ Festus zet voet in zijn gebied en klimt
drie dagen later op naar Jeruzalem, vanuit Caesarea. |
1. Trois jours après son arrivée dans
la province, Festus monta de Césarée à Jérusalem. |
|
King James Bible . [1] Now when Festus was come into the province, after three
days he ascended from Caesarea to Jerusalem.
Luther-Bibel . 1 Als nun Festus ins Land gekommen war, zog er nach drei Tagen
von Cäsarea hinauf nach Jerusalem.
Tekstuitleg van Hnd
25,1 .
Hnd 25,2 - Hnd
25,2 : Aanklacht tegen Paulus . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,1 - Hnd
25,2 - Hnd
25,3 - Hnd
25,4 - Hnd
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
2enefanisan te autô oi archiereis kai oi prôtoi
tôn ioudaiôn kata tou paulou, kai parekaloun auton |
2 adieruntque eum principes sacerdotum et primi
Iudaeorum adversus Paulum et rogabant eum |
2 En de hogepriester, en de voornaamsten der Joden,
verschenen voor hem tegen Paulus en baden hem, |
|
[2] Daar stelden de hogepriesters en de voornaamste
Joden hem van hun aanklacht* op de hoogte. |
[2] Daar dienden de hogepriesters en de andere Joodse
leiders een klacht tegen Paulus bij hem in. Bovendien vroegen ze hem
|
2 Voor hem verschijnen de overpriesters en de oversten
van de Judeeërs, betreffende Paulus; ze hebben zijn hulp ingeroepen |
|
|
King James Bible . [2] Then the high priest and the chief of the Jews informed
him against Paul, and besought him,
Luther-Bibel . 2 Da erschienen die Hohenpriester und die Angesehensten der Juden
vor ihm gegen Paulus und drangen in ihn
Tekstuitleg van Hnd
25,2 .
Hnd 25,3 - Hnd
25,3 : Aanklacht tegen Paulus . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,1 - Hnd
25,2 - Hnd
25,3 - Hnd
25,4 - Hnd
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
3aitoumenoi charin kat autou opôs metapempsètai
auton eis ierousalèm, enedran poiountes anelein auton kata
tèn odon. |
3 postulantes gratiam adversum eum ut iuberet perduci
eum Hierusalem insidias tendentes ut eum interficerent in via |
3 Begerende gunst tegen hem, opdat hij hem zou doen
komen te Jeruzalem; en leggende een lage, om hem op den weg om te
brengen. |
|
[3] Ze vroegen hem bovendien om een gunst, gericht
tegen Paulus: ze verzochten hem Paulus naar Jeruzalem te laten komen
en wilden een hinderlaag leggen om hem onderweg te vermoorden. |
[3] of hij hun een gunst wilde bewijzen door Paulus
naar Jeruzalem te laten overbrengen, want ze hadden het plan opgevat
hem onderweg te vermoorden. |
3 en als gunst van hem gevraagd dat hij hem naar
Jeruzalem laat halen, zodat zij een hinderlaag kunnen leggen om hem
onderweg uit de weg te ruimen. |
3. contre celui-ci, ils sollicitaient comme une
faveur qu'il fût transféré à Jérusalem
; ils préparaient un guet-apens pour le tuer en chemin. |
|
King James Bible . [3] And desired favour against him, that he would send for
him to Jerusalem, laying wait in the way to kill him.
Luther-Bibel . 3 und baten ihn um die Gunst, dass er Paulus nach Jerusalem kommen
ließe; denn sie wollten ihm einen Hinterhalt legen, um ihn unterwegs umzubringen.
Tekstuitleg van Hnd
25,3 .
Hnd 25,4 - Hnd
25,4 : Aanklacht tegen Paulus . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,1 - Hnd
25,2 - Hnd
25,3 - Hnd
25,4 - Hnd
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
4o men oun fèstos apekrithè tèreisthai
ton paulon eis kaisareian, eauton de mellein en tachei ekporeuesthai:
|
4 Festus autem respondit servari Paulum in Caesarea
se autem maturius profecturum |
4 Doch Festus antwoordde, dat Paulus te Cesarea
bewaard werd, en dat hij zelf haast derwaarts zou verreizen. |
|
[4] Maar Festus antwoordde dat Paulus nu eenmaal
in Caesarea gevangen zat en dat hijzelf zeer binnenkort zou vertrekken.
|
[4] Festus antwoordde dat Paulus in Caesarea in
hechtenis zou blijven, maar dat hijzelf daar binnenkort weer heen
zou gaan. |
4 Dus antwoordt Festus dat Paulus in Caesarea wordt
gehouden, maar dat hijzelf er weldra naar zal afreizen. |
4. Mais Festus répondit que Paul devait
rester en prison à Césarée, que lui-même
d'ailleurs allait partir tout de suite. |
|
King James Bible . [4] But Festus answered, that Paul should be kept at Caesarea,
and that he himself would depart shortly thither.
Luther-Bibel . 4 Da antwortete Festus, Paulus werde weiter in Gewahrsam gehalten
in Cäsarea; er selber aber werde in Kürze wieder dahin ziehen.
Tekstuitleg van Hnd
25,4 .
Hnd 25,5 - Hnd
25,5 : Aanklacht tegen Paulus . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,1 - Hnd
25,2 - Hnd
25,3 - Hnd
25,4 - Hnd
25,5 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
5oi oun en umin, fèsin, dunatoi sugkatabantes
ei ti estin en tô andri atopon katègoreitôsan autou.
|
5 qui ergo in vobis ait potentes sunt descendentes
simul si quod est in viro crimen accusent eum |
5 Die dan, zeide hij, onder u kunnen, dat zij mede
afreizen, en zo er iets onbehoorlijks in dezen man is, dat zij hem
beschuldigen. |
|
[5] ‘Laten uw leiders dan maar met mij meegaan’,
zei hij, ‘om de man aan te klagen, indien er op hem iets aan
te merken is.’ |
[5] ‘Laten degenen onder u die bevoegd zijn
meegaan,’ zei hij, ‘en laten ze deze man aanklagen als
hij iets heeft gedaan dat ontoelaatbaar is.’ [ |
5 Dus kunnen de vermogenden onder u, verklaart
hij, mee afdalen en als er iets mis is aan de man hem beschuldigen!
|
5. « Que ceux donc d'entre vous qui ont qualité,
dit-il, descendent avec moi et, si cet homme est coupable en quelque
manière, qu'ils le mettent en accusation. » |
|
King James Bible . [5] Let them therefore, said he, which among you are able,
go down with me, and accuse this man, if there be any wickedness in him.
Luther-Bibel . 5 Die nun unter euch ermächtigt sind, sprach er, die lasst
mit hinabziehen und den Mann verklagen, wenn etwas Unrechtes an ihm ist.
Tekstuitleg van Hnd
25,5 .
Hnd 25,6-12 .
