HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN HOOFDSTUK 10 - Hnd 10 -
- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd (Handelingen) -- Hnd 10 -
- Hnd 10,1-48 -- Hnd 10,34-38 -- Hnd 10,25-26.34-35.44-48 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -

Overzicht van het N.T. : NT : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar ,

Overzicht van Handelingen van de apostelen : Hnd (Handelingen) : overzicht , Hnd : woordgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Hnd : commentaar ,

Hnd 1 , Hnd 2 , Hnd 3 , Hnd 4 , Hnd 5 , Hnd 6 , Hnd 7 , Hnd 8 , Hnd 9 , Hnd 10 , Hnd 11 , Hnd 12 , Hnd 13 , Hnd 14 , Hnd 15 , Hnd 16 , Hnd 17 , Hnd 18 , Hnd 19 , Hnd 20 , Hnd 21 , Hnd 22 , Hnd 23 , Hnd 24 , Hnd 25 , Hnd 26 , Hnd 27 , Hnd 28 ,
Uitleg per pericope
- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea .
Uitleg vers per vers : - Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -


Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
         
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel        

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , getallen , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat
- Kaisareia (Cesarea) , zie Hnd 10,1 .
Bibliografie
Literatuur .
Liturgisch gebruik
- Hnd 10,25-26.34-35.44-48 : 6de (zesde) paaszondag B .
- Hnd 10,34-38 : Doopsel van Jezus A-jaar - Doopsel van Jezus B-jaar . .
Overzicht van de bijbelboeken
- bijbeloverzicht , bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Oude Testament , Pentateuch , Historische boeken , Profeten , Wijsheidsboeken , NT overzicht , Evangelies , Synoptici , Brieven van Paulus , Apostolische brieven .
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

Hnd 10,1-48 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -

Hnd 10,1 - Hnd 10,1 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
1anèr de tis en kaisareia onomati kornèlios, ekatontarchès ek speirès tès kaloumenès italikès, 1 vir autem quidam erat in Caesarea nomine Cornelius centurio cohortis quae dicitur Italica   1 En er was een zeker man te Cesarea, met name Cornelius, een hoofdman over honderd, uit de bende, genaamd de Italiaanse;     [1] In Caesarea woonde een zekere Cornelius, een centurio van de Italiaanse* cohort.  [1] Een van de inwoners van Caesarea was een centurio van de Italiaanse cohort, die Cornelius heette.  1 ¶ Er is in Caesarea een zeker man met de naam Cornelius, hoofdman over honderd, uit de zogenoemde Italiaanse afdeling,   1. Il y avait à Césarée un homme du nom de Corneille, centurion de la cohorte Italique. 

King James Bible . [1] There was a certain man in Caesarea called Cornelius, a centurion of the band called the Italian band,
Luther-Bibel . 1 Es war aber ein Mann in Cäsarea mit Namen Kornelius, ein Hauptmann der Abteilung, die die Italische genannt wurde.

Tekstuitleg van Hnd 10,1 . Dit vers Hnd 10,1 telt 14 (2 X 7) woorden en 81 (3 X 3 X 3 X 3) letters . De getalwaarde van Hnd 10,1 is 6442 (2 X 3221) . In Hnd 10,1 wordt ons een man voorgesteld , die wellicht uit Italië afkomstig is , een Romeinse naam draagt , nl. Cornelius , die een leidinggevende functie in het leger heeft en daarenboven gelegerd is in een Romeinse stad in Palestina waarin een bezettingsmacht is gevestigd . In een zin van dertien woorden zijn er vijf woorden die Romeins klinken . Niet onmiddellijk een schets van een vredelievende en vrome persoon , althans niet in de ogen van een vrome jood .

1. anèr (man) . Taalgebruik in het NT : anèr (man) . Taalgebruik in de LXX : anèr (man) . Taalgebruik in Lc : anèr (man) . Hebr. ´îsj (man, ieder) . Taalgebruik in Tenakh : ´îsj (man) (1023) . Lat. vir . E. man . D. Der Mann . Een vorm van anèr (man) in de LXX (1918) , in het NT (216) , in Hnd (100) . In vijf van de veertien verzen in Hnd staat anèr (man) vooraan de zin : (1) Hnd 5,1 . (2) Hnd 8,9 . (3) Hnd 10,1 . (4) Hnd 16,9 . (5) Hnd 25,14 .

  anèr (man) bijbel  OT NT  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br. Apk syn. ev.
1 nom. mann. enk. anèr 480 432 48 1   9 2 14 22   10  12 

(1) Hnd 3,2 (kai tis anèr chôlos... = en een man , lam ...) .
(2) Hnd 5,1 (anèr de tis Ananias onomati = een man echter, Ananias met name) .
(3) Hnd 8,9 (anèr de tis onomati Sumeôn = een man echter, met name Simeon) .
(4) Hnd 8,27 (kai idou anèr Aithiops = en zie een Ethiopisch man) .
(5) Hnd 10,1 (anèr de tis en Kaisareiai onomati Kornèlios = een man echter in Caesarea, met name Cornelius) .
(6) Hnd 10,28 (Cornelius - anèr dikaios kai foboumenos ton theon = een rechtvaardig en godvrezend man) .
(7) Hnd 10,30 (kai idou anèr - Paulus - = en zie een man) .
(8) Hnd 11,24 (Barnabas - hoti èn anèr agathos kai plèrès pneumatos hagiou kai pisteôs = want hij was een goed man en vol van heilige geest en van geloof) .
(9) Hnd 14,8 (kai tis anèr = en een man) .
(10) Hnd 16,9 (anèr Makedôn tis = een Macedoniër) .
(11) Hnd 18,24 (Apollo - anèr logios = een welbespraakt man) .
(12) Hnd 22,3 (egô eimi anèr Ioudaios = ik ben een jood) .
(13) Hnd 22,12 (Ananias de tis, anèr eulabès... = Een Ananias, een godsvruchtig man) .
(14) Hnd 25,14 (anèr tis = welke man) .

1. - 3. In vijf van de veertien verzen in Hnd staat anèr (man) vooraan de zin : (2) Hnd 5,1 . (3) Hnd 8,9 . (5) Hnd 10,1 . (10) Hnd 16,9 . (14) Hnd 25,14 . In drie verzen ervan : (2) Hnd 5,1 . (3) Hnd 8,9 . (5) Hnd 10,1 wordt het woord anèr (man) gevolgd door het partikel de (echter) en het onbepaald voornaamwoord tis (een bepaald iemand) . In deze drie verzen wordt dan de concrete naam gegeven : (2) Hnd 5,1 (anèr de tis Ananias onomati = een man echter, Ananias met name) . (3) Hnd 8,9 (anèr de tis onomati Sumeôn = een man echter, met name Simeon) . (5) Hnd 10,1 (anèr de tis en Kaisareiai onomati Kornèlios = een man echter in Caesarea, met name Cornelius) . Deze constructie vinden we ook in Hnd 18,24 waar Ioudaious (jood) het woord anèr (man) vervangt ; wellicht omdat anèr (man) nog verder in de zin vermeld wordt . Hnd 18,24 (Ioudaios de tis Apollôs onomati = een jood echter , Apollo met name ) .

5. Kaisareia (Caesarea / Cesarea) . Verwijzing : Kaisareia (Cesarea) , zie Hnd 10,1 . '"Keizersstad" . Naam van een aantal steden die naar de Kaisar / Caesar genoemd zijn . In twee verzen in de bijbel (Mt en Mc) is Caesarea van Filippus bedoeld . In Hnd is Caesarea de stad aan zee in Palestina bedoeld . Zij is een havenstad aan de Middellandse Zee , tussen Jafo en Dor en ligt ongeveer 30 km ten zuiden van het huidige Haifa . Hij werd tussen 12 en 9 v. Chr. gebouwd door Herodes de Grote bij de oude Stratonstoren . In de bijbel slechts in Hnd . In vijftien verzen . Nom (0) . Gen (4) . (Dat (1) . Acc (10) .
K-s-r (Kaisar) en K-r-s (Kurios) hebben dezelfde medeklinkers , in een verschillende volgorde . Met Kaisar (Caesar / keizer) werd de opperste macht van het Romeinse Rijk aangeduid , met Kurios (zie Kyrie) de Heer Jezus Christus .
In Hnd 10 bekeerde de Romeinse centurio Cornelius zich tot het joods-christelijk geloof .
- Kaisareiai (Caesarea) . Datief vrouwelijk enkelvoud . Slechts in Hnd 10,1 : en Kaisareiai (in Caesarea) . Een zekere centurio Cornelius is in Caesarea .
- Kaisareias (Caesarea) . Genitief vrouwelijk enkelvoud . In zes verzen in de bijbel , slechts in het N.T. . Mt (1) . Mc (1) . Hnd (4) : (1) Hnd 11,11 : apo Caesareias (vanuit Caesarea) . Drie mannen werden door centurio Cornelius naar Petrus gezonden . (2) Hnd 21,16 : apo Caesareias (afkomstig uit Caesarea) . Enkele leerlingen uit Caesarea vergezelden Paulus naar Jeruzalem . (3) Hnd 23,23 : heôs Kaisareias (tot Caesarea) . De tribunus gaf bevel een gewapende begeleiding voor de gevangen Paulus klaar te maken . (4) Hnd 25,1 : apo Caesareias (vanuit Caesarea) . Gouverneur Festus ging van Caesarea naar Jeruzalem .
- Kaisareian (Caesarea) . Accusatief vrouwelijk enkelvoud . In tien verzen in de bijbel , slechts in Hnd .
(1) Hnd 8,40 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Filippus predikte in Samaria tot Caesarea toe .
(2) Hnd 9,30 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Leden van de gemeente van Jeruzalem brachtten de bekeerde Saulus eerst naar Caesarea en zonden hem vervolgens naar Tarsus .
(3) Hnd 10,24 : eis tèn Kaisareian = naar / in Caesarea . Petrus ging in op de uitnodiging van de centurio Cornelius en hij kwam met zijn gezondenen in Caesarea aan .
(4) Hnd 12,19 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . In Jeruzalem vervolgde koning Herodes de christelijke gemeente van Jeruzalem . De gevangen genomen Petrus werd op wonderlijke wijze bevrijd . Herodes keerde naar Caesarea terug .
(5) Hnd 18,22 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Na een tweede zendingsreis verbleef Paulus voor enige tijd in Antiochië .
(6) Hnd 21,8 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Tijdens zijn derde zendingsreis verbleef Paulus op weg naar Jeruzalem enige tijd in Caesarea .
(7) Hnd 23,33 : eis tèn Kaisareian = naar / in Caesarea . De gevangen Paulus werd vanuit Jeruzalem naar Caesarea in veiligheid gebracht .
(8) Hnd 25,4 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Festus was in Jeruzalem . De joden deden Festus een verzoek om de gevangen Paulus naar Jeruzalem over te brengen om hem te verhoren . Festus antwoordde hem dat Paulus in Caesarea nu eenmaal gevangen zat en dat zij naar Caesarea konden komen .
(9) Hnd 25,6 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Festus was naar Caesarea teruggekeerd . Daar werd Paulus verhoord .
(10) Hnd 25,13 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Bij een bezoek van koning Agrippa en Bernice aan Festus in Caesarea legde Festus de zaak van Paulus voor .

6. onomati (met naam) . Verwijzing : onoma (naam) , zie Lc 23,50 . Datief onzijdig enkelvoud van het zelfstandig naamwoord onoma (naam) . In 260 verzen in de bijbel . In 168 verzen in het O.T. . In tweeënnegentig verzen in het N.T. . In zestien verzen in Lc . In vijfendertig verzen in Hnd : (1) Hnd 2,38 . (2) Hnd 3,6 . (3) Hnd 4,7 . (4) Hnd 4,10 . (5) Hnd 4,17 . (6) Hnd 4,18 . (7) Hnd 5,1 . (8) Hnd 5,28 . (9) Hnd 5,34 . (10) Hnd 5,40 . (11) Hnd 8,9 . (12) Hnd 9,10 . (13) Hnd 9,11 . (14) Hnd 9,12 . (15) Hnd 9,27 . (16) Hnd 9,28 . (17) Hnd 9,33 . (18) Hnd 9,36 . (19) Hnd 10,1 . (20) Hnd 10,48 . (21) Hnd 11,28 . (22) Hnd 12,13 . (23) Hnd 15,14 . (24) Hnd 16,1 . (25) Hnd 16,14 . (26) Hnd 16,18 . (27) Hnd 17,34 . (28) Hnd 18,2 . (29) Hnd 18,7 . (30) Hnd 18,24 . (31) Hnd 19,24 . (32) Hnd 20,9 . (33) Hnd 21,10 . (34) Hnd 27,1 . (35) Hnd 28,7 .

11. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .

Hnd 10,2 - Hnd 10,2 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
2eusebès kai foboumenos ton theon sun panti tô oikô autou, poiôn eleèmosunas pollas tô laô kai deomenos tou theou dia pantos,   2 religiosus et timens Deum cum omni domo sua faciens elemosynas multas plebi et deprecans Deum semper  2 Godzalig en vrezende God, met geheel zijn huis, en doende vele aalmoezen aan het volk, en God geduriglijk biddende.     [2] Hij was een vroom man, die met al zijn huisgenoten tot de godvrezenden* behoorde, veel liefdadigheid bewees aan het volk* en geregeld tot God bad.  [2] Hij was een vroom man die, net als zijn huisgenoten, God vereerde. Hij gaf rijkelijk aalmoezen aan het volk en bad veelvuldig tot God.  2 vroom en God vrezend met heel zijn huis; hij doet vele daden van ontferming aan de gemeenschap en bidt aldoor tot God.   2. Pieux et craignant Dieu, ainsi que toute sa maison, il faisait de larges aumônes au peuple juif et priait Dieu sans cesse.  

King James Bible . [2] A devout man, and one that feared God with all his house, which gave much alms to the people, and prayed to God alway.
Luther-Bibel . 2 Der war fromm und gottesfürchtig mit seinem ganzen Haus und gab dem Volk viele Almosen und betete immer zu Gott.

Tekstuitleg van Hnd 10,2 .

1. eusebès (vroom) . eu - : voorzetsel : goed . De Griekse stam seb- : eren , vereren , eerwaardig zijn . Zo werd keizer Augustus Sebastos genoemd . Er is de beroemde bisschop Eusebius van Cesarea (ongeveer 275 - 30 mei 339) die een kerkgeschiedenis schreef . Sebastos vinden we in de naam Sebasatianus , een Romeins soldaat die onder het bewind van keizer Diocletianus (284-305) omwille van zijn christen-zijn aan een paal werd gebonden , met pijlen doorboord , gegeseld en gedood .
Als een verantwoordelijke in het Romeinse leger zal Cornelius wellicht eerbied voor de keizer hebben gehad . Maar zijn grootste eerbied ging wellicht uit naar God . Hij zal genoeg hebben gezien dat een Romeins keizer geen god was en niet als een god moest worden vereerd .
De nominatief enkelvoud komt in drie verzen in de bijbel voor . In twee verzen in het O.T. . In één vers in het N.T. nl. Hnd 10,2 . Accusatief enkelvoud eusebè in Hnd 10,7 . Nog in één vers in het O.T. . Accusatief meervoud in 2 Pe 2,9 : oiden kurios eusebeis = novit Dominus pios = de Heer kent de vromen . Verder nog in twee verzen in het O.T. .
- eusebeia . Zelfstandig naamwoord . Nominatief en datief enkelvoud in acht verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. . In vijf verzen in het N.T. : (1) Hnd 3,12 . In drie verzen in 1 Tim . In één vers in 2 Pe . Genitief enkelvoud . In vijf verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. . In twee verzen in het N.T. . Accusatief enkelvoud . In negen verzen in de bijbel . In twee verzen in het O.T. . In zeven verzen in het N.T. .
- Het bijwoord eusebôs komt in twee verzen in het N.T. voor .
- De infinitief eusebein vinden we in 1 Tim 5,4 .

3. foboumenos (vrezend) . Verwijzing : fobeomai (vrezen, door fobieën bevangen worden) , zie Mc 1,27 ; zie eveneens jâr´â (vrezen, eerbied hebben) , zie Ps 111,10 . Participium praesens nominatief mannelijk enkelvoud . In achtentwintig verzen in de bijbel . In tweeëntwintig verzen in het O.T. . In zes verzen in het N.T. : (1) Lc 18,2 . (2) Hnd 10,2 . (3) Petrus vertelde aan de gemeente van Jeruzalem wat hem in Joppe en Cesarea is overkomen . Hnd 10,22 . (4) De verdedigingstoespraak van Petrus : Hnd 10,35 . (5) Gal 2,12 . (6) 1 Joh 4,18 .

6. - 10. Hnd 10,2 : sun panti tôi oikôi autou = (Cornelius) vroom en godvrezend met heel zijn huis .
- Hnd 11,14 : Petrus vertelde aan de gemeente van Jeruzalem wat hem in Joppe en Cesarea is overkomen ; en hois sôthèsèi su kai pas ho oikos sou = waardoor jij en heel je huis zal gered worden .
- Paulus in Filippi waar Lydia en haar huisgenoten worden gedoopt ; Hnd 16,15 : hôs de ebaptisthè kai ho oikos autès = toen echter zij en haar huis werd gedoopt .
- In Filippi kwamen Paulus en Silas in de gevangenis terecht . 's Nachts werden ze eruit bevrijd dank zij een aardbeving . De gevangenisbewaker wilde zelfmoord plegen , maar Paulus zei hoe hij kon worden gered . Hnd 16,31 : kai sôthèsèi su kai ho oikos sou = en jij en heel je huis zal gered worden . Hnd 16,33 : kai ebaptisthè autos kai hoi autou pantes = en hij zelf en al de zijnen werd (en) gedoopt .
- Na Filippi, Tessalonica , Berea en Athene is Paulus in Korinte . Hnd 18,8 : Krispos de ho archisunagôgos episteusen tôi kuriôi sun holôi tôi oikôi autou = Krispus echter de overste van de synagoge geloofde in de Heer met heel zijn huis .

Hnd 10,3 - Hnd 10,3 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
3eiden en oramati fanerôs ôsei peri ôran enatèn tès èmeras aggelon tou theou eiselthonta pros auton kai eiponta autô, kornèlie.  3 vidit in visu manifeste quasi hora nona diei angelum Dei introeuntem ad se et dicentem sibi Corneli   3 Deze zag in een gezicht klaarlijk, omtrent de negende ure des daags, een engel Gods tot hem inkomen, en tot hem zeggende: Cornelius!     [3] Op een dag, rond het negende* uur, zag hij in een visioen duidelijk een engel van God zijn huis binnenkomen, die tegen hem zei: ‘Cornelius!’  [3] Op een dag kreeg hij omstreeks het negende uur een visioen, waarin hij duidelijk zag hoe een engel van God zijn huis binnenkwam. Hij hoorde hem zeggen: ‘Cornelius!’   3 Zo omstreeks het negende uur van de dag ziet hij in een gezicht duidelijk een engel van God bij hem binnenkomen die tot hem zegt: Cornelius!   3. Il eut une vision. Vers la neuvième heure du jour, l'Ange de Dieu - il le voyait clairement - entrait chez lui et l'appelait : « Corneille ! » 

King James Bible . [3] He saw in a vision evidently about the ninth hour of the day an angel of God coming in to him, and saying unto him, Cornelius.
Luther-Bibel . 3 Der hatte eine Erscheinung um die neunte Stunde am Tage und sah deutlich einen Engel Gottes bei sich eintreten; der sprach zu ihm: Kornelius!

Tekstuitleg van Hnd 10,3 .

9. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .

Hnd 10,4 - Hnd 10,4 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
4o de atenisas autô kai emfobos genomenos eipen, ti estin, kurie; eipen de autô, ai proseuchai sou kai ai eleèmosunai sou anebèsan eis mnèmosunon emprosthen tou theou.   4 at ille intuens eum timore correptus dixit quid est domine dixit autem illi orationes tuae et elemosynae tuae ascenderunt in memoriam in conspectu Dei   4 En hij, de ogen op hem houdende, en zeer bevreesd geworden zijnde, zeide: Wat is het Heere? En hij zeide tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn tot gedachtenis opgekomen voor God.     [4] Hij staarde hem aan en geschrokken zei hij: ‘Wat is er, heer?’ Hij zei tegen hem: ‘Uw gebeden en uw liefdadigheid zijn opgestegen tot God en zijn steeds in zijn gedachten.   [4] Hij staarde de engel verschrikt aan en vroeg: ‘Wat is er, heer?’ De engel antwoordde: ‘Je gebeden en aalmoezen zijn door God als offer aanvaard.   4 Hij staart hem aan en bevreesd geworden zegt hij: wat is er, heer?   4. Il le regarda et fut pris de frayeur. » Qu'y a-t-il, Seigneur ? » demanda-t-il. - « Tes prières et tes aumônes, lui répondit l'Ange, sont montées devant Dieu, et il s'est souvenu de toi. 

King James Bible . [4] And when he looked on him, he was afraid, and said, What is it, Lord? And he said unto him, Thy prayers and thine alms are come up for a memorial before God.
Luther-Bibel . 4 Er aber sah ihn an, erschrak und fragte: Herr, was ist? Der sprach zu ihm: Deine Gebete und deine Almosen sind vor Gott gekommen und er hat ihrer gedacht.

Tekstuitleg van Hnd 10,4 .

Hnd 10,4.1. - 2. ειπεν δε = eipen de (hij zei echter) . NT (77) . Hnd (17) : (1) Hnd 1,7 . (2) Hnd 3,6 . (3) Hnd 5,3 . (4) Hnd 7,1 . (5) Hnd 7,33 . (6) Hnd 8,29 . (7) Hnd 8,37 . (8) Hnd 9,5 . (9) Hnd 9,15 . (10) Hnd 10,4 . (11) Hnd 11,12 . (12) Hnd 12,17 . (13) Hnd 18,9 . (14) Hnd 19,4 . (15) Hnd 21,39 . (16) Hnd 23,20 . (17) Hnd 25,10 .

Hnd 10,4.6. nom. mann. enk. εμφοβος = emfobos (bevreesd) . Taalgebruik in het NT : emfobos (bevreesd) . Taalgebruik in de LXX : emfobos (bevreesd) . Taalgebruik in Lc : emfobos (bevreesd) . Bijbel (3) : (1) Sir 19,24 . (2) Hnd 10,4 . (3) Hnd 24,25 . Een vorm van emfobos (bevreesd) in de LXX (1) : Sir 19,24 . In het NT (5) , in Lc in 2 verzen : (1) Lc 24,5 . (2) Lc 24,37 . In Lc : 2 vormen in 1 hoofdstuk en in 2 verzen . Hnd (2) : (1) Hnd 10,4 . (2) Hnd 24,25 . Apk (1) : Apk 11,13 .

Hnd 10,4.6. - 7. εμφοβος γενομενος = emfobos genomenos (bevreesd geworden) . Bijbel (2) : (1) Hnd 10,4 . (2) Hnd 24,25 .

Hnd 10,5 - Hnd 10,5 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai nun pempson andras eis ioppèn kai metapempsai simôna tina os epikaleitai petros: 5 et nunc mitte viros in Ioppen et accersi Simonem quendam qui cognominatur Petrus  5 En nu, zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus.    [5] Stuur nu meteen enkele mannen naar Joppe om een zekere Simon te halen die ook Petrus genoemd wordt.  [5] Stuur daarom een paar van je mannen naar Joppe om Simon te halen, die ook wel Petrus wordt genoemd.   5 Maar hij zegt tot hem: je gebeden en je daden van barmhartigheid zijn opgestegen in het gedenken voor God; stuur nu mannen naar Joppe en laat een zekere Simon terugsturen die ook Petrus wordt genoemd;  5. Maintenant donc, envoie des hommes à Joppé et fais venir Simon, surnommé Pierre.  

King James Bible . [5] And now send men to Joppa, and call for one Simon, whose surname is Peter:
Luther-Bibel . 5 Und nun sende Männer nach Joppe und lass holen Simon mit dem Beinamen Petrus.

Tekstuitleg van Hnd 10,5 .