Paulus voor Festus ; beroep op de keizer . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd
25 -- Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,6 - Hnd
25,7 - Hnd
25,8 - Hnd
25,9 - Hnd
25,10 - Hnd
25,11 - Hnd
25,12 -
Hnd 25,6 - Hnd
25,6 : Paulus voor Festus ; beroep op de keizer . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,6 - Hnd
25,7 - Hnd
25,8 - Hnd
25,9 - Hnd
25,10 - Hnd
25,11 - Hnd
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
6diatripsas de en autois èmeras ou pleious
oktô è deka, katabas eis kaisareian, tè epaurion
kathisas epi tou bèmatos ekeleusen ton paulon achthènai. |
6 demoratus autem inter eos dies non amplius quam
octo aut decem descendit Caesaream et altera die sedit pro tribunali
et iussit Paulum adduci |
6 En als hij onder hen niet meer dan tien dagen
doorgebracht had, kwam hij af naar Cesarea; en des anderen daags,
op den rechterstoel gezeten zijnde, beval hij, dat Paulus zou voor
gebracht worden. |
|
[6] Na een verblijf van hoogstens acht of tien
dagen vertrok hij naar Caesarea. De volgende dag zette hij zich op
de rechterstoel en gaf opdracht om Paulus voor te leiden. |
6] Hij bleef niet langer dan acht tot tien dagen
bij hen, en vertrok toen naar Caesarea. De volgende dag al opende
hij de rechtszitting en gaf bevel om Paulus voor te leiden. |
6 Hij brengt bij hen niet meer dan acht of tien
dagen door en daalt dan af naar Caesarea. De volgende morgen gaat
hij zitten op de rechterstoel en beveelt dat Paulus moet worden gebracht. |
6. Après avoir passé chez eux huit
à dix jours au plus, il descendit à Césarée
et, siégeant au tribunal le lendemain, il fit amener Paul. |
|
King James Bible . [6] And when he had tarried among them more than ten days,
he went down unto Caesarea; and the next day sitting on the judgment seat commanded
Paul to be brought.
Luther-Bibel . 6 Nachdem aber Festus bei ihnen nicht mehr als acht oder zehn
Tage gewesen war, zog er hinab nach Cäsarea. Und am nächsten Tag setzte
er sich auf den Richterstuhl und ließ Paulus holen.
Tekstuitleg van Hnd
25,6 .
14. - 15. tèi (de = echter / oun = derhalve, bijgevolg) epaurion ('s
anderendaags) . Verwijzing : tèi
epaurion ('s anderendaags) , zie Joh
1,35 . ep (afkorting van epi : op , bij) - aurion (morgen) . In zeventien
verzen in het N.T. . In tien verzen tèi epaurion (a) , in zes verzen
tèi de epaurion (b) , in één vers tèi oun epaurion
(c) . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd
10,9 (b) . (2) Hnd
10,23 (b) . (3) Hnd
10,24 (b) . (4) Hnd
14,20 (a) . (5) Hnd
20,7 (a) . (6) Hnd
21,8 (b) . (7) Hnd
22,30 (b) . (8) Hnd
23,32 (b) . (9) Hnd
25,6 (a) . (10) Hnd
25,23 (c) .
Hnd 25,7 - Hnd
25,7 : Paulus voor Festus ; beroep op de keizer . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,6 - Hnd
25,7 - Hnd
25,8 - Hnd
25,9 - Hnd
25,10 - Hnd
25,11 - Hnd
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
7paragenomenou de autou periestèsan auton
oi apo ierosolumôn katabebèkotes ioudaioi, polla kai
barea aitiômata kataferontes a ouk ischuon apodeixai, |
7 qui cum perductus esset circumsteterunt eum qui
ab Hierosolyma descenderant Iudaei multas et graves causas obicientes
quas non poterant probare |
7 En als hij daar gekomen was, stonden de Joden,
die van Jeruzalem afgekomen waren, rondom hem, vele en zware beschuldigingen
tegen Paulus voortbrengende, die zij niet konden bewijzen; |
|
[7] Meteen gingen de Joden die uit Jeruzalem gekomen
waren om hem heen staan en brachten een groot aantal zware beschuldigingen
tegen hem in, die ze niet konden bewijzen. |
[7] Toen Paulus verscheen, gingen de Joden uit Jeruzalem
om hem heen staan en brachten allerlei zware beschuldigingen tegen
hem in, die ze niet konden bewijzen. |
7 Als die is aangekomen komen de Judeeërs
die van Jeruzalem zijn afgedaald rondom hem staan, en brengen zij
vele en zware beschuldigingen in, die ze niet kunnen aantonen,– |
7. Quand celui-ci fut arrivé, les Juifs
descendus de Jérusalem l'entourèrent, portant contre
lui des accusations multiples et graves, qu'ils n'étaient pas
capables de prouver. |
|
King James Bible . [7] And when he was come, the Jews which came down from
Jerusalem stood round about, and laid many and grievous complaints against Paul,
which they could not prove.
Luther-Bibel . 7 Als der aber vor ihn kam, umringten ihn die Juden, die von
Jerusalem herabgekommen waren, und brachten viele und schwere Klagen gegen ihn
vor, die sie aber nicht beweisen konnten.
Tekstuitleg van Hnd
25,7 .
Hnd 25,8 - Hnd
25,8 : Paulus voor Festus ; beroep op de keizer . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,6 - Hnd
25,7 - Hnd
25,8 - Hnd
25,9 - Hnd
25,10 - Hnd
25,11 - Hnd
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
8tou paulou apologoumenou oti oute eis ton nomon
tôn ioudaiôn oute eis to ieron oute eis kaisara ti èmarton. |
8 Paulo autem rationem reddente quoniam neque in
legem Iudaeorum neque in templum neque in Caesarem quicquam peccavi
|
8 Dewijl hij, verantwoordende, zeide: Ik heb noch
tegen de wet der Joden, noch tegen den tempel, noch tegen den keizer
iets gezondigd. |
|
[8] Paulus verweerde zich: ‘Noch tegen de
Joodse wet noch tegen de tempel noch tegen de keizer heb ik iets misdreven.’
|
[8] Paulus voerde tot zijn verdediging aan: ‘Ik
heb geen enkel misdrijf gepleegd, niet tegen de Joodse wet, niet tegen
de tempel en niet tegen de keizer!’ |
8 terwijl Paulus als verdediging aanvoert: noch
tegen de Wet der Judeeërs, noch tegen het heiligdom noch tegen
Caesar heb ik in iets gezondigd! |
8. Paul se défendait : « Je n'ai,
disait-il, commis aucune faute contre la Loi des Juifs, ni contre
le Temple, ni contre César. » |
|
King James Bible . [8] While he answered for himself, Neither against the law
of the Jews, neither against the temple, nor yet against Caesar, have I offended
any thing at all.
Luther-Bibel . 8 Paulus aber verteidigte sich: Ich habe mich weder am Gesetz
der Juden noch am Tempel noch am Kaiser versündigt.
Tekstuitleg van Hnd
25,8 .
Hnd 25,9 - Hnd
25,9 : Paulus voor Festus ; beroep op de keizer . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,6 - Hnd
25,7 - Hnd
25,8 - Hnd
25,9 - Hnd
25,10 - Hnd
25,11 - Hnd
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
9o fèstos de thelôn tois ioudaiois
charin katathesthai apokritheis tô paulô eipen, theleis
eis ierosoluma anabas ekei peri toutôn krithènai ep emou; |
9 Festus autem volens Iudaeis gratiam praestare
respondens Paulo dixit vis Hierosolymam ascendere et ibi de his iudicari
apud me |
9 Maar Festus, willende den Joden gunst bewijzen,
antwoordde Paulus, en zeide: Wilt gij naar Jeruzalem opgaan, en aldaar
voor mij over deze dingen geoordeeld worden? |
|
[9] Maar Festus wilde de Joden een gunst bewijzen
en zei tegen Paulus: ‘Wilt u niet naar Jeruzalem om daar in
deze zaak voor mij* terecht te staan?’ |
[9] Maar Festus wilde de Joden ter wille zijn, en
daarom vroeg hij Paulus: ‘Wilt u naar Jeruzalem gaan om daar
in mijn aanwezigheid voor deze zaak terecht te staan?’ |
9 Maar omdat Festus de Judeeërs een gunst
wil bewijzen, zegt hij ten antwoord tot Paulus: wilt u naar Jeruzalem
opklimmen en daar over deze dingen in mijn bijzijn worden beoordeeld? |
9. Voulant faire plaisir aux Juifs, Festus répondit
à Paul : « Veux-tu monter à Jérusalem pour
y être jugé là-dessus en ma présence ?
» |
|
King James Bible . [9] But Festus, willing to do the Jews a pleasure, answered
Paul, and said, Wilt thou go up to Jerusalem, and there be judged of these things
before me?
Luther-Bibel . 9 Festus aber wollte den Juden eine Gunst erweisen und antwortete
Paulus und sprach: Willst du hinauf nach Jerusalem und dich dort in dieser Sache
von mir richten lassen?
Tekstuitleg van Hnd
25,9 .
Hnd 25,10 - Hnd
25,10 : Paulus voor Festus ; beroep op de keizer . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,6 - Hnd
25,7 - Hnd
25,8 - Hnd
25,9 - Hnd
25,10 - Hnd
25,11 - Hnd
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
10eipen de o paulos, epi tou bèmatos kaisaros
estôs eimi, ou me dei krinesthai. ioudaious ouden èdikèsa,
ôs kai su kallion epiginôskeis. |
10 dixit autem Paulus ad tribunal Caesaris sto
ubi me oportet iudicari Iudaeis non nocui sicut tu melius nosti |
10 En Paulus zeide: Ik sta voor den rechterstoel
des keizers, waar ik geoordeeld moet worden; den Joden heb ik geen
onrecht gedaan; gelijk gij ook zeer wel weet. |
|
[10] ‘Ik sta hier voor de keizerlijke* rechterstoel,’
antwoordde Paulus, ‘en daar behoor ik terecht te staan. Ik heb
de Joden niets misdaan, zoals ook u heel goed weet. |
[10] Paulus antwoordde echter: ‘Ik sta hier
voor de keizerlijke rechtbank, en hier moet ik terechtstaan. Ik heb
de Joden geen enkel onrecht aangedaan, zoals ook u heel goed weet.
|
10 Maar Paulus zegt: ik sta nu voor de rechterstoel
van Caesar en daar moet ik berecht worden!– aan Judeeërs
heb ik geen enkel onrecht begaan, zoals ú ook het beste weet; |
10. Mais Paul répliqua : « Je suis
devant le tribunal de César ; c'est là que je dois être
jugé. Je n'ai fait aucun tort aux Juifs, tu le sais très
bien toi-même. |
|
King James Bible .[10] Then said Paul, I stand at Caesar's judgment seat, where
I ought to be judged: to the Jews have I done no wrong, as thou very well knowest.
Luther-Bibel . 10 Paulus aber sprach: Ich stehe vor des Kaisers Gericht; da
muss ich gerichtet werden. Den Juden habe ich kein Unrecht getan, wie auch du
sehr wohl weißt.
Tekstuitleg van Hnd
25,10 .
13. dei (moet) . Verwijzing : deô
(moeten) , zie Mt
16,21 . Actief praesens derde persoon enkelvoud van het werkwoord deô
(moeten) . In vierennegentig verzen in de bijbel . In achttien verzen in het
O.T. . In zesenzeventig verzen in het N.T. . In vijftien verzen in Handelingen
: (1) Hnd
1,21 . (2) Hnd
3,21 . (3) Hnd
4,12 . (4) Hnd
5,29 . (5) Hnd
9,6 . (6) Hnd
9,16 . (7) Hnd
14,22 . (8) Hnd
15,5 . (9) Hnd
16,30 . (10) Hnd
19,21 . (11) Hnd
20,35 . (12) Hnd
23,11 . (13) Hnd
25,10 . (14) Hnd
27,24 . (15) Hnd
27,26 .
Hnd 25,11 - Hnd
25,11 : Paulus voor Festus ; beroep op de keizer . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,6 - Hnd
25,7 - Hnd
25,8 - Hnd
25,9 - Hnd
25,10 - Hnd
25,11 - Hnd
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
11ei men oun adikô kai axion thanatou pepracha
ti, ou paraitoumai to apothanein: ei de ouden estin ôn outoi
katègorousin mou, oudeis me dunatai autois charisasthai: kaisara
epikaloumai. |
11 si enim nocui aut dignum morte aliquid feci non
recuso mori si vero nihil est eorum quae hii accusant me nemo potest
me illis donare Caesarem appello |
11 Want indien ik onrecht doe, en iets des doods
waardig gedaan heb, ik weiger niet te sterven; maar indien er niets
is van hetgeen, waarvan dezen mij beschuldigen, zo kan niemand mij
hun uit gunst overgeven. Ik beroep mij op den keizer. |
|
[11] Als ik werkelijk een misdadiger ben en iets
gedaan heb waarop de doodstraf staat, dan zal ik niet om gratie vragen.
Maar als hun beschuldigingen tegen mij op niets berusten, dan kan
niemand mij zomaar aan hen uitleveren. Ik beroep me op de keizer*.’ |
[11] Mocht ik toch schuldig zijn en iets hebben
gedaan waarop de doodstraf staat, dan zal ik me niet aan deze straf
onttrekken, maar als de beschuldigingen die deze mensen tegen me inbrengen
op niets berusten, kan niemand me aan hen uitleveren. Ik beroep me
op de keizer!’ |
11 dus als ik in het ongelijk sta en iets heb bedreven
dat de doodstraf waard is, zal ik niet om gratie vragen; maar als
het niets is waarvan zij mij beschuldigen, kan niemand hen begunstigen
met mij als inzet; op Caesar beroep ik mij! |
11. Mais si je suis réellement coupable,
si j'ai commis quelque crime qui mérite la mort, je ne refuse
pas de mourir. Si, par contre, il n'y a rien de fondé dans
les accusations de ces gens-là contre moi, nul n'a le droit
de me céder à eux. J'en appelle à César
! » |
|
King James Bible . [11] For if I be an offender, or have committed any thing
worthy of death, I refuse not to die: but if there be none of these things whereof
these accuse me, no man may deliver me unto them. I appeal unto Caesar.
Luther-Bibel . 11 Habe ich aber Unrecht getan und todeswürdig gehandelt,
so weigere ich mich nicht zu sterben; ist aber nichts an dem, dessentwegen sie
mich verklagen, so darf mich ihnen niemand preisgeben. Ich berufe mich auf den
Kaiser!
Tekstuitleg van Hnd
25,11 .
19. houtoi (deze) , zie Hnd
1,14 . Aanwijzend voornaamwoord nominatief mannelijk meervoud . In 382 verzen
in de bijbel . In veertien verzen in Hnd : (1) Hnd
1,14 . (2) Hnd
2,7 . (3) Hnd
2,15 . (4) Hnd
11,12 . (5) Hnd
16,17 . (6) Hnd
16,20 . (7) Hnd
17,6 . (8) Hnd
17,7 . (9) Hnd
17,11 . (10) Hnd
20,5 . (11) Hnd
24,15 . (12) Hnd
24,20 . (13) Hnd
25,11 . (14) Hnd
27,31 .
Hnd 25,12 - Hnd
25,12 : Paulus voor Festus ; beroep op de keizer . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,6 - Hnd
25,7 - Hnd
25,8 - Hnd
25,9 - Hnd
25,10 - Hnd
25,11 - Hnd
25,12 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
12tote o fèstos sullalèsas meta tou
sumbouliou apekrithè, kaisara epikeklèsai, epi kaisara
poreusè. |
12 tunc Festus cum consilio locutus respondit Caesarem
appellasti ad Caesarem ibis |
12 Toen antwoordde Festus, als hij met den raad
gesproken had: Hebt gij u op den keizer beroepen? Gij zult tot den
keizer gaan. |
|
[12] Na overleg met zijn raadgevers verklaarde
Festus toen: ‘Op de keizer heeft u zich beroepen, naar de keizer
zult u gaan.’ |
[12] Na overleg met zijn raadgevers verklaarde
Festus toen: ‘U hebt u beroepen op de keizer, dan zult u ook
naar de keizer gaan!’ |
12 Dan antwoordt Festus, nadat hij met de raad gesproken
heeft: op Caesar hebt u zich beroepen naar Caesar zult u gaan! |
12. Alors Festus, après en avoir conféré
avec son conseil répondit : « Tu en appelles à
César, tu iras devant César. » |
|
King James Bible . [12] Then Festus, when he had conferred with the council,
answered, Hast thou appealed unto Caesar? unto Caesar shalt thou go.