Hnd 10,6 - Hnd 10,6 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6outos xenizetai para tini simôni bursei, ô estin oikia para thalassan.  6 hic hospitatur apud Simonem quendam coriarium cuius est domus iuxta mare  6 Deze ligt te huis bij een Simon, lederbereider, die zijn huis heeft bij de zee; deze zal u zeggen, wat gij doen moet.     [6] Hij is te gast bij de leerlooier* Simon, wiens huis aan zee staat.’  [6] Hij verblijft bij een leerlooier die eveneens Simon heet en in een huis aan zee woont.’  6 hij is te gast bij een zekere Simon Leerlooier; diens huis is langs de zee!  6. Il loge chez un certain Simon, un corroyeur, dont la maison se trouve au bord de la mer. » 

King James Bible . [6] He lodgeth with one Simon a tanner, whose house is by the sea side: he shall tell thee what thou oughtest to do.
Luther-Bibel . 6 Der ist zu Gast bei einem Gerber Simon, dessen Haus am Meer liegt.

Tekstuitleg van Hnd 10,6 .

Hnd 10,7 - Hnd 10,7 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7ôs de apèlthen o aggelos o lalôn autô, fônèsas duo tôn oiketôn kai stratiôtèn eusebè tôn proskarterountôn autô,  7 et cum discessisset angelus qui loquebatur illi vocavit duos domesticos suos et militem metuentem Dominum ex his qui illi parebant   7 En als de engel, die tot Cornelius sprak, weggegaan was, riep hij twee van zijn huisknechten, en een godzaligen krijgsknecht van degenen, die gedurig bij hem waren;   [7] Toen de engel die tot hem sprak, was weggegaan, riep hij zijn twee huisknechten en een vrome soldaat uit de kring van zijn getrouwen,   [7] Toen de engel die met hem had gesproken was weggegaan, liet Cornelius twee dienaren bij zich komen en een vrome soldaat uit zijn gevolg.   7 Zodra de engel die tot hem sprak is weggegaan, roept hij twee van de huisslaven en een vroom soldaat, één van hen die altijd bij hem zijn.  7. Quand l'ange qui lui parlait fut parti, Corneille appela deux de ses domestiques ainsi qu'un soldat pieux, de ceux qui lui étaient attachés, 

King James Bible . [7] And when the angel which spake unto Cornelius was departed, he called two of his household servants, and a devout soldier of them that waited on him continually;
Luther-Bibel . 7 Und als der Engel, der mit ihm redete, hinweggegangen war, rief Kornelius zwei seiner Knechte und einen frommen Soldaten von denen, die ihm dienten,

Tekstuitleg van Hnd 10,7 .

5. aggelos (engel) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . Zelfstandig naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud . In 155 verzen in de bijbel . In 108 verzen in het O.T. . In zevenenveertig verzen in het N.T. . In elf verzen in Hnd : (1) Hnd 5,19 . (2) Hnd 7,30 . (3) Hnd 8,26 . (4) Hnd 10,7 . (5) Hnd 12,7 . (6) Hnd 12,8 . (7) Hnd 12,10 . (8) Hnd 12,15 . (9) Hnd 12,23 . (10) Hnd 23,9 . (11) Hnd 27,23 .

9. fônèsas (geroepen) . Verwijzing : fôneô (roepen, schreeuwen) . Participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud . In vijf verzen in de bijbel :

  1. Lc 16,2 : kai fônèsas auton eipen autôi = en hem geroepen zei hij aan hem . (Een rijk man riep zijn rentmeester bij zich) .
  2. Lc 16,24 : kai autos fônèsas eipen, pater Abraam = en zelf geroepen zei : Vader Abraham... (De rijke riep in het dodenrijk tot vader Abraham) .
  3. Lc 23,46 : kai fônèsas fônèi megalèi ho Ièsous eipen pater = en geroepen met luide stem zei Jezus : Vader... ) . (Met luide stem riep Jezus, Vader...) .
  4. Hnd 9,41 : fônèsas de ... = geroepen echter ... .
  5. Hnd 10,7 .
    In de verzen van het Lucasevangelie is het hoofdwerkwoord eipen = hij zei (aorist van het werkwoord legô = zeggen) . Het leidt een citaat in . In één vers nl. Lc 23,46 is Jezus aan het woord .

Hnd 10,8 - Hnd 10,8 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8kai exègèsamenos apanta autois apesteilen autous eis tèn ioppèn.   8 quibus cum narrasset omnia misit illos in Ioppen  8 En als hij hun alles verhaald had, zond hij hen naar Joppe.    [8] legde hun alles uit en stuurde hen naar Joppe.  [8] Nadat hij had uitgelegd waar het om ging, stuurde hij hen naar Joppe. 8 Hij legt hun alles uit en zendt hen uit naar Joppe.  8. et après leur avoir tout expliqué, il les envoya à Joppé. 

King James Bible . [8] And when he had declared all these things unto them, he sent them to Joppa.
Luther-Bibel . 8 und erzählte ihnen alles und sandte sie nach Joppe.

Tekstuitleg van Hnd 10,8 .

Hnd 10,9 - Hnd 10,9 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9tè de epaurion odoiporountôn ekeinôn kai tè polei eggizontôn anebè petros epi to dôma proseuxasthai peri ôran ektèn.  9 postera autem die iter illis facientibus et adpropinquantibus civitati ascendit Petrus in superiora ut oraret circa horam sextam  9 En des anderen daags, terwijl deze reisden, en nabij de stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent de zesde ure.    
[9] De volgende dag, toen zij nog onderweg waren en de stad al naderden, ging Petrus rond het zesde uur het dak op om te bidden.  

[9] De volgende dag, nog voordat de afgezanten van Cornelius in Joppe waren aangekomen, ging Petrus omstreeks het middaguur naar het dak van het huis om daar te bidden. 
9 ¶ De volgende morgen, als zij over land reizen en de stad naderen, klimt Petrus op naar het dak om te bidden, omstreeks het zesde uur.   9. Le lendemain, tandis qu'ils faisaient route et approchaient de la ville, Pierre monta sur la terrasse, vers la sixième heure, pour prier. 

King James Bible . [9] On the morrow, as they went on their journey, and drew nigh unto the city, Peter went up upon the housetop to pray about the sixth hour:
Luther-Bibel . 9 Am nächsten Tag, als diese auf dem Wege waren und in die Nähe der Stadt kamen, stieg Petrus auf das Dach, zu beten um die sechste Stunde.

Tekstuitleg van Hnd 10,9 .

1. - 3. tèi (de = echter / oun = derhalve, bijgevolg) epaurion ('s anderendaags) . Verwijzing : tèi epaurion ('s anderendaags) , zie Joh 1,35 . ep (afkorting van epi : op , bij) - aurion (morgen) . In zeventien verzen in het N.T. . In tien verzen tèi epaurion (a) , in zes verzen tèi de epaurion (b) , in één vers tèi oun epaurion (c) . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd 10,9 (b) . (2) Hnd 10,23 (b) . (3) Hnd 10,24 (b) . (4) Hnd 14,20 (a) . (5) Hnd 20,7 (a) . (6) Hnd 21,8 (b) . (7) Hnd 22,30 (b) . (8) Hnd 23,32 (b) . (9) Hnd 25,6 (a) . (10) Hnd 25,23 (c) .

Hnd 10,10 - Hnd 10,10 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10egeneto de prospeinos kai èthelen geusasthai: paraskeuazontôn de autôn egeneto ep auton ekstasis,  10 et cum esuriret voluit gustare parantibus autem eis cecidit super eum mentis excessus   10 En hij werd hongerig, en begeerde te eten. En terwijl zij het bereidden, viel over hem een vertrekking van zinnen.     [10] Hij kreeg honger en wilde wat eten. Terwijl dat bereid werd, raakte hij in extase.  [10] Maar hij kreeg honger en wilde iets eten. Terwijl er eten voor hem werd klaargemaakt, werd hij gegrepen door een visioen.   10 Het geschiedt: hij krijgt honger en heeft wel iets willen proeven. Maar terwijl ze dat klaarmaken geschiedt er een extase over hem,   10. Il sentit la faim et voulut prendre quelque chose. Or, pendant qu'on lui préparait à manger, il tomba en extase.  

King James Bible . [10] And he became very hungry, and would have eaten: but while they made ready, he fell into a trance,
Luther-Bibel . 10 Und als er hungrig wurde, wollte er essen. Während sie ihm aber etwas zubereiteten, geriet er in Verzückung

Tekstuitleg van Hnd 10,10 .

Hnd 10,11 - Hnd 10,11 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11kai theôrei ton ouranon aneôgmenon kai katabainon skeuos ti ôs othonèn megalèn tessarsin archais kathiemenon epi tès gès,  11 et videt caelum apertum et descendens vas quoddam velut linteum magnum quattuor initiis submitti de caelo in terram  11 En hij zag den hemel geopend, en een zeker vat tot hem nederdalen, gelijk een groot linnen laken, aan de vier hoeken gebonden, en nedergelaten op de aarde;    [11] Hij zag de hemel open en er kwam iets naar beneden als een groot laken dat aan de vier punten werd neergelaten op aarde.  [11] Hij zag hoe vanuit de geopende hemel een voorwerp dat op een groot linnen kleed leek aan vier punten op de aarde werd neergelaten.   11 en hij ziet dat de hemel wordt geopend en een voorwerp neerdaalt, iets als een groot laken dat aan vier hoeken wordt neergelaten op de aarde,  11. Il voit le ciel ouvert et un objet, semblable à une grande nappe nouée aux quatre coins, en descendre vers la terre.  

King James Bible . [11] And saw heaven opened, and a certain vessel descending unto him, as it had been a great sheet knit at the four corners, and let down to the earth:
Luther-Bibel . 11 und sah den Himmel aufgetan und etwas wie ein großes leinenes Tuch herabkommen, an vier Zipfeln niedergelassen auf die Erde.

Tekstuitleg van Hnd 10,11 .

17. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .

Hnd 10,12 - Hnd 10,12 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12en ô upèrchen panta ta tetrapoda kai erpeta tès gès kai peteina tou ouranou.   12 in quo erant omnia quadrupedia et serpentia terrae et volatilia caeli   12 In hetwelk waren al de viervoetige dieren der aarde, en de wilde, en de kruipende dieren, en de vogelen des hemels.     [12] Hierin bevonden zich alle viervoetige en kruipende dieren van de aarde en de vogels van de hemel.   [12] Op het kleed bevonden zich alle lopende en kruipende dieren van de aarde en alle vogels van de hemel.   12 en waarin zich bevinden alle viervoeters en kruipende dieren van de aarde en vogels van de hemel.   12. Et dedans il y avait tous les quadrupèdes et les reptiles, et tous les oiseaux du ciel.  

King James Bible . [12] Wherein were all manner of fourfooted beasts of the earth, and wild beasts, and creeping things, and fowls of the air.
Luther-Bibel . 12 Darin waren allerlei vierfüßige und kriechende Tiere der Erde und Vögel des Himmels.

Tekstuitleg van Hnd 10,12 .

9. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .

Hnd 10,13 - Hnd 10,13 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13kai egeneto fônè pros auton, anastas, petre, thuson kai fage.  13 et facta est vox ad eum surge Petre et occide et manduca   13 En er geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus! slacht en eet.     [13] Er klonk een stem, die tegen hem zei: ‘Vooruit, Petrus, slacht en eet!’  [13] Hij hoorde een stem zeggen: ‘Ga je gang, Petrus, slacht en eet.’   13 Er geschiedt tot hem een stem: sta op, Petrus, slacht en eet!   13. Une voix lui dit alors : « Allons, Pierre, immole et mange. » 

King James Bible . [13] And there came a voice to him, Rise, Peter; kill, and eat.
Luther-Bibel . 13 Und es geschah eine Stimme zu ihm: Steh auf, Petrus, schlachte und iss!

Tekstuitleg van Hnd 10,13 .

Hnd 10,14 - Hnd 10,14 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14o de petros eipen, mèdamôs, kurie, oti oudepote efagon pan koinon kai akatharton.   14 ait autem Petrus absit Domine quia numquam manducavi omne commune et inmundum   14 Maar Petrus zeide: Geenszins, Heere! want ik heb nooit gegeten iets, dat gemeen of onrein was.    [14] Maar Petrus zei: ‘Geen sprake van, Heer, nog nooit heb ik iets gegeten dat onrein* is of niet zuiver.’ [14] Maar Petrus antwoordde: ‘Nee, Heer, in geen geval, want ik heb nog nooit iets gegeten dat verwerpelijk of onrein is.’   14 Maar Petrus zegt: geenszins, heer, want nooit ofte nimmer heb ik iets gegeten dat onheilig en onrein is!   14. Mais Pierre répondit : « Oh non ! Seigneur, car je n'ai jamais rien mangé de souillé ni d'impur ! »  

King James Bible . [14] But Peter said, Not so, Lord; for I have never eaten any thing that is common or unclean.
Luther-Bibel . 14 Petrus aber sprach: O nein, Herr; denn ich habe noch nie etwas Verbotenes und Unreines gegessen.