Luther-Bibel . 12 Da besprach sich Festus mit seinen Ratgebern und antwortete:
Auf den Kaiser hast du dich berufen, zum Kaiser sollst du ziehen.
Tekstuitleg van Hnd
25,12 .
Hnd 25,13-22
. Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd
25 -- Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 -
Hnd 25,13 - Hnd
25,13 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
13èmerôn de diagenomenôn tinôn
agrippas o basileus kai bernikè katèntèsan eis
kaisareian aspasamenoi ton fèston. |
13 et cum dies aliquot transacti essent Agrippa
rex et Bernice descenderunt Caesaream ad salutandum Festum |
13 En als enige dagen voorbijgegaan waren, kwamen
de koning Agrippa en Bernice te Cesarea, om Festus te begroeten. |
|
[13] Enkele dagen later kwamen koning Agrippa* en
Bernice in Caesarea om Festus een beleefdheidsbezoek te brengen. [ |
[13] Enkele dagen later kwamen koning Agrippa en
Bernice naar Caesarea om bij Festus hun opwachting te maken. |
13 ¶ Enkel dagen verder komen koning Agrippa
en Bernice naar Caearea om Festus te begroeten. |
13. Quelques jours plus tard, le roi Agrippa et
Bérénice arrivèrent à Césarée
et vinrent saluer Festus. |
|
King James Bible . [13] And after certain days king Agrippa and Bernice came
unto Caesarea to salute Festus.
Luther-Bibel . 13 Nach einigen Tagen kamen König Agrippa und Berenike nach
Cäsarea, Festus zu begrüßen.
Tekstuitleg van Hnd
25,13 .
Hnd 25,14 - Hnd
25,14 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
14ôs de pleious èmeras dietribon ekei,
o fèstos tô basilei anetheto ta kata ton paulon legôn,
anèr tis estin kataleleimmenos upo fèlikos desmios,
|
14 et cum dies plures ibi demorarentur Festus regi
indicavit de Paulo dicens vir quidam est derelictus a Felice vinctus
|
14 En toen zij aldaar vele dagen doorgebracht hadden,
heeft Festus de zaken van Paulus aan den koning verhaald, zeggende:
Hier is een zeker man van Felix gevangen gelaten; |
|
14] Tijdens hun verblijf aldaar, dat verscheidene
dagen duurde, legde Festus* de zaak Paulus voor aan de koning. ‘Felix*
heeft hier een gevangene achtergelaten |
[14] Tijdens hun verblijf, dat verscheidene dagen
duurde, sprak Festus met de koning over de rechtszaak tegen Paulus.
Hij zei: ‘Er is hier een man die door Felix als gevangene is
achtergelaten. |
14 Als ze daar verscheidene dagen hebben doorgebracht,
legt Festus aan de koning de zaken tegen Paulus voor; hij zegt: er
is door Felix een of andere man gevangen achtergelaten, |
14. Comme leur séjour se prolongeait, Festus
exposa au roi l'affaire de Paul : « Il y a ici, dit-il, un homme
que Félix a laissé en captivité. |
|
King James Bible . [14] And when they had been there many days, Festus declared
Paul's cause unto the king, saying, There is a certain man left in bonds by
Felix:
Luther-Bibel . 14 Und als sie mehrere Tage dort waren, legte Festus dem König
die Sache des Paulus vor und sprach: Da ist ein Mann von Felix als Gefangener
zurückgelassen worden;
Tekstuitleg van Hnd
25,14 .
Hnd 25,15 - Hnd
25,15 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
15peri ou genomenou mou eis ierosoluma enefanisan
oi archiereis kai oi presbuteroi tôn ioudaiôn, aitoumenoi
kat autou katadikèn: |
15 de quo cum essem Hierosolymis adierunt me principes
sacerdotum et seniores Iudaeorum postulantes adversus illum damnationem
|
15 Om wiens wil, als ik te Jeruzalem was, de overpriesters
en de ouderlingen der Joden verschenen, begerende vonnis tegen hem;
|
|
[15] over wie de hogepriesters en de oudsten van
de Joden met mij hebben gesproken toen ik in Jeruzalem was. Ze vroegen
om zijn veroordeling, maar ik heb hun te verstaan gegeven |
[15] Toen ik in Jeruzalem was hebben de hogepriesters
en de oudsten van de Joden een klacht tegen hem ingediend en om zijn
veroordeling verzocht. |
15 over wie, toen ik in Jeruzalem was, de overpriesters
en oudsten der Judeeërs voor mij verschenen met de vraag om een
veroordeling van hem; |
15. Pendant que j'étais à Jérusalem,
les grands prêtres et les anciens des Juifs ont porté
plainte à son sujet, demandant sa condamnation. |
|
King James Bible . [15] About whom, when I was at Jerusalem, the chief priests
and the elders of the Jews informed me, desiring to have judgment against him.
Luther-Bibel . 15 um dessentwillen erschienen die Hohenpriester und Ältesten
der Juden vor mir, als ich in Jerusalem war, und baten, ich solle ihn richten
lassen.
Tekstuitleg van Hnd
25,15 .
8. - 12. οἱ αρχιερεις και οἱ πρεσβυτεροι = hoi archiereis kai hoi presbuteroi (de hogepriesters en de oudsten) . NT (7) : (1) Mt
21,23 . (2) Mt
26,59 . (3) Mt
27,1 . (4) Mt
27,20 . (5) Mc
14,53 . (6) Hnd
4,23 . (7) Hnd
25,15 .
Hnd 25,16 - Hnd
25,16 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
16pros ous apekrithèn oti ouk estin ethos
rômaiois charizesthai tina anthrôpon prin è o katègoroumenos
kata prosôpon echoi tous katègorous topon te apologias
laboi peri tou egklèmatos. |
16 ad quos respondi quia non est consuetudo Romanis
donare aliquem hominem priusquam is qui accusatur praesentes habeat
accusatores locumque defendendi accipiat ad abluenda crimina |
16 Aan dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen de
gewoonte niet hebben, enigen mens uit gunst ter dood over te geven,
eer de beschuldigde de beschuldigers tegenwoordig heeft, en plaats
van verantwoording gekregen heeft over de beschuldiging. |
|
[16] dat Romeinen niet gewoon zijn iemand uit handen
te geven voordat de beschuldigde tegenover zijn beschuldigers heeft
gestaan en de gelegenheid heeft gehad zich tegen de aanklacht te verweren.
|
[16] Ik heb hun geantwoord dat het bij de Romeinen
niet gebruikelijk is iemand uit te leveren zonder dat hij tegenover
zijn aanklagers heeft gestaan en de kans heeft gekregen zich tegen
de aanklacht te verdedigen. |
16 ik heb aan hen geantwoord dat het geen Romeinse
gewoonte is om met zomaar een mens als inzet een gunst te verlenen
voordat de beschuldigde de beschuldigers te zien heeft gehad en gelegenheid
heeft gekregen voor een verdediging inzake de aanklacht; |
16. Je leur ai répondu que les Romains n'ont
pas l'habitude de céder un homme avant que, ayant été
accusé, il ait eu ses accusateurs en face de lui et qu'on lui
ait donné la possibilité de se défendre contre
l'inculpation. |
|
King James Bible . [16] To whom I answered, It is not the manner of the Romans
to deliver any man to die, before that he which is accused have the accusers
face to face, and have licence to answer for himself concerning the crime laid
against him.
Luther-Bibel . 16 Denen antwortete ich: Es ist der Römer Art nicht, einen
Angeklagten preiszugeben, bevor er seinen Klägern gegenüberstand und
Gelegenheit hatte, sich gegen die Anklage zu verteidigen.