Tekstuitleg van Hnd 10,14 .

Hnd 10,15 - Hnd 10,15 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15kai fônè palin ek deuterou pros auton, a o theos ekatharisen su mè koinou. 15 et vox iterum secundo ad eum quae Deus purificavit ne tu commune dixeris   15 En een stem geschiedde wederom ten tweeden male tot hem: Hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken.    [15] Weer richtte de stem zich tot hem, nu voor de tweede keer: ‘Wat God gezuiverd heeft, moet jij niet onrein maken.’   [15] En voor de tweede maal hoorde hij de stem: ‘Wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen.’   15 En de stem richt zich opnieuw, voor de tweede keer, tot hem: al wat God reinigt moet jij niet voor onheilig houden!  15. De nouveau, une seconde fois, la voix lui parle : « Ce que Dieu a purifié, toi, ne le dis pas souillé. »  

King James Bible . [15] And the voice spake unto him again the second time, What God hath cleansed, that call not thou common.
Luther-Bibel . 15 Und die Stimme sprach zum zweiten Mal zu ihm: Was Gott rein gemacht hat, das nenne du nicht verboten.

Tekstuitleg van Hnd 10,15 .

Hnd 10,16 - Hnd 10,16 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16touto de egeneto epi tris, kai euthus anelèmfthè to skeuos eis ton ouranon.   16 hoc autem factum est per ter et statim receptum est vas in caelum  16 En dit geschiedde tot drie maal; en het vat werd wederom opgenomen in den hemel.     [16] Dit gebeurde tot driemaal toe; daarna werd de hele zaak meteen weer omhooggetrokken naar de hemel.  [16] Tot driemaal toe hoorde hij de stem, en direct daarna werd het voorwerp weer in de hemel opgenomen.  16 Dat geschiedt drie keer, en meteen wordt dan het voorwerp omhooggenomen naar de hemel.  16. Cela se répéta par trois fois, et aussitôt l'objet fut remporté au ciel.  

King James Bible . [16] This was done thrice: and the vessel was received up again into heaven.
Luther-Bibel . 16 Und das geschah dreimal; und alsbald wurde das Tuch wieder hinaufgenommen gen Himmel.

Tekstuitleg van  Hnd 10,16 .

10. anelèmfthè (hij werd opgenomen) . Passief aorist derde persoon enkelvoud . In acht verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. : (1) 2 K 2,11 : anelèmfthè ... eis ton ouranon : hij werd opgenomen naar de hemel . (2) 1 Mak 2,58 : Hlias ... anelèmfthè ... eis ton ouranon = Elia ... werd opgenomen naar de hemel . (3) Si 49,14 : anelèmfthè apo tès gès = (Henoch) werd opgenomen van de aarde . In vijf verzen in het N.T. : (1) Mc 16,19 : anelèmfthè eis ton ouranon (werd in de hemel opgenomen) . (2) Hnd 1,2 : achri hès hèmeras ... anelèmfthè = tot de dag waarop hij werd opgenomen . (3) Hnd 1,22 : heôs hèmeras hès anelèmfthè = tot de dag waarop hij werd opgenomen . (4) Hnd 10,16 . In een visioen werd aan Petrus voorgesteld om van zogenaamd onrein voedsel te eten . (4) 1 Tim 3,16 : anelèmfthè en doxèi : hij werd opgenomen in heerlijkheid . Verwijzing : analambanô (opnemen) , zie Hnd 1,2 .

Hnd 10,17 - Hnd 10,17 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17ôs de en eautô dièporei o petros ti an eiè to orama o eiden, idou oi andres oi apestalmenoi upo tou kornèliou dierôtèsantes tèn oikian tou simônos epestèsan epi ton pulôna  17 et dum intra se haesitaret Petrus quidnam esset visio quam vidisset ecce viri qui missi erant a Cornelio inquirentes domum Simonis adstiterunt ad ianuam  17 En alzo Petrus in zichzelven twijfelde, wat toch het gezicht mocht zijn, dat hij gezien had, ziet, de mannen, die van Cornelius afgezonden waren, gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden aan de poort.    
[17] Petrus wist nog niet wat hij moest denken van het visioen dat hij had gehad, toen de afgezanten van Cornelius, die overal navraag gedaan hadden naar het huis van Simon, ineens bij de poort stonden  
[17] Petrus vroeg zich verbijsterd af wat de betekenis kon zijn van het visioen dat hij had gezien. Juist op dat moment arriveerden de afgezanten van Cornelius bij de poort, nadat ze overal navraag hadden gedaan naar het huis van Simon.   17 Juist is Petrus helemaal vastgelopen in zichzelf, over wat het gezicht dat hij gezien heeft wel mag zijn, als zie, de mannen die door Cornelius zijn uitgezonden vragen naar het huis van Simon en bij de poort komen staan.  17. Tout perplexe, Pierre était à se demander en lui-même ce que pouvait bien signifier la vision qu'il venait d'avoir, quand justement les hommes envoyés par Corneille, s'étant enquis de la maison de Simon, se présentèrent au portail.  

King James Bible . [17] Now while Peter doubted in himself what this vision which he had seen should mean, behold, the men which were sent from Cornelius had made inquiry for Simon's house, and stood before the gate,
Luther-Bibel . 17 Als aber Petrus noch ratlos war, was die Erscheinung bedeute, die er gesehen hatte, siehe, da fragten die Männer, von Kornelius gesandt, nach dem Haus Simons und standen an der Tür,

Tekstuitleg van Hnd 10,17 .

28. epestèsan (zij stonden bij) . Verwijzing : histèmi (doen staan) , zie Lc 24,36 . Aorist derde persoon meervoud van het werkwoord epistèmi (staan bij) . In negen verzen in de bijbel . In vier verzen in het O.T. . In vijf verzen in het N.T. : (1) Lc 20,1 . (2) Lc 24,4 . (3) Hnd 4,1 . (4) Hnd 10,17 . (5) Hnd 11,11 .

Hnd 10,18 - Hnd 10,18 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
, 18kai fônèsantes epunthanonto ei simôn o epikaloumenos petros enthade xenizetai.   18 et cum vocassent interrogabant si Simon qui cognominatur Petrus illic haberet hospitium  18 En iemand geroepen hebbende, vraagden zij, of Simon, toegenaamd Petrus, daar te huis lag.     [18] en riepen of Simon, ook Petrus genoemd, daar verbleef.   [18] Ze trokken door geroep de aandacht van de bewoners en vroegen of Simon Petrus in dit huis verbleef.   18 Luid roepend vragen zij: is Simon die ook Petrus genoemd wordt hier te gast?   18. Ils appelèrent et s'informèrent si c'était bien là que logeait Simon surnommé Pierre. 

King James Bible . [18] And called, and asked whether Simon, which was surnamed Peter, were lodged there.
Luther-Bibel . 18 riefen und fragten, ob Simon mit dem Beinamen Petrus hier zu Gast wäre.

Tekstuitleg van Hnd 10,18 .

Hnd 10,19 - Hnd 10,19 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19tou de petrou dienthumoumenou peri tou oramatos eipen [autô] to pneuma, idou andres treis zètountes se:  19 Petro autem cogitante de visione dixit Spiritus ei ecce viri tres quaerunt te  19 En als Petrus over dat gezicht dacht, zeide de Geest tot hem: Zie, drie mannen zoeken u;    [19] Terwijl Petrus nog nadacht over het visioen, zei de Geest tegen hem: ‘Daar zijn drie mannen die jou zoeken.   [19] Terwijl Petrus nog nadacht over het visioen, zei de Geest tegen hem: ‘Er zijn hier drie mannen die naar je op zoek zijn.  19 ¶ Petrus zit nog na te denken over het gezicht als de Geest zegt: zie, twee mannen die je zoeken!–  19. Comme Pierre était toujours à réfléchir sur sa vision, l'Esprit lui dit : « Voilà des hommes qui te cherchent. 

King James Bible . [19] While Peter thought on the vision, the Spirit said unto him, Behold, three men seek thee.
Luther-Bibel . 19 Während aber Petrus nachsann über die Erscheinung, sprach der Geist zu ihm: Siehe, drei Männer suchen dich;

Tekstuitleg van Hnd 10,19 .

Hnd 10,20 - Hnd 10,20 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20alla anastas katabèthi kai poreuou sun autois mèden diakrinomenos, oti egô apestalka autous.  20 surge itaque et descende et vade cum eis nihil dubitans quia ego misi illos   20 Daarom sta op, en ga af, en reis met hen, niet twijfelende; want ik heb hen gezonden.    [20] Vooruit, ga naar beneden en reis zonder aarzelen met hen mee, want Ik heb hen gestuurd.’  [20] Ga meteen naar beneden en ga zonder aarzelen met hen mee, want ik heb hen gezonden.’  20 welaan, sta op, daal af en ga zonder tegenspraak met hen mee, want ik heb hen gezonden!   20. Va donc, descends et pars avec eux sans hésiter, car c'est moi qui les ai envoyés. » 

King James Bible . [20] Arise therefore, and get thee down, and go with them, doubting nothing: for I have sent them.
Luther-Bibel . 20 so steh auf, steig hinab und geh mit ihnen und zweifle nicht, denn ich habe sie gesandt.

Tekstuitleg van Hnd 10,20 .

Hnd 10,21 - Hnd 10,21 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21katabas de petros pros tous andras eipen, idou egô eimi on zèteite: tis è aitia di èn pareste;  21 descendens autem Petrus ad viros dixit ecce ego sum quem quaeritis quae causa est propter quam venistis   21 En Petrus ging af tot de mannen die van Cornelius tot hem gezonden waren, en zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat is de oorzaak, waarom gij hier zijt?    [21] Petrus ging naar beneden en zei tegen de mannen: ‘Ik ben het naar wie u zoekt. Wat is de reden van uw komst?’  [21] Petrus ging naar beneden en zei tegen de mannen: ‘Ik ben degene die u zoekt. Wat is de reden van uw komst?’   21 Petrus daalt af en zegt tot de mannen: zie, ik ben het die ge zoekt; wat is de reden dat ge hier zijt?   21. Pierre descendit auprès de ces hommes et leur dit : « Me voici. Je suis celui que vous cherchez. Quel est le motif qui vous amène ? »  

King James Bible . [21] Then Peter went down to the men which were sent unto him from Cornelius; and said, Behold, I am he whom ye seek: what is the cause wherefore ye are come?
Luther-Bibel . 21 Da stieg Petrus hinab zu den Männern und sprach: Siehe, ich bin's, den ihr sucht; warum seid ihr hier?

Tekstuitleg van Hnd 10,21 .

Hnd 10,22 - Hnd 10,22 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22oi de eipan, kornèlios ekatontarchès, anèr dikaios kai foboumenos ton theon marturoumenos te upo olou tou ethnous tôn ioudaiôn, echrèmatisthè upo aggelou agiou metapempsasthai se eis ton oikon autou kai akousai rèmata para sou. 22 qui dixerunt Cornelius centurio vir iustus et timens Deum et testimonium habens ab universa gente Iudaeorum responsum accepit ab angelo sancto accersire te in domum suam et audire verba abs te  22 En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman over honderd, een rechtvaardig man, en vrezende God, en die goede getuigenis heeft van het ganse volk der Joden, is door Goddelijke openbaring vermaand van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden te zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid zou horen.     [22] Zij zeiden: ‘De centurio Cornelius, een rechtvaardig man, een godvrezende, die goed bekend staat bij heel het Joodse volk, heeft van een heilige engel de opdracht gekregen om u bij hem thuis uit te nodigen om te horen wat u te zeggen hebt.’  [22] Ze antwoordden: ‘Cornelius, een centurio, een rechtvaardig man die God vereert en bij het hele Joodse volk in aanzien staat, heeft van een heilige engel opdracht gekregen u naar zijn huis te laten komen om te luisteren naar wat u te zeggen hebt.’  22 En zij zeggen: Cornelius, een hoofdman over honderd, een man die een rechtvaardige is en God vreest, van goed getuigenis bij heel het volk der Judeeërs, heeft door een heilige engel de godsspraak ontvangen dat hij u moet laten meesturen naar zijn huis om te horen wat u gaat zeggen!  22. Ils répondirent : « Le centurion Corneille, homme juste et craignant Dieu, à qui toute la nation juive rend bon témoignage, a reçu d'un ange saint l'avis de te faire venir chez lui et d'entendre les paroles que tu as à dire. »  

King James Bible . [22] And they said, Cornelius the centurion, a just man, and one that feareth God, and of good report among all the nation of the Jews, was warned from God by an holy angel to send for thee into his house, and to hear words of thee.
Luther-Bibel . 22 Sie aber sprachen: Der Hauptmann Kornelius, ein frommer und gottesfürchtiger Mann mit gutem Ruf bei dem ganzen Volk der Juden, hat Befehl empfangen von einem heiligen Engel, dass er dich sollte holen lassen in sein Haus und hören, was du zu sagen hast.

Tekstuitleg van Hnd 10,22 .

9. foboumenos (vrezend) . Verwijzing : fobeomai (vrezen, door fobieën bevangen worden) , zie Mc 1,27 ; zie eveneens jâr´â (vrezen, eerbied hebben) , zie Ps 111,10 . Participium praesens nominatief mannelijk enkelvoud . In achtentwintig verzen in de bijbel . In tweeëntwintig verzen in het O.T. . In zes verzen in het N.T. : (1) Lc 18,2 . (2) Hnd 10,2 . (3) Petrus vertelde aan de gemeente van Jeruzalem wat hem in Joppe en Cesarea is overkomen . Hnd 10,22 . (4) De verdedigingstoespraak van Petrus : Hnd 10,35 . (5) Gal 2,12 . (6) 1 Joh 4,18 .

31. akousai . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Actief infinitief aorist . In eenenzestig verzen in de bijbel . In zeventien verzen in het N.T. . Mt (2) . Lc (3) . Hnd (11) . Jak 1,19 . In elf verzen in Hnd : (1) Hnd 10,22 . (2) Hnd 10,33 . (3) Hnd 13,7 . (4) Hnd 13,44 . (5) Hnd 15,7 . (6) Hnd 19,10 . (7) Hnd 22,14 . (8) Hnd 24,4 . (9) Hnd 25,22 . (10) Hnd 26,3 . (11) Hnd 28,22 .

Hnd 10,23 - Hnd 10,23 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23eiskalesamenos oun autous exenisen. tè de epaurion anastas exèlthen sun autois, kai tines tôn adelfôn tôn apo ioppès sunèlthon autô.  23 introducens igitur eos recepit hospitio sequenti autem die surgens profectus est cum eis et quidam ex fratribus ab Ioppe comitati sunt eum   23 Als hij hen dan ingeroepen had, ontving hij ze in huis. Doch des anderen daags ging Petrus met hen heen, en sommigen der broederen, die van Joppe waren, gingen met hem.    [23] Daarop nodigde hij hen binnen en bood hun onderdak. De volgende dag ging hij met hen op reis en enkele broeders uit Joppe gingen met hem mee.   [23] Daarop nodigde Petrus de mannen uit om binnen te komen en bood hun onderdak. De volgende dag ging hij samen met hen op weg, en enkele broeders uit Joppe gingen met hem mee.  23 Dan nodigt hij hen binnen en ontvangt hen gastvrij. Maar de volgende morgen staat hij op en trekt met hen uit, en ook enkelen van de broeders uit Joppe gaan met hem mee.   23. Pierre les fit alors entrer et leur donna l'hospitalité. Le lendemain, il se mit en route et partit avec eux ; quelques-uns des frères de Joppé l'accompagnèrent. 

King James Bible . [23] Then called he them in, and lodged them. And on the morrow Peter went away with them, and certain brethren from Joppa accompanied him.
Luther-Bibel . 23 Da rief er sie herein und beherbergte sie. Am nächsten Tag machte er sich auf und zog mit ihnen, und einige Brüder aus Joppe gingen mit ihm.

Tekstuitleg van Hnd 10,23 .

5. - 7. tèi (de = echter / oun = derhalve, bijgevolg) epaurion ('s anderendaags) . Verwijzing : tèi epaurion ('s anderendaags) , zie Joh 1,35 . ep (afkorting van epi : op , bij) - aurion (morgen) . In zeventien verzen in het N.T. . In tien verzen tèi epaurion (a) , in zes verzen tèi de epaurion (b) , in één vers tèi oun epaurion (c) . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd 10,9 (b) . (2) Hnd 10,23 (b) . (3) Hnd 10,24 (b) . (4) Hnd 14,20 (a) . (5) Hnd 20,7 (a) . (6) Hnd 21,8 (b) . (7) Hnd 22,30 (b) . (8) Hnd 23,32 (b) . (9) Hnd 25,6 (a) . (10) Hnd 25,23 (c) .

Hnd 10,24 - Hnd 10,24 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24tè de epaurion eisèlthen eis tèn kaisareian: o de kornèlios èn prosdokôn autous, sugkalesamenos tous suggeneis autou kai tous anagkaious filous.  24 altera autem die introivit Caesaream Cornelius vero expectabat illos convocatis cognatis suis et necessariis amicis  24 En des anderen daags kwamen zij te Cesarea. En Cornelius verwachtte hen, samengeroepen hebbende die van zijn maagschap en bijzonderste vrienden.    [24] Daags daarna kwam hij in Caesarea aan. Cornelius verwachtte hen al en had zijn familieleden en zijn beste vrienden bijeengeroepen.  [24] Een dag later kwam hij in Caesarea aan, waar hij werd opgewacht door Cornelius, die zijn familieleden en zijn naaste vrienden bijeen had geroepen.   24 De morgen daarop komt hij Caesarea binnen, en Cornelius staat al op hen te wachten, en heeft zijn verwanten en beste vrienden bijeengeroepen.  24. Il entra dans Césarée le jour suivant. Corneille les attendait et avait réuni ses parents et ses amis intimes.  

King James Bible . [24] And the morrow after they entered into Caesarea. And Cornelius waited for them, and had called together his kinsmen and near friends.
Luther-Bibel . 24 Und am folgenden Tag kam er nach Cäsarea. Kornelius aber wartete auf sie und hatte seine Verwandten und nächsten Freunde zusammengerufen.

Tekstuitleg van Hnd 10,24 .

1. - 3. tèi (de = echter / oun = derhalve, bijgevolg) epaurion ('s anderendaags) . Verwijzing : tèi epaurion ('s anderendaags) , zie Joh 1,35 . ep (afkorting van epi : op , bij) - aurion (morgen) . In zeventien verzen in het N.T. . In tien verzen tèi epaurion (a) , in zes verzen tèi de epaurion (b) , in één vers tèi oun epaurion (c) . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd 10,9 (b) . (2) Hnd 10,23 (b) . (3) Hnd 10,24 (b) . (4) Hnd 14,20 (a) . (5) Hnd 20,7 (a) . (6) Hnd 21,8 (b) . (7) Hnd 22,30 (b) . (8) Hnd 23,32 (b) . (9) Hnd 25,6 (a) . (10) Hnd 25,23 (c) .

Lezing op de 6de (zesde) paaszondag B : Hnd 10,25-26.34-35.44-48 . Verwijzing : Hnd 10,25-26.34-35.44-48 .

Toen Petrus binnentrad kwam Cornelius hem tegemoet en eerde hem met een voetval. Maar Petrus deed hem opstaan en zei: "Sta op, ik ben ook maar een mens." Petrus nam het woord en sprak: "Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat, maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet Hem welgevallig is." Terwijl Petrus nog zo aan het spreken was, kwam de heilige Geest plotseling neer op allen die naar de toespraak luisterden. De gelovigen uit de besnijdenis die met Petrus meegekomen waren stonden verbaasd dat ook over de heidenen de gave van de heilige Geest was uitgestort; want zij hoorden hen talen spreken en God verheerlijken. Toen zei Petrus: "Kan iemand nog het water weigeren, zodat deze mensen niet gedoopt zouden worden die juist als wij de heilige Geest ontvangen hebben?" En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarop verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.

Hnd 10,25 - Hnd 10,25 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling  6de (zesde) paaszondag B  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25ôs de egeneto tou eiselthein ton petron, sunantèsas autô o kornèlios pesôn epi tous podas prosekunèsen. 25 et factum est cum introisset Petrus obvius ei Cornelius et procidens ad pedes adoravit  25 En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan zijn voeten, aanbad hij.   Toen Petrus binnentrad kwam Cornelius hem tegemoet en eerde hem met een voetval.   [25] Toen Petrus aankwam, liep Cornelius hem tegemoet en viel hem te voet om hem te aanbidden.   [25] Toen Petrus het huis wilde binnengaan, kwam Cornelius hem tegemoet, en hij wierp zich eerbiedig voor zijn voeten ter aarde.  25 Zodra het geschiedt dat Petrus binnenkomt, gaat Cornelius hem tegemoet, valt voor zijn voeten neer en bewijst hem hulde.  25. Au moment où Pierre entrait, Corneille vint à sa rencontre et, tombant à ses pieds, se prosterna. 

King James Bible . [25] And as Peter was coming in, Cornelius met him, and fell down at his feet, and worshipped him.
Luther-Bibel . 25 Und als Petrus hereinkam, ging ihm Kornelius entgegen und fiel ihm zu Füßen und betete ihn an.

Tekstuitleg van Hnd 10,25 .

Hnd 10,26 - Hnd 10,26 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling  6de (zesde) paaszondag B  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26o de petros ègeiren auton legôn, anastèthi: kai egô autos anthrôpos eimi.   26 Petrus vero levavit eum dicens surge et ego ipse homo sum  26 Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens.   Maar Petrus deed hem opstaan en zei: "Sta op, ik ben ook maar een mens."   [26] Maar Petrus richtte hem op en zei: ‘Sta op, ik ben ook maar een mens.’   [26] Maar Petrus hielp hem overeind en zei: ‘Sta op. Ik ben ook maar een mens.’   26 Maar Petrus helpt hem overeind, zeggend: sta op, ik ben zelf óók maar een mens!  26. Mais Pierre le releva en disant : « Relève-toi. Je ne suis qu'un homme, moi aussi. » 

King James Bible . [26] But Peter took him up, saying, Stand up; I myself also am a man.
Luther-Bibel . 26 Petrus aber richtete ihn auf und sprach: Steh auf, ich bin auch nur ein Mensch.

Tekstuitleg van Hnd 10,26 .

Hnd 10,27 - Hnd 10,27 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27kai sunomilôn autô eisèlthen, kai euriskei sunelèluthotas pollous,   27 et loquens cum illo intravit et invenit multos qui convenerant  27 En met hem sprekende, ging hij in, en vond er velen, die samengekomen waren.    [27] Terwijl hij met hem sprak, ging hij naar binnen en vond daar veel mensen bijeen.   [27] Al pratend met Cornelius ging hij naar binnen, waar hij een groot aantal mensen aantrof.   27 En gewoon met hem pratend komt hij binnen en vindt daar velen bijeengekomen.  27. Et tout en s'entretenant avec lui, il entra. Il trouve alors les gens qui s'étaient réunis en grand nombre, 

King James Bible . [27] And as he talked with him, he went in, and found many that were come together.
Luther-Bibel . 27 Und während er mit ihm redete, ging er hinein und fand viele, die zusammengekommen waren.

Tekstuitleg van Hnd 10,27 .

Hnd 10,28 - Hnd 10,28 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28efè te pros autous, umeis epistasthe ôs athemiton estin andri ioudaiô kollasthai è proserchesthai allofulô: kamoi o theos edeixen mèdena koinon è akatharton legein anthrôpon:   28 dixitque ad illos vos scitis quomodo abominatum sit viro iudaeo coniungi aut accedere ad alienigenam et mihi ostendit Deus neminem communem aut inmundum dicere hominem  28 En hij zeide tot hen: Gij weet, hoe het een Joodsen man ongeoorloofd is, zich te voegen of te gaan tot een vreemde; doch God heeft mij getoond, dat ik geen mens zou gemeen of onrein heten.     [28] Hij zei tegen hen: ‘U weet dat het een Jood verboden* is, om te gaan met iemand uit een ander volk of bij hem in huis te komen. Maar mij heeft God laten zien dat men geen mens ter wereld onrein of niet zuiver mag noemen.  [28] Hij zei tegen hen: ‘U weet dat het Joden verboden is met niet-Joden om te gaan en dat ze niet bij hen aan huis mogen komen, maar God heeft me duidelijk gemaakt dat ik geen enkel mens als verwerpelijk of onrein mag beschouwen.   28 Hij verklaart tot hen: zelf weet ge dat het een joodse man niet is toegestaan zich te voegen of binnen te komen bij iemand van andere stam; maar aan mij heeft God getoond dat ik geen enkele mens onheilig of onrein mag heten;  28. et il leur dit : « Vous le savez, il est absolument interdit à un Juif de frayer avec un étranger ou d'entrer chez lui. Mais Dieu vient de me montrer, à moi, qu'il ne faut appeler aucun homme souillé ou impur.  