Tekstuitleg van Hnd
25,16 .
Hnd 25,17 - Hnd
25,17 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
17sunelthontôn oun [autôn] enthade anabolèn
mèdemian poièsamenos tè exès kathisas
epi tou bèmatos ekeleusa achthènai ton andra: |
17 cum ergo huc convenissent sine ulla dilatione
sequenti die sedens pro tribunali iussi adduci virum |
17 Als zij dan gezamenlijk alhier gekomen waren,
zo heb ik, geen uitstel nemende, des daags daaraan op den rechterstoel
gezeten, en beval, dat de man zoude voor gebracht worden; |
|
[17] Ze kwamen toen mee hiernaartoe en zonder verder
uitstel heb ik me de volgende dag op de rechterstoel gezet en opdracht
gegeven de man voor te leiden. |
[17] Toen ze hier bijeen waren gekomen, heb ik de
zaak niet langer uitgesteld, maar heb ik al de volgende dag de rechtszitting
geopend en bevel gegeven hem voor te leiden. |
17 dus toen ze mee hierheen kwamen ben ik zonder
uitstel de volgende dag op de rechterstoel gaan zitten en heb bevolen
dat de man gebracht moest worden; |
17. Ils sont donc venus ici avec moi, et, sans
y apporter aucun délai, dès le lendemain, j'ai siégé
à mon tribunal et fait amener l'homme. |
|
King James Bible . [17] Therefore, when they were come hither, without any
delay on the morrow I sat on the judgment seat, and commanded the man to be
brought forth.
Luther-Bibel . 17 Als sie aber hier zusammenkamen, duldete ich keinen Aufschub,
sondern hielt am nächsten Tag Gericht und ließ den Mann vorführen.
Tekstuitleg van Hnd
25,17 .
Hnd 25,18 - Hnd
25,18 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
18peri ou stathentes oi katègoroi oudemian
aitian eferon ôn egô upenooun ponèrôn, |
18 de quo cum stetissent accusatores nullam causam
deferebant de quibus ego suspicabar malum |
18 Over welken de beschuldigers, hier staande, geen
zaak hebben voorgebracht, waarvan ik vermoedde; |
|
[18] Ik had verwacht dat de aanklagers hem zouden
beschuldigen van bepaalde misdaden. Maar toen ze om hem heen stonden
|
[18] De aanklagers gingen om hem heen staan, maar
beschuldigden hem niet van het soort misdrijven dat ik had verwacht.
|
18 de beschuldigers die om hem heen stonden hebben
niets strafwaardigs aangedragen van de boze dingen die ik vermoedde; |
18. Mis en sa présence, les accusateurs n'ont
soulevé aucun grief concernant des forfaits que, pour ma part,
j'aurais soupçonnés. |
|
King James Bible . [18] Against whom when the accusers stood up, they brought
none accusation of such things as I supposed:
Luther-Bibel . 18 Als seine Ankläger auftraten, brachten sie keine Anklage
vor wegen Vergehen, wie ich sie erwartet hatte.
Tekstuitleg van Hnd
25,18 .
Hnd 25,19 - Hnd
25,19 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
19zètèmata de tina peri tès
idias deisidaimonias eichon pros auton kai peri tinos ièsou
tethnèkotos, on efasken o paulos zèn. |
19 quaestiones vero quasdam de sua superstitione
habebant adversus eum et de quodam Iesu defuncto quem adfirmabat Paulus
vivere |
19 Maar hadden tegen hem enige vragen van hun godsdienst,
en van zekeren Jezus, Die gestorven was, Welken Paulus zeide te leven. |
|
[19] hadden ze alleen een verschil van mening met
hem over hun eigen godsdienst en over een zekere Jezus, een dode van
wie Paulus beweerde dat Hij leeft. |
[19] Wel bleken er geschilpunten te bestaan met
betrekking tot hun godsdienst en een zekere Jezus, die dood is, maar
van wie Paulus beweert dat hij leeft. |
19 ze hadden enkel geschillen over hun eigen godengeloof
tegen hem, en over ene Jezus, ter dood gebracht, van wie Paulus beweerde
dat hij leeft; |
19. Ils avaient seulement avec lui je ne sais quelles
contestations touchant leur religion à eux et touchant un certain
Jésus, qui est mort, et que Paul affirme être en vie. |
|
King James Bible . [19] But had certain questions against him of their own
superstition, and of one Jesus, which was dead, whom Paul affirmed to be alive.
Luther-Bibel . 19 Sie hatten aber Streit mit ihm über einige Fragen ihres
Glaubens und über einen verstorbenen Jesus, von dem Paulus behauptete,
er lebe.
Tekstuitleg van Hnd
25,19 .
Hnd 25,20 - Hnd
25,20 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
20aporoumenos de egô tèn peri toutôn
zètèsin elegon ei bouloito poreuesthai eis ierosoluma
kakei krinesthai peri toutôn. |
20 haesitans autem ego de huiusmodi quaestione dicebam
si vellet ire Hierosolymam et ibi iudicari de istis |
20 En als ik over de onderzoeking van deze zaak
in twijfeling was, zeide ik, of hij wilde gaan naar Jeruzalem, en
aldaar over deze dingen geoordeeld worden. |
|
[20] Omdat ik geen raad weet met het onderzoek
naar dit soort kwesties, heb ik gevraagd of hij naar Jeruzalem zou
willen gaan om daar in deze zaak terecht te staan. |
[20] Omdat ik niet goed wist hoe ik deze kwesties
moest onderzoeken, vroeg ik of hij bereid was naar Jeruzalem te gaan
om daar terecht te staan. |
20 toen ik vastliep met het onderzoek naar deze
dingen, heb ik gezegd of hij naar Jeruzalem zou willen gaan om daar
berecht te worden voor deze dingen; |
20. Pour moi, embarrassé devant un débat
de ce genre, je lui ai demandé s'il voulait aller à
Jérusalem pour y être jugé là-dessus. |
|
King James Bible . [20] And because I doubted of such manner of questions,
I asked him whether he would go to Jerusalem, and there be judged of these matters.
Luther-Bibel . 20 Da ich aber von diesem Streit nichts verstand, fragte ich,
ob er nach Jerusalem reisen und sich dort deswegen richten lassen wolle.
Tekstuitleg van Hnd
25,20 .
11. poreuesthai . Verwijzing : poreuomai
(zich op weg begeven, op weg gaan) , zie Mt
2,9 . Zie ook poreuomai
= zich op weg begeven (bij Marcus) , zie Mc
10,1 . Infintief praesens . In vierenzeventig verzen in de bijbel . In zestien
verzen in het N.T. . Mt (0) . Mc (0) . Lc (7) . Joh (1) . Hnd (6) . 2 Kor (2)
. In zeven verzen bij Lucas : (1) Lc
4,42 . (2) Lc
9,51 . (3) Lc
10,38 . (4) Lc
13,33 . (5) Lc
17,11 . (6) Lc
22,33 . (7) Lc
24,28 . In zes verzen in Hnd : (1) Hnd
9,3 . (2) Hnd
14,16 . (3) Hnd
17,14 . (4) Hnd
19,21 . (5) Hnd
20,1 . (6) Hnd
25,20 .