King James Bible . [28] And he said unto them, Ye know how that it is an unlawful thing for a man that is a Jew to keep company, or come unto one of another nation; but God hath shewed me that I should not call any man common or unclean.
Luther-Bibel . 28 Und er sprach zu ihnen: Ihr wisst, dass es einem jüdischen Mann nicht erlaubt ist, mit einem Fremden umzugehen oder zu ihm zu kommen; aber Gott hat mir gezeigt, dass ich keinen Menschen meiden oder unrein nennen soll.

Tekstuitleg van Hnd 10,28 .

Hnd 10,29 - Hnd 10,29 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
29dio kai anantirrètôs èlthon metapemftheis. punthanomai oun tini logô metepempsasthe me;  29 propter quod sine dubitatione veni accersitus interrogo ergo quam ob causam accersistis me   29 Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen, ontboden zijnde. Zo vraag ik dan, om wat reden gijlieden mij hebt ontboden.     [29] Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen toen ik gehaald werd. Maar ik zou wel willen weten waarom u mij hebt laten roepen.’   [29] Daarom heb ik me niet verzet toen ik naar u toe werd gestuurd. Mag ik weten waarom u mij hebt laten komen?’  29 daarom heb ik mij zonder tegenspoed laten meesturen en ben ik gekomen; dus vraag ik nu om welke reden ge mij hebt laten halen?  29. Aussi n'ai-je fait aucune difficulté pour me rendre à votre appel. Je vous le demande donc, pour quelle raison m'avez-vous fait venir ? »  

King James Bible . [29] Therefore came I unto you without gainsaying, as soon as I was sent for: I ask therefore for what intent ye have sent for me?
Luther-Bibel . 29 Darum habe ich mich nicht geweigert zu kommen, als ich geholt wurde. So frage ich euch nun, warum ihr mich habt holen lassen.

Tekstuitleg van Hnd 10,29 .

Hnd 10,30 - Hnd 10,30 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
30kai o kornèlios efè, apo tetartès èmeras mechri tautès tès ôras èmèn tèn enatèn proseuchomenos en tô oikô mou, kai idou anèr estè enôpion mou en esthèti lampra   30 et Cornelius ait a nudius quartana die usque in hanc horam orans eram hora nona in domo mea et ecce vir stetit ante me in veste candida et ait  30 En Cornelius zeide: Over vier dagen was ik vastende tot deze ure toe, en ter negende ure bad ik in mijn huis.    [30] Daarop zei Cornelius: ‘Vier dagen geleden op dezelfde tijd, het negende uur, was ik thuis aan het bidden toen er plotseling een man voor me stond in schitterende kleding.  [30] Cornelius antwoordde: ‘Vier dagen geleden zei ik op ditzelfde tijdstip in mijn huis het namiddaggebed toen er opeens een man in een stralend gewaad voor me stond,   30 Cornelius verklaart: vier dagen geleden ten opzichte van dit uur ben ik in mijn huis het noengebed aan het bidden, en zie, er komt voor mijn aanschijn een man staan in een stralend gewaad,  30. Corneille répondit : « Il y a maintenant trois jours, j'étais en prière chez moi à la neuvième heure et voici qu'un homme surgit devant moi, en vêtements resplendissants. 

King James Bible . [30] And Cornelius said, Four days ago I was fasting until this hour; and at the ninth hour I prayed in my house, and, behold, a man stood before me in bright clothing,
Luther-Bibel . 30 Kornelius sprach: Vor vier Tagen um diese Zeit betete ich um die neunte Stunde in meinem Hause. Und siehe, da stand ein Mann vor mir in einem leuchtenden Gewand

Tekstuitleg van Hnd 10,30 .

10. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .

Hnd 10,31 - Hnd 10,31 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
31kai fèsin, kornèlie, eisèkousthè sou è proseuchè kai ai eleèmosunai sou emnèsthèsan enôpion tou theou.  31 Corneli exaudita est oratio tua et elemosynae tuae commemoratae sunt in conspectu Dei  31 En ziet, een man stond voor mij, in een blinkend kleed, en zeide: Cornelius! uw gebed is verhoord, en uw aalmoezen zijn voor God gedacht geworden.    [31] Hij zei: “Cornelius, uw gebed is verhoord en uw liefdadigheid is in Gods gedachten.  [31] die me als volgt toesprak: “Cornelius, je gebed is verhoord en God heeft je aalmoezen aanvaard.  31 en hij verklaart: Cornelius, je gebed is verhoord en je daden van barmhartigheid zijn in gedachtenis voor het aanschijn van God;  31. Il me dit : «Corneille, ta prière a été exaucée, et de tes aumônes on s'est souvenu auprès de Dieu. 

King James Bible . [31] And said, Cornelius, thy prayer is heard, and thine alms are had in remembrance in the sight of God.
Luther-Bibel . 31 und sprach: Kornelius, dein Gebet ist erhört und deiner Almosen ist gedacht worden vor Gott.

Tekstuitleg van Hnd 10,31 .

Hnd 10,32 - Hnd 10,32 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
32pempson oun eis ioppèn kai metakalesai simôna os epikaleitai petros: outos xenizetai en oikia simônos burseôs para thalassan.   32 mitte ergo in Ioppen et accersi Simonem qui cognominatur Petrus hic hospitatur in domo Simonis coriarii iuxta mare   32 Zend dan naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon, den lederbereider, aan de zee, welke, hier gekomen zijnde, tot u spreken zal.     [32] Stuur iemand naar Joppe om Simon, ook Petrus genoemd, te gaan roepen; hij verblijft als gast in het huis van Simon de leerlooier, bij de zee.”   [32] Stuur daarom iemand naar Joppe om Simon, die ook Petrus genoemd wordt, te laten komen; hij verblijft bij Simon, de leerlooier, in een huis aan zee.”   32 stuur dan mensen naar Joppe en nodig Simon mee die ook Petrus wordt genoemd; hij is te gast in het huis van Simon Leerlooier langs de zee!–   32. Envoie donc quérir à Joppé Simon, surnommé Pierre. Il loge dans la maison du corroyeur Simon, au bord de la mer. »  

King James Bible . [32] Send therefore to Joppa, and call hither Simon, whose surname is Peter; he is lodged in the house of one Simon a tanner by the sea side: who, when he cometh, shall speak unto thee.
Luther-Bibel . 32 So sende nun nach Joppe und lass herrufen Simon mit dem Beinamen Petrus, der zu Gast ist im Hause des Gerbers Simon am Meer.

Tekstuitleg van Hnd 10,32 .

Hnd 10,33 - Hnd 10,33 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
33exautès oun epempsa pros se, su te kalôs epoièsas paragenomenos. nun oun pantes èmeis enôpion tou theou paresmen akousai panta ta prostetagmena soi upo tou kuriou.  33 confestim igitur misi ad te et tu bene fecisti veniendo nunc ergo omnes nos in conspectu tuo adsumus audire omnia quaecumque tibi praecepta sunt a Domino  33 Zo heb ik dan van stonde aan tot u gezonden, en gij hebt welgedaan, dat gij hier gekomen zijt. Wij zijn dan allen nu hier tegenwoordig voor God, om te horen al hetgeen u van God bevolen is.     [33] Dus stuurde ik onmiddellijk enkele mensen naar u toe; u hebt er goed aan gedaan te komen. Wij allen zijn hier voor het aanschijn van God bijeen om alles te horen wat u door de Heer is opgedragen.’
[33] Ik heb meteen een paar mannen naar u toe gestuurd, en het is goed dat u gekomen bent. We zijn hier ten overstaan van God bijeen om te luisteren naar alles wat u door de Heer is opgedragen.’  33 dadelijk stuurde ik dus mensen naar u toe, en ú hebt ons welgedaan door te komen; en nu zijn dus wij allen voor Gods aanschijn aanwezig om alles te horen wat u door de Heer is opgedragen!  33. Aussitôt je t'ai donc fait chercher, et toi, tu as bien fait de venir. Nous voici donc tous devant toi pour entendre ce qui t'a été prescrit par Dieu. » 

King James Bible . [33] Immediately therefore I sent to thee; and thou hast well done that thou art come. Now therefore are we all here present before God, to hear all things that are commanded thee of God.
Luther-Bibel . 33 Da sandte ich sofort zu dir; und du hast recht getan, dass du gekommen bist. Nun sind wir alle hier vor Gott zugegen, um alles zu hören, was dir vom Herrn befohlen ist.

Tekstuitleg van Hnd 10,33 .

13. pantes (allen) . Verwijzing : pas (ieder, elk) , zie Mc 2,13 . Nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In 724 verzen in de bijbel . In 166 verzen in het N.T. In drieëndertig verzen in Hnd , zie Hnd 1,14 : (1) Hnd 1,14 . (2) Hnd 2,1 . (3) Hnd 2,4 . (4) Hnd 2,12 . (5) Hnd 2,14 . (6) Hnd 2,32 . (7) Hnd 2,44 . (8) Hnd 3,24 . (9) Hnd 4,21 . (10) Hnd 5,17 . (11) Hnd 5,36 . (12) Hnd 5,37 . (13) Hnd 6,15 . (14) Hnd 8,1 . (15) Hnd 8,10 . (16) Hnd 9,21 . (17) Hnd 9,26 . (18) Hnd 9,35 . (19) Hnd 10,33 . (20) Hnd 10,43 . (21) Hnd 16,33 . (22) Hnd 17,7 . (23) Hnd 17,21 . (24) Hnd 18,17 . (25) Hnd 19,7 . (26) Hnd 20,25 . (27) Hnd 21,18 . (28) Hnd 21,20 . (29) Hnd 21,24 . (30) Hnd 22,3 . (31) Hnd 25,24 . (32) Hnd 26,4 . (33) Hnd 27,36 . In drie verzen in het pinksterenverhaal : Hnd 2,1 . Hnd 2,4 . Hnd 2,12 .
- hapantes (allen) . In zes verzen in Hnd : (Hnd 2,1) . (1) Hnd 2,7 . (2) Hnd 4,31 . (3) Hnd 5,12 . (4) Hnd 5,16 . (5) Hnd 16,3 . (6) Hnd 16,28 .

19. akousai . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Actief infinitief aorist . In eenenzestig verzen in de bijbel . In zeventien verzen in het N.T. . Mt (2) . Lc (3) . Hnd (11) . Jak 1,19 . In elf verzen in Hnd : (1) Hnd 10,22 . (2) Hnd 10,33 . (3) Hnd 13,7 . (4) Hnd 13,44 . (5) Hnd 15,7 . (6) Hnd 19,10 . (7) Hnd 22,14 . (8) Hnd 24,4 . (9) Hnd 25,22 . (10) Hnd 26,3 . (11) Hnd 28,22 .

Lezing bij het feest van het Doopsel van Jezus A-jaar : Hnd 10,34-38 . Verwijzing : Hnd 10,34-38 .
Broeders en zusters, in die tijd nam Petrus het woord en sprak: "Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat, maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet Hem welgevallig is. Het woord heeft Hij tot de zonen van Israël gezonden toen Hij door Jezus Christus de blijde boodschap van vrede verkondigde: Deze is de Heer van allen. Gij weet wat er overal in Judea gebeurd is; hoe Jezus van Nazaret zijn optreden begon in Galilea na het doopsel dat Johannes predikte, en hoe God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en met kracht. Hij ging weldoende rond en genas allen die onder de dwingelandij van de duivel stonden, want God was met Hem."