Hnd 25,21 - Hnd
25,21 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
21tou de paulou epikalesamenou tèrèthènai
auton eis tèn tou sebastou diagnôsin, ekeleusa tèreisthai
auton eôs ou anapempsô auton pros kaisara. |
21 Paulo autem appellante ut servaretur ad Augusti
cognitionem iussi servari eum donec mittam eum ad Caesarem |
21 En als Paulus zich beriep, dat men hem tot de
kennis des keizers bewaren zou, zo heb ik bevolen, dat hij bewaard
zoude worden, ter tijd toe, dat ik hem tot den keizer zenden zou.
|
|
[21] Maar Paulus ging in beroep, zodat hij hangende
de beslissing van Zijne Majesteit in hechtenis zou blijven. Daarom
heb ik opdracht gegeven hem gevangen te houden totdat ik hem naar
de keizer kan zenden.’ |
[21] Maar toen beriep hij zich op de keizer en
verkoos om in gevangenschap te blijven tot zijne keizerlijke hoogheid
een uitspraak heeft gedaan. Ik heb opdracht gegeven om hem in hechtenis
te houden tot ik hem naar de keizer kan zenden.’ |
21 maar toen Paulus in beroep ging om vastgehouden
te worden voor de verkenning door Zijne Eerbiedwaardige, heb ik bevolen
dat hij vastgehouden zou worden totdat ik hem zou opsturen naar Caesar! |
21. Mais Paul ayant interjeté appel pour
que son cas fût réservé au jugement de l'auguste
empereur, j'ai ordonné de le garder jusqu'à ce que je
l'envoie à César. » |
|
King James Bible . [21] But when Paul had appealed to be reserved unto the
hearing of Augustus, I commanded him to be kept till I might send him to Caesar.
Luther-Bibel . 21 Als aber Paulus sich auf sein Recht berief, bis zur Entscheidung
des Kaisers in Gewahrsam zu bleiben, ließ ich ihn gefangen halten, bis
ich ihn zum Kaiser senden könnte.
Tekstuitleg van Hnd
25,21 .
Hnd 25,22 - Hnd
25,22 : Festus en Agrippa . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,13 - Hnd
25,14 - Hnd
25,15 - Hnd
25,16 - Hnd
25,17 - Hnd
25,18 - Hnd
25,19 - Hnd
25,20 - Hnd
25,21 - Hnd
25,22 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
22agrippas de pros ton fèston, eboulomèn
kai autos tou anthrôpou akousai. aurion, fèsin, akousè
autou. |
22 Agrippa autem ad Festum volebam et ipse hominem
audire cras inquit audies eum |
22 En Agrippa zeide tot Festus: Ik wilde ook zelf
dien mens wel horen. En hij zeide: Morgen zult gij hem horen. |
|
[22] ‘Ik zou zelf die man ook wel eens willen
horen’, zei Agrippa tegen Festus. ‘Morgen,’ zei
hij, ‘dan zul je hem horen.’ |
[22] Agrippa zei tegen Festus: ‘Ik zou die
man zelf weleens willen horen.’ ‘Morgen,’ zei Festus,
‘zult u hem horen.’ |
22 Agrippa tot Festus: die mens zou ik zelf ook
willen horen! Morgen, verklaart hij, zul je hem horen! |
22. Agrippa dit à Festus : « Je voudrais,
moi aussi, entendre cet homme. » - « Demain, dit-il, tu
l'entendras. » |
|
King James Bible . [22] Then Agrippa said unto Festus, I would also hear the
man myself. To morrow, said he, thou shalt hear him.
Luther-Bibel . 22 Agrippa sprach zu Festus: Ich möchte den Menschen auch
gerne hören. Er aber sprach: Morgen sollst du ihn hören.
Tekstuitleg van Hnd
25,22 .
11. akousai . Verwijzing : akouô
(horen, luisteren) , zie Mt
4,12 . Actief infinitief aorist . In eenenzestig verzen in de bijbel . In
zeventien verzen in het N.T. . Mt (2) . Lc (3) . Hnd (11) . Jak 1,19 . In elf
verzen in Hnd : (1) Hnd
10,22 . (2) Hnd
10,33 . (3) Hnd
13,7 . (4) Hnd
13,44 . (5) Hnd
15,7 . (6) Hnd
19,10 . (7) Hnd
22,14 . (8) Hnd
24,4 . (9) Hnd
25,22 . (10) Hnd
26,3 . (11) Hnd
28,22 .
Hnd 25,23-27
. Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd
25 -- Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,23-27 -- Hnd
25,23 - Hnd
25,24 - Hnd
25,25 - Hnd
25,26 - Hnd
25,27 -
Hnd 25,23 - Hnd
25,23 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,23-27 -- Hnd
25,23 - Hnd
25,24 - Hnd
25,25 - Hnd
25,26 - Hnd
25,27 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
23tè oun epaurion elthontos tou agrippa
kai tès bernikès meta pollès fantasias kai eiselthontôn
eis to akroatèrion sun te chiliarchois kai andrasin tois kat
exochèn tès poleôs, kai keleusantos tou fèstou
èchthè o paulos. |
23 altera autem die cum venisset Agrippa et Bernice
cum multa ambitione et introissent in auditorium cum tribunis et viris
principalibus civitatis et iubente Festo adductus est Paulus |
23 Des anderen daags dan, als Agrippa gekomen was
en Bernice, met grote pracht, en als zij ingegaan waren in het rechthuis,
met de oversten over duizend, en de mannen, die de voornaamsten de
stad waren, werd Paulus op bevel van Festus voor gebracht. |
|
[23] Dus verschenen de volgende dag Agrippa en Bernice
in vol ornaat, en ze gingen de gehoorzaal binnen, vergezeld door tribunen*
en de voornaamsten van de stad. Op bevel van Festus werd Paulus voorgeleid.
|
[23] De volgende dag verschenen Agrippa en Bernice
in vol ornaat. Samen met de legeraanvoerders en de voornaamste inwoners
van de stad betraden ze de ontvangstzaal, waarna Paulus op bevel van
Festus werd voorgeleid. |
23 Dus komt de volgende morgen Agrippa, en Bernice
ook, met veel vertoon aan en gaan zij samen met oversten over duizenden,
mannen aan de top van de stad, de ontvangstzaal binnen; als Festus
het beveelt wordt Paulus gebracht. |
23. Le lendemain donc, Agrippa et Bérénice
vinrent en grande pompe et se rendirent à la salle d'audience,
entourés des tribuns et des notabilités de la ville.
Sur l'ordre de Festus, on amena Paul. |
|
King James Bible . [23] And on the morrow, when Agrippa was come, and Bernice,
with great pomp, and was entered into the place of hearing, with the chief captains,
and principal men of the city, at Festus' commandment Paul was brought forth.
Luther-Bibel . 23 Und am nächsten Tag kamen Agrippa und Berenike mit großem
Gepränge und gingen in den Palast mit den Hauptleuten und vornehmsten Männern
der Stadt. Und als Festus es befahl, wurde Paulus gebracht.
Tekstuitleg van Hnd
25,23 .
1. - 3. tèi (de = echter / oun = derhalve, bijgevolg) epaurion ('s anderendaags)
. Verwijzing : tèi
epaurion ('s anderendaags) , zie Joh
1,35 . ep (afkorting van epi : op , bij) - aurion (morgen) . In zeventien
verzen in het N.T. . In tien verzen tèi epaurion (a) , in zes verzen
tèi de epaurion (b) , in één vers tèi oun epaurion
(c) . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd
10,9 (b) . (2) Hnd
10,23 (b) . (3) Hnd
10,24 (b) . (4) Hnd
14,20 (a) . (5) Hnd
20,7 (a) . (6) Hnd
21,8 (b) . (7) Hnd
22,30 (b) . (8) Hnd
23,32 (b) . (9) Hnd
25,6 (a) . (10) Hnd
25,23 (c) .
Hnd 25,24 - Hnd
25,24 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,23-27 -- Hnd
25,23 - Hnd
25,24 - Hnd
25,25 - Hnd
25,26 - Hnd
25,27 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
24kai fèsin o fèstos, agrippa basileu
kai pantes oi sumparontes èmin andres, theôreite touton
peri ou apan to plèthos tôn ioudaiôn enetuchon
moi en te ierosolumois kai enthade, boôntes mè dein auton
zèn mèketi. |
24 et dixit Festus Agrippa rex et omnes qui simul
adestis nobiscum viri videtis hunc de quo omnis multitudo Iudaeorum
interpellavit me Hierosolymis petens et hic clamantes non oportere
eum vivere amplius |
24 En Festus zeide: Koning Agrippa, en gij mannen
allen, die met ons hier tegenwoordig zijt, gij ziet dezen, van welken
mij de ganse menigte der Joden heeft aangesproken, beide te Jeruzalem
en hier, roepende, dat hij niet meer behoort te leven. |
|
[24] Toen zei Festus: ‘Koning Agrippa, en
u allen die hier aanwezig bent! Dit is nu de man om wie alle Joden
bij mij zijn gekomen, zowel in Jeruzalem als hier; ze schreeuwden
dat hij niet langer in leven mocht blijven. |
[24] Festus zei: ‘Koning Agrippa, en u allen
die hier aanwezig bent, dit is de man om wie de hele Joodse bevolking
zich tot mij heeft gewend, zowel hier als in Jeruzalem, terwijl ze
luidkeels te kennen gaven dat hij niet langer het recht had om te
leven. |
24 Festus verklaart: koning Agrippa en alle mannen
die hier met ons samen zijn!– ge aanschouwt hem over wie heel
de menigte der Judeeërs mij heeft aangeklampt, zowel in Jeruzalem
als hier, schreeuwend dat hij niet meer mocht leven; |
24. Festus dit alors : « Roi Agrippa et vous
tous ici présents avec nous, vous voyez cet homme au sujet
duquel la communauté juive tout entière est intervenue
auprès de moi, tant à Jérusalem qu'ici, protestant
à grands cris qu'il ne fallait pas le laisser vivre davantage.
|
|
King James Bible . [24] And Festus said, King Agrippa, and all men which are
here present with us, ye see this man, about whom all the multitude of the Jews
have dealt with me, both at Jerusalem, and also here, crying that he ought not
to live any longer.
Luther-Bibel . 24 Und Festus sprach: König Agrippa und all ihr Männer,
die ihr mit uns hier seid, da seht ihr den, um dessentwillen die ganze Menge
der Juden in Jerusalem und auch hier in mich drang und schrie, er dürfe
nicht länger leben.
Tekstuitleg van Hnd
25,24 .
8. pantes (allen) . Verwijzing : pas
(ieder, elk) , zie Mc
2,13 . Nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In 724 verzen in de
bijbel . In 166 verzen in het N.T. In drieëndertig verzen in Hnd , zie
Hnd 1,14
: (1) Hnd
1,14 . (2) Hnd
2,1 . (3) Hnd
2,4 . (4) Hnd
2,12 . (5) Hnd
2,14 . (6) Hnd
2,32 . (7) Hnd
2,44 . (8) Hnd
3,24 . (9) Hnd
4,21 . (10) Hnd
5,17 . (11) Hnd
5,36 . (12) Hnd
5,37 . (13) Hnd
6,15 . (14) Hnd
8,1 . (15) Hnd
8,10 . (16) Hnd
9,21 . (17) Hnd
9,26 . (18) Hnd
9,35 . (19) Hnd
10,33 . (20) Hnd
10,43 . (21) Hnd
16,33 . (22) Hnd
17,7 . (23) Hnd
17,21 . (24) Hnd
18,17 . (25) Hnd
19,7 . (26) Hnd
20,25 . (27) Hnd
21,18 . (28) Hnd
21,20 . (29) Hnd
21,24 . (30) Hnd
22,3 . (31) Hnd
25,24 . (32) Hnd
26,4 . (33) Hnd
27,36 .
- hapantes (allen) . In zes verzen in Hnd : (Hnd
2,1) . (1) Hnd
2,7 . (2) Hnd
4,31 . (3) Hnd
5,12 . (4) Hnd
5,16 . (5) Hnd
16,3 . (6) Hnd
16,28 .
19. nom. + acc. onz. enk. plèthos (menigte, veelheid) . Taalgebruik
in het N.T. : plèthos
(menigte, veelheid) . Taalgebruik in Hnd : plèthos
(menigte, veelheid) . Hnd (12) : (1) Hnd
2,6 . (2) Hnd
5,16 . (3) Hnd
6,2 . (4) Hnd
14,1 . (5) Hnd
14,4 . (6) Hnd
15,12 . (7) Hnd
15,30 . (8) Hnd
17,4 . (9) Hnd
21,36 . (10) Hnd
23,7 . (11) Hnd
25,24 . (12) Hnd
28,3 . Een vorm van plèthos (menigte, veelheid) in Hnd in 17 verzen
: 12 + 5 : (1) Hnd
4,32 . (2) Hnd
5,14 . (3) Hnd
6,5 . (4) Hnd
19,9 . (5) Hnd
21,22 .
17. - 19. (a)pan to plèthos (de hele menigte) . N.T. (3) : (1) Lc
1,10 . (2) Hnd
15,12 . (3) Hnd
25,24 .
Hnd 25,25 - Hnd
25,25 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,23-27 -- Hnd
25,23 - Hnd
25,24 - Hnd
25,25 - Hnd
25,26 - Hnd
25,27 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
25egô de katelabomèn mèden
axion auton thanatou peprachenai, autou de toutou epikalesamenou ton
sebaston ekrina pempein. |
25 ego vero conperi nihil dignum eum morte admisisse
ipso autem hoc appellante Augustum iudicavi mittere |
25 Maar ik bevonden hebbende, dat hij niets des
doods waardig gedaan had, en dewijl hij ook zelf zich op den keizer
beroepen heeft, heb besloten hem te zenden. |
|
[25] Maar ik heb begrepen dat hij niets heeft gedaan
waarop de doodstraf staat, en toen hijzelf in beroep ging heb ik besloten
hem naar Zijne Majesteit te zenden. |
[25] Voorzover ik weet heeft hij niets misdreven
waarop de doodstraf staat, maar aangezien hij zich op zijne keizerlijke
hoogheid heeft beroepen, heb ik besloten hem naar Rome te zenden.
|
25 maar voorzover ik kon vernemen heeft hij niets
bedreven dat een doodstraf waard is, maar toen hij zelf zich beriep
op Zijne Eerbiedwaardige, heb ik besloten hem op te sturen; |
25. Pour moi, j'ai reconnu qu'il n'a rien fait qui
mérite la mort ; cependant, comme il en a lui-même appelé
à l'auguste empereur, j'ai décidé de le lui envoyer. |
|
King James Bible . [25] But when I found that he had committed nothing worthy
of death, and that he himself hath appealed to Augustus, I have determined to
send him.
Luther-Bibel . 25 Als ich aber erkannte, dass er nichts getan hatte, das des
Todes würdig war, und er auch selber sich auf den Kaiser berief, beschloss
ich, ihn dorthin zu senden.
Tekstuitleg van Hnd
25,25 .
Hnd 25,26 - Hnd
25,26 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,23-27 -- Hnd
25,23 - Hnd
25,24 - Hnd
25,25 - Hnd
25,26 - Hnd
25,27 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
26peri ou asfales ti grapsai tô kuriô
ouk echô: dio proègagon auton ef umôn kai malista
epi sou, basileu agrippa, opôs tès anakriseôs genomenès
schô ti grapsô: |
26 de quo quid certum scribam domino non habeo
propter quod produxi eum ad vos et maxime ad te rex Agrippa ut interrogatione
facta habeam quid scribam |
26 Van welken ik niets zekers heb aan den heer te
schrijven; daarom heb ik hem voor ulieden voorgebracht, en meest voor
u, koning Agrippa, opdat ik, na gedane onderzoeking, wat heb te schrijven.
|
|
[26] Maar wat precies ik onze heer* nu moet schrijven
weet ik niet, en daarom heb ik hem voor u laten brengen, en in het
bijzonder voor u, koning Agrippa, om na afloop van het verhoor te
weten wat ik schrijven moet. |
[26] Ik kan mijn heer echter niets concreets over
hem schrijven, en daarom heb ik hem hier laten voorleiden, in het
bijzonder voor u, koning Agrippa, om na afloop van dit verhoor iets
op schrift te kunnen stellen. |
26 maar ik heb over hem niets vaststaan om aan
onze heer te schrijven; daarom heb ik hem aan u allen voorgeleid,
en het meest aan u, koning Agrippa, opdat ik, als een gerechtelijk
onderzoek geweest is, iets te schrijven heb; |
26. Je n'ai rien de bien précis à
écrire au Seigneur sur son compte ; c'est pourquoi je l'ai
fait comparaître devant vous, devant toi surtout, roi Agrippa,
afin qu'après cet interrogatoire, j'aie quelque chose à
écrire. |
|
King James Bible . [26] Of whom I have no certain thing to write unto my lord.