Hnd 10,34 - Hnd 10,34 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling  6de (zesde) paaszondag B  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
34 anoixas de petros to stoma eipen, ep alètheias katalambanomai oti ouk estin prosôpolèmptès o theos,   34 aperiens autem Petrus os dixit in veritate conperi quoniam non est personarum acceptor Deus   34 En Petrus, den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is;   Petrus nam het woord en sprak: "Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat,   [34] Petrus opende zijn mond en zei: ‘Nu weet ik zeker dat God geen* aanzien des persoons kent,   [34] Daarop nam Petrus het woord en zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen,  34 ¶ Petrus opent zijn mond en zegt: in waarheid verneem ik dat God niet vooringenomen is;  34. Alors Pierre prit la parole et dit : « Je constate en vérité que Dieu ne fait pas acception des personnes,  

King James Bible . [34] Then Peter opened his mouth, and said, Of a truth I perceive that God is no respecter of persons:
Luther-Bibel . 34 Petrus aber tat seinen Mund auf und sprach: Nun erfahre ich in Wahrheit, dass Gott die Person nicht ansieht;
- Doopsel van Jezus A-jaar - Doopsel van Jezus B-jaar . Broeders en zusters, in die tijd nam Petrus het woord en sprak: "Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat,

Tekstuitleg van Hnd 10,34 .

Hnd 10,35 - Hnd 10,35 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling  6de (zesde) paaszondag B  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
35 all en panti ethnei o foboumenos auton kai ergazomenos dikaiosunèn dektos autô estin. 35 sed in omni gente qui timet eum et operatur iustitiam acceptus est illi  35 Maar in allen volke, die Hem vreest en gerechtigheid werkt, is Hem aangenaam.  maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet Hem welgevallig is."   [35] maar dat iedereen, ongeacht het volk waartoe hij behoort, Hem welgevallig is als hij godvrezend is en gerechtigheid doet.  [35] maar dat hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die ontzag voor hem heeft en rechtvaardig handelt.   35 nee, in elk volk is wie hem vreest en werken van gerechtigheid doet bij hem welkom;  35. mais qu'en toute nation celui qui le craint et pratique la justice lui est agréable.  

King James Bible . [35] But in every nation he that feareth him, and worketh righteousness, is accepted with him.
Luther-Bibel . 35 sondern in jedem Volk, wer ihn fürchtet und recht tut, der ist ihm angenehm.
- Doopsel van Jezus A-jaar - Doopsel van Jezus B-jaar . maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet Hem welgevallig is.

Tekstuitleg van Hnd 10,35 . Dit vers Hnd 10,35 telt X woorden en X letters . De getalwaarde van Hnd 10,35 is X .

6. foboumenos (vrezend) . Verwijzing : fobeomai (vrezen, door fobieën bevangen worden) , zie Mc 1,27 ; zie eveneens jâr´â (vrezen, eerbied hebben) , zie Ps 111,10 . Participium praesens nominatief mannelijk enkelvoud . In achtentwintig verzen in de bijbel . In tweeëntwintig verzen in het O.T. . In zes verzen in het N.T. : (1) Lc 18,2 . (2) Hnd 10,2 . (3) Petrus vertelde aan de gemeente van Jeruzalem wat hem in Joppe en Cesarea is overkomen . Hnd 10,22 . (4) De verdedigingstoespraak van Petrus : Hnd 10,35 . (5) Gal 2,12 . (6) 1 Joh 4,18 .

Hnd 10,36 - Hnd 10,36 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
36 ton logon [on] apesteilen tois uiois israèl euaggelizomenos eirènèn dia ièsou christou outos estin pantôn kurios  36 verbum misit filiis Israhel adnuntians pacem per Iesum Christum hic est omnium Dominus   36 Dit is het woord, dat Hij gezonden heeft den kinderen Israëls, verkondigende vrede door Jezus Christus; deze is een Heere van allen.     [36] U kent het woord dat Hij de Israëlieten heeft gezonden, de goede boodschap van vrede door Jezus Christus – deze is de Heer over allen.  [36] God heeft aan de Israëlieten bekendgemaakt dat hij door Jezus Christus het goede nieuws van de vrede is komen brengen. Deze Jezus is de Heer van alle mensen.   36 het woord dat hij heeft gezonden aan de kinderen Israëls door vrede te verkondigen door Jezus Christus, die aller Heer is,  36. « Il a envoyé sa parole aux Israélites, leur annonçant la bonne nouvelle de la paix par Jésus Christ : c'est lui le Seigneur de tous.  

King James Bible . [36] The word which God sent unto the children of Israel, preaching peace by Jesus Christ: (he is Lord of all:)
Luther-Bibel . 36 Er hat das Wort dem Volk Israel gesandt und Frieden verkündigt durch Jesus Christus, welcher ist Herr über alle.
- Doopsel van Jezus A-jaar - Doopsel van Jezus B-jaar . Het woord heeft Hij tot de zonen van Israël gezonden toen Hij door Jezus Christus de blijde boodschap van vrede verkondigde: Deze is de Heer van allen.

Tekstuitleg van Hnd 10,36 .

2. logon (woord , ver-woord-ing) . Verwijzing : Verwijzing : logos (woord) . logos komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon . Accusatief mannelijk enkelvoud van het zelfstandig naamwoord logos (woord) . Hnd (31) : (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 2,41 . (3) Hnd 4,4 . (4) Hnd 4,29 . (5) Hnd 4,31 . (6) Hnd 6,2 . (7) Hnd 8,4 . (8) Hnd 8,14 . (9) Hnd 8,25 . (10) Hnd 10,36 . (11) Hnd 10,44 . (12) Hnd 11,1 . (13) Hnd 11,19 . (14) Hnd 13,5 . (15) Hnd 13,7 . (16) Hnd 13,44 . (17) Hnd 13,46 . (18) Hnd 13,48 . (19) Hnd 14,25 . (20) Hnd 15,7 . (21) Hnd 15,35 . (22) Hnd 15,36 . (23) Hnd 16,6 . (24) Hnd 16,32 . (25) Hnd 17,11 . (26) Hnd 18,11 . (27) Hnd 18,14 . (28) Hnd 19,10 . (29) Hnd 19,38 . (30) Hnd 19,40 . (31) Hnd 20,7 .

logos (woord) bijbel  O.T.  N.T.  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br. Apk  syn. ev. 
nom. enk. logos 296 231 65 2 1 5 15 9 32 1 8 23 
gen. enk. logou 65 38 27 1 0 2 2 8 14 0    
dat. enk. logôi 92 47 45 3 2 3 3 8 26 0 11 
acc. enk. logon 347 220 127 17 18 10 14 31 130 7 45  59 
nom. mv. logoi 86 76 10 1 1 3 0 1 0 4    
gen. mv. logôn 133 124 9 1 0 3 2 1 1 1    
dat. mv. logois 88 71 17 0 1 3 0 3 10 0
acc. mv. logous 286 264 22 6 1 3 2 4 1 5    
Totaal   1393  1071  322 31 24 32 38 65 114 18 87  125 

logos (woord) Hnd 1 Hnd 2 Hnd 4 Hnd 5 Hnd 6 Hnd 7 Hnd 8 Hnd 10 Hnd 11 Hnd 12 Hnd 13 Hnd 14 Hnd 15 Hnd 16 Hnd 17 Hnd 18 Hnd 19 Hnd 20 Hnd 22
acc. enk. logon Hnd 1,1 . Hnd 2,41 . (1) Hnd 4,4 . (2) Hnd 4,29 . (3) Hnd 4,31 .   Hnd 6,2 .   (1) Hnd 8,4 . (2) Hnd 8,14 . (3) Hnd 8,25 . (1) Hnd 10,36 . (2) Hnd 10,44 . (1) Hnd 11,1 . (2) Hnd 11,19   (1) Hnd 13,5 . (2) Hnd 13,7 . (3) Hnd 13,44 . (4) Hnd 13,46 . (5) Hnd 13,48 . Hnd 14,25 . (1) Hnd 15,7 . (2) Hnd 15,35 . (3) Hnd 15,36 . (1) Hnd 16,6 . (2) Hnd 16,32 . Hnd 17,11 . (1) Hnd 18,11 . (2) Hnd 18,14 . (1) Hnd 19,10 . (2) Hnd 19,38 . (3) Hnd 19,40 . Hnd 20,7 .  

1. - 2. ton logon (het woord) . Voor logon (woord) staat het bepaald lidwoord ton wanneer de boodschap bedoeld is , in het andere geval staat er geen lidwoord : (1) Hnd 18,14 . (2) Hnd 19,38) . (3) Hnd 19,40 . Ton logon (het woord) in 28 verzen .
- Zonder nadere bepaling (in absolute zin) : (1) Hnd 4,4 . (2) Hnd 8,4 . (3) Hnd 10,36 . (4) Hnd 10,44 . (5) Hnd 11,19 . (6) Hnd 14,25 . (7) Hnd 16,6 . (8) Hnd 17,11 . (9) Hnd 20,7 .

4. apesteilen (hij zond) . Verwijzing : apostellô (afsturen, wegsturen , afzenden) . apo-stellô : af- , weg- , sturen , wegzenden , afzenden (afgezant) , zenden . Ind. aor. 3de pers. enk.

apostellô (afsturen) . bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev. P. A. b.
ind. pr. 3de p. enk. apostellei                
ind. pr. 1ste p. enk. apostellô 20  12           
ind. pr. 2de p. enk. apostelleis                        
ind. pr. 3de p. mv. apostellousin              
inf. pr. apostellein                
ind fut 3de p. enk. apostelei 13  4              
ind. aor. 3de p. enk. apesteilen  347  309  38  23  32 
ind. aor. 2de p. enk. apesteilas  19  12                   
ind. aor. 1ste p. enk. apesteila  28  24           
ind. aor. 3de p. mv. apesteilan  48  35  13         
part. aor. nom. enk. aposteilas  20  13         
part. aor. nom. mv. aposteilantes   2 1 1         1            
ind. perf. 3de p. enk. apestalken  29  22         
pass. aor. 3de p. enk. apestalè  12  10               
pass. part. aor. nom. mann. enk. apestalmenos                     
Andere vormen                              
Totaal   558  457  101  18  17  18  26  15  53  7

apostellô (afsturen) . bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev. P. A. b.
ind. aor. 3de p. enk. apesteilen  347  309  38  23  32 

Hnd (3) : (1) Hnd 3,26 . (2) Hnd 10,8 . (3) Hnd 10,36 .

5. tois . Bepaald lidwoord datief mannelijk meervoud . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (2) : (1) Hnd 10,36 . (2) Hnd 10,41 .

6. huois (aan de zonen) . Verwijzing : huios (zoon) . Hebr. ben . Lat. filius . Fr. fils . Datief mann. mv. Hnd (2) : (1) Hnd 7,37 . (2) Hnd 10,36 .

huios (zoon)  mv. bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b.
nom. mv. huioi 1078 1048 30 9 3 5 2 4 7   17 19   
gen. enk. huiôn 696 680 16 4   1   3 5 3 5  
dat. enk. huiois  364 357 7   1     2 4   1  
acc. enk. huious 361 347 14 1   4   2 7   5  
totaal 2499 2432 67 14 4 10 2 11 23 3 28 30  23   

7. Israèl (Israël) . Verwijzing : Israèl (Israël) . Hnd (15) : (1) Hnd 1,6 . (2) Hnd 2,36 . (3) Hnd 4,10 . (4) Hnd 4,27 . (5) Hnd 5,21 . (6) Hnd 5,31 . (7) Hnd 7,23 (acc. mv. tous huous Israèl = de zonen van Israël) . (8) Hnd 7,37 . (9) Hnd 7,42 . (10) Hnd 9,15 (huiôn Israèl = van de zonen van Israël) . (11) Hnd 10,36 . (12) Hnd 13,17 . (13) Hnd 13,23 . (14) Hnd 13,24 . (15) Hnd 28,20 . Het is opvallend dat na de eerste rede van Paulus tijdens de eerste zendingsreis de naam Israël nog slechts eenmaal in Hnd wordt gebruikt .

Israèl (Israël)  bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  2392  2328 64  12  12  15  16  26  30  16   

5. - 7. tois huois Israèl (aan de zonen van Israël) . In het N.T. slechts in Hnd (2) : (1) Hnd 10,36 . (2) Hnd 10,43 .