Wherefore I have brought him forth before you, and specially before thee, O
king Agrippa, that, after examination had, I might have somewhat to write.
Luther-Bibel . 26 Etwas Sicheres über ihn aber habe ich nicht, das ich
meinem Herrn schreiben könnte. Darum habe ich ihn vor euch bringen lassen,
vor allem aber vor dich, König Agrippa, damit ich nach geschehenem Verhör
etwas hätte, was ich schreiben könnte.
Tekstuitleg van Hnd
25,26 .
Hnd 25,27 - Hnd
25,27 : Paulus verdedigt zich voor Agrippa en Bernice . - bijbeloverzicht
-- bijbelverwijzingen
-- Hnd (Handelingen)
- Hnd 25 --
Hnd
25,1-5 -- Hnd
25,6-12 -- Hnd
25,13-22 -- Hnd
25,23-27 -- Hnd
25,23 - Hnd
25,24 - Hnd
25,25 - Hnd
25,26 - Hnd
25,27 - |
Griekse tekst |
Vulgaat |
Statenvertaling |
|
Willibrordvertaling |
Nieuwe vertaling (2005) |
Naardense bijbel |
Bible de Jérusalem |
27alogon gar moi dokei pemponta desmion mè
kai tas kat autou aitias sèmanai. |
27 sine ratione enim mihi videtur mittere vinctum
et causas eius non significare |
27 Want het dunkt mij tegen rede, een gevangene
te zenden, en niet ook de beschuldigingen, die tegen hem zijn, te
kennen te geven. |
|
[27] Want het heeft, dunkt me, geen zin een gevangene
te sturen zonder ook de beschuldigingen die tegen hem zijn ingebracht
te vermelden.’ |
[27] Het lijkt me namelijk zinloos om een gevangene
naar Rome te sturen zonder melding te maken van de tegen hem ingebrachte
beschuldigingen.’ |
27 want het lijkt me onzinnig om een gevangene
te sturen zonder ook de beschuldigingen tegen hem te vermelden! |
27. Il me paraît absurde, en effet, d'envoyer
un prisonnier sans indiquer en même temps les charges qui pèsent
sur lui. » |
|
King James Bible . [27] For it seemeth to me unreasonable to send a prisoner,
and not withal to signify the crimes laid against him.
Luther-Bibel . 27 Denn es erscheint mir unsinnig, einen Gefangenen zu schicken
und keine Beschuldigung gegen ihn anzugeben.
Tekstuitleg van Hnd
25,27 .
Griekse tekst
1fèstos oun epibas tè eparcheia meta treis èmeras anebè
eis ierosoluma apo kaisareias, 2enefanisan te autô oi archiereis kai oi
prôtoi tôn ioudaiôn kata tou paulou, kai parekaloun auton
3aitoumenoi charin kat autou opôs metapempsètai auton eis ierousalèm,
enedran poiountes anelein auton kata tèn odon. 4o men oun fèstos
apekrithè tèreisthai ton paulon eis kaisareian, eauton de mellein
en tachei ekporeuesthai: 5oi oun en umin, fèsin, dunatoi sugkatabantes
ei ti estin en tô andri atopon katègoreitôsan autou. 6diatripsas
de en autois èmeras ou pleious oktô è deka, katabas eis
kaisareian, tè epaurion kathisas epi tou bèmatos ekeleusen ton
paulon achthènai. 7paragenomenou de autou periestèsan auton oi
apo ierosolumôn katabebèkotes ioudaioi, polla kai barea aitiômata
kataferontes a ouk ischuon apodeixai, 8tou paulou apologoumenou oti oute eis
ton nomon tôn ioudaiôn oute eis to ieron oute eis kaisara ti èmarton.
9o fèstos de thelôn tois ioudaiois charin katathesthai apokritheis
tô paulô eipen, theleis eis ierosoluma anabas ekei peri toutôn
krithènai ep emou; 10eipen de o paulos, epi tou bèmatos kaisaros
estôs eimi, ou me dei krinesthai. ioudaious ouden èdikèsa,
ôs kai su kallion epiginôskeis. 11ei men oun adikô kai axion
thanatou pepracha ti, ou paraitoumai to apothanein: ei de ouden estin ôn
outoi katègorousin mou, oudeis me dunatai autois charisasthai: kaisara
epikaloumai. 12tote o fèstos sullalèsas meta tou sumbouliou apekrithè,
kaisara epikeklèsai, epi kaisara poreusè. 13èmerôn
de diagenomenôn tinôn agrippas o basileus kai bernikè katèntèsan
eis kaisareian aspasamenoi ton fèston. 14ôs de pleious èmeras
dietribon ekei, o fèstos tô basilei anetheto ta kata ton paulon
legôn, anèr tis estin kataleleimmenos upo fèlikos desmios,
15peri ou genomenou mou eis ierosoluma enefanisan oi archiereis kai oi presbuteroi
tôn ioudaiôn, aitoumenoi kat autou katadikèn: 16pros ous
apekrithèn oti ouk estin ethos rômaiois charizesthai tina anthrôpon
prin è o katègoroumenos kata prosôpon echoi tous katègorous
topon te apologias laboi peri tou egklèmatos. 17sunelthontôn oun
[autôn] enthade anabolèn mèdemian poièsamenos tè
exès kathisas epi tou bèmatos ekeleusa achthènai ton andra:
18peri ou stathentes oi katègoroi oudemian aitian eferon ôn egô
upenooun ponèrôn, 19zètèmata de tina peri tès
idias deisidaimonias eichon pros auton kai peri tinos ièsou tethnèkotos,
on efasken o paulos zèn. 20aporoumenos de egô tèn peri toutôn
zètèsin elegon ei bouloito poreuesthai eis ierosoluma kakei krinesthai
peri toutôn. 21tou de paulou epikalesamenou tèrèthènai
auton eis tèn tou sebastou diagnôsin, ekeleusa tèreisthai
auton eôs ou anapempsô auton pros kaisara. 22agrippas de pros ton
fèston, eboulomèn kai autos tou anthrôpou akousai. aurion,
fèsin, akousè autou. 23tè oun epaurion elthontos tou agrippa
kai tès bernikès meta pollès fantasias kai eiselthontôn
eis to akroatèrion sun te chiliarchois kai andrasin tois kat exochèn
tès poleôs, kai keleusantos tou fèstou èchthè
o paulos. 24kai fèsin o fèstos, agrippa basileu kai pantes oi
sumparontes èmin andres, theôreite touton peri ou apan to plèthos
tôn ioudaiôn enetuchon moi en te ierosolumois kai enthade, boôntes
mè dein auton zèn mèketi. 25egô de katelabomèn
mèden axion auton thanatou peprachenai, autou de toutou epikalesamenou
ton sebaston ekrina pempein. 26peri ou asfales ti grapsai tô kuriô
ouk echô: dio proègagon auton ef umôn kai malista epi sou,
basileu agrippa, opôs tès anakriseôs genomenès schô
ti grapsô: 27alogon gar moi dokei pemponta desmion mè kai tas kat
autou aitias sèmanai.