8. euaggelizomenos (de goede boodschap brengend) . Verwijzing : euaggelion (evangelie) . In drie verzen in het N.T. . Lc (1) : Lc 8,1 . Hnd (1) Hnd 10,36 . 1 Kor (1) : 1 Kor 9,18 .

euaggelizô (goede boodschap brengen) bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev. P. . A. b.
ind. pr. 3de p. enk. euaggelizetai 3   3     1     2   1  
ind. pr. 1ste p. enk. euaggelizomai                    
ind. pr. 3de p. mv. euaggelizontai 2   2 1   1         2    
ind. pr. 1ste p. mv euaggelizometha                        
part. pr. nom. mann. enk. euaggelizomenos 7 4 3     1   1 1   1  
part. pr. nom. mann. mv. euaggelizomenoi 8 1 7     1   6     1    
inf. pr. euaggelizesthai  2   2           2        
ind imp. 3de p. enk. euèggelizeto 3   3     1   2     1    
ind. aor. 3de p. enk. euèggelisato 2   2         1 1        
ind. aor. 1ste p. mv. euhggelisamèn                    
inf. aor. euaggelisasthai             
Andere vormen                               
Totaal (bij benadering)   42 8 34 1   8   12 13   9 13   

8. eirènèn (vrede) . Verwijzing : eirènè (vrede) . Accusatief vrouwelijk enkelvoud . Een vorm van eirènè (vrede) in Hnd (7) . (1) dat. enk. eirènè(i) : Hnd 16,36 . Gen. enk. (2) : (1) Hnd 15,33 . (2) Hnd 24,2 . Acc. enk. (4) : (1) Hnd 7,26 . (2) Hnd 9,31 . (3) Hnd 10,36 . (4) Hnd 12,20 .

eirènè  bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.  
nom. + dat.vr. enk.  151  105  46    34  10 
gen. vr. enk. eirènès  68  49  19        15    2
acc. vr. enk. eirènèn   102  80  22  9
Totaal  321  234  87  13  57  16  21 

 

Hnd 10,37 - Hnd 10,37 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
37 umeis oidate, to genomenon rèma kath olès tès ioudaias, arxamenos apo tès galilaias meta to baptisma o ekèruxen iôannès,   37 vos scitis quod factum est verbum per universam Iudaeam incipiens enim a Galilaea post baptismum quod praedicavit Iohannes  37 Gijlieden weet de zaak, die geschied is door geheel Judea, beginnende van Galilea, na den doop, welken Johannes gepredikt heeft;     [37] U weet wat er gebeurd is in heel het Joodse land, het eerst in Galilea, na de doop die Johannes verkondigde:  [37] U weet wat er in heel het Joodse land is gebeurd, hoe het begon in Galilea, hoe God, na de doop waartoe Johannes opriep,  37 daarvan wéét gij: het veelbesprokene dat is geschied over heel Judea; het begon in Galilea, na de doop die Johannes heeft gepredikt,  37. Vous savez ce qui s'est passé dans toute la Judée : Jésus de Nazareth, ses débuts en Galilée, après le baptême proclamé par Jean ;  

King James Bible . [37] That word, I say, ye know, which was published throughout all Judaea, and began from Galilee, after the baptism which John preached;
Luther-Bibel . 37 Ihr wisst, was in ganz Judäa geschehen ist, angefangen von Galiläa nach der Taufe, die Johannes predigte,
- Doopsel van Jezus A-jaar - Doopsel van Jezus B-jaar . Gij weet wat er overal in Judea gebeurd is; hoe Jezus van Nazaret zijn optreden begon in Galilea na het doopsel dat Johannes predikte,

Tekstuitleg van Hnd 10,37 .

1. humeis (jullie) . Verwijzing : persoonlijk voornaamwoord 1ste pers. mv. . Persoonlijk voornaamwoord tweede persoon meervoud .

pers. vnw. 2de p. mv.  bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev. 
nom. mv. humeis  506 284 222 29 10 20 62 24 77   59  121 

In twee verzen in Hnd 10 : (1) Hnd 10,28 . (2) Hnd 10,37 .

2. oidate (jullie weten) . Verwijzing : oida (ik weet) . Ned . w- t - (weten) . Tweede persoon meervoud .

oida bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.
ind. pr. 3de p. enk. oiden  57  35  22    10  10 
ind. 2de p. enk. oidas  39  23  16    4 10 
ind. pr. 1ste p. enk. oida 87  38  49  13  11  13  26 
ind. 2de p. mv. oidate 73 14 59 7 5 2 10 3 32   14 24
1ste pers. mv. oidamen   49  40  16  18     21 
part. nom. mann. enk. eidôs 35 14 21 1 2 3 5 3 6 1 6 11
part.nom. m. + vr. mv. eidotes 37 14 23 1 1 1 1   19   3 4
part. nom. + acc.onz. mv. eidota                
inf. eidenai   28  17  11         
Andere vormen                        
Totaal  412  170  242  20  16  16  57  12  109  12  52 109 

oida Lc Hnd ev.
ind. pr. 1ste p. enk. oida 5 : (1) Lc 4,34 . (2) Lc 13,25 . (3) Lc 13,27 . (4) Lc 22,57 . (5) Lc 22,60 . 5 : (1) Hnd 3,17 . (2) Hnd 12,11 . (3) Hnd 20,25 . (4) Hnd 20,29 . (5) Hnd 26,27 . 26 
ind. 2de p. mv. oidate 2  : (1) Lc 11,13 . (2) Lc 12,56 . 3 : (1) Hnd 2,22 . (2) Hnd 3,16 . (3) Hnd 10,37 . 24
1ste pers. mv. oidamen   1 : Lc 20,21 . 1 : Hnd 7,40 . 21 
part. nom. mann. enk. eidôs 3 : (1) Lc 9,33 . (2) Lc 9,47 . (3) Lc 11,17 . 3 : (1) Hnd 2,30 . (2) Hnd 20,22 . (3) Hnd 24,22 . 11

1. - 2. humeis oidate (jullie weten) . Slechts in Hnd 10,37 in het N.T. . Wel humeis ouk oidate (jullie weten niet) in vijf verzen in Joh .
- humeis epistasthe (jullie weten) . In het N.T. in drie verzen : (1) Hnd 10,28 . (2) Hnd 15,7 . (3) Hnd 20,18 .

8. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .

10. arxamenos (begonnen) . Verwijzing : archomai (beginnen, aanvangen, heersen) . Aorist participium nominatief mannelijk enkelvoud van het werkwoord archomai (beginnen, heersen) .

archomai (beginnen, aanvangen) bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk  Lc Hnd  
ind. aor. 3de p. enk. èrxato 76 35 41 7 18 11 1 4     (1) Lc 4,21 .  (2) Lc 7,15 . (3) Lc 7,24 . (4) Lc 7,38 . (5) Lc 9,12 . (6) Lc 11,29 . (7) Lc 12,1 . (8) Lc 14,30 . (9) Lc 15,14 . (10) Lc 19,45 . (11) Lc 20,9 (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 18,26 . (3) (3) Hnd 24,2 . (4) Hnd 27,35
ind. aor. 3de p. mv. èrxanto 37 18 19 2 8 8   1     8 :  (1) Lc 5,21 . (2) Lc 7,49 . (3) Lc 11,53 . (4) Lc 14,18 . (5) Lc 15,24 . (6) Lc 19,37 . (7) Lc 22,23 . (8) Lc 23,2 . 1 :   Hnd 2,4
inf. aor. arxasthai 5 3 2         1 1     (1) Hnd 11,15 .
part. aor. nom. m. + vr. enk. arxamenos 11 3 8 2   2   4     (1) Lc 23,5 . (2) Lc 24,27 . (1) Hnd 1,22 . (2) Hnd 8,35 . (3) Hnd 10,37 . (4) Hnd 11,4 .
part. aor. nom. m. + vr. mv. arxamenoi 2   2     1 1       (1) Lc 24,47   
Totaal (bij benadering)  131  59  72  11  26  22  10       

In elf verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. . In acht verzen in het N.T. :
(1) Mt 14,30 .
(2) Mt 20,8 : arxamenos apo ... heôs ... = begonnen vanaf ... tot .
(3) Lc 23,5 : kai arxamenos apo tès Galilaias heôs hôde = en begonnen vanaf Galilea tot hier .
(4) Lc 24,27 : kai arxamenos apo Moüseôs kai pantôn tôn profètôn = en begonnen vanaf Mozes en al de profeten .
(5) Hnd 1,22 : arxamenos apo tou baptismatos tou Iôannou heôs tès hèmeras hès anelèfthè af' èmôn = begonnen vanaf het doopsel van Johannes tot de dag waarop hij werd opgenomen van ons .
(6) Hnd 8,35 : kai arxamenos apo tès grafès tautès = en begonnen van deze schrifttekst .
(7) Hnd 10,37 : arxamenos apo tès Galilaias meta to baptisma ho ekèruxen Iôannès = begonnen vanaf Galilea na het doopsel dat Johannes verkondigde .
(8) Hnd 11,4 .

11. apo (af, van-weg) . Verwijzing : apo (af , van-weg) . Voorzetsel .

  bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev. 
apo (af, van-weg)   2984 2544 440 82 33 73 19 93 115 25 188  207 
ap'  567  445  122  22  12  32  15  12  26  66  81 
af'  183  141  42    19  10  16 
totaal   3734 3130  604  105  45  114  40  111 160  29   264 304 

apo (af, van-weg)  Hnd Hnd 1 Hnd 2 Hnd 3 Hnd 4 Hnd 5 Hnd 6 Hnd 7 Hnd 8 Hnd 9 Hnd 10 Hnd 11 Hnd 12 Hnd 13 Hnd 14
apo  93
ap'  12                       
af'                           
totaal   111

apo (af, van-weg)  Hnd 15 Hnd 16 Hnd 17 Hnd 18 Hnd 19 Hnd 20 Hnd 21 Hnd 22 Hnd 23 Hnd 24 Hnd 25 Hnd 26 Hnd 27  Hnd 28
apo 
ap'                 
af'                       
totaal   10 

10. - 11. arxamenos apo (begonnen vanaf) . In zes van de acht verzen in het N.T. . Niet in Mt 14,30 en Hnd 11,4 .
- arxamenos apo tès Galilaias (begonnen vanaf Galilea) komt in twee verzen in het N.T. voor : (1) Lc 23,5 . (2) Hnd 10,37 .

12. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .

13. Galilaias (van Galilea) . Verwijzing : Galilaia (Galilea) . Genitief vrouwelijk enkelvoud . In drie verzen in Hnd : (1) Hnd 9,31 (kath' holès ... Galilaias = over geheel ... Galilea) . (2) Hnd 10,37 (apo tès Galilaias = vanaf Galilea) . (3) Hnd 13,31 (apo tès Galilaias = vanaf Galilea) .

Galilaia (Galilea)  bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. + dat. vr. enk. Galilaia(i)   20  13           
gen. vr. enk. Galilaias , telkens met het bep. lidw. tès 40  36  10      25  33     
acc. vr. enk. Galilaian   25  8 17        11  17     
totaal  85  25  60  16  12  13  16      41  57     
apo tès Galilaias (vanaf Galilea)      10               
eis tèn Galilaian (naar Galilea)       16               

11. - 13. apo tès Galilaias (vanaf Galilea) . In tien verzen in het N.T. . Mt (4) : (1) Mt 3,13 . (2) Mt 4,25 . (3) Mt 19,1 . (4) Mt 27,55 . Mc (1) Mc 3,7 . Lc (3) : (1) Lc 2,4 . (2) Lc 23,5 . (3) Lc 23,49 . Hnd (2) : (1) Hnd 10,37 (apo tès Galilaias = vanaf Galilea) . (2) Hnd 13,31 (apo tès Galilaias = vanaf Galilea) .

14. meta (na) . Verwijzing : meta (na , met) . Voorzetsel .

meta (na, met)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev. 
meta  1443  1159  284  42  34  37  24  48  77  22  113  137 
met'  737 611 126 18 16 21 23 14 10 24 55 78
meth'  1   1             1    
totaal  2181 1770 411 60 50 58 47 62 87 47 168 215

15. to . Verwijzing : bepaald lidwoord . Bepaald lidwoord accusatief onzijdig enkelvoud .

nom. + acc. onz. enk. to Hnd 1 Hnd 2 Hnd 3 Hnd 4 Hnd 5 Hnd 6 Hnd 7 Hnd 8 Hnd 9 Hnd 10 Hnd 11 Hnd 12 Hnd 13 Hnd 14
172 5 8 6 8 11 3 9 9 5 9 3 4 6 3

  Hnd 15 Hnd 16 Hnd 17 Hnd 18 Hnd 19 Hnd 20 Hnd 21 Hnd 22 Hnd 23 Hnd 24 Hnd 25 Hnd 26 Hnd 27  Hnd 28
  6 4 4 6 11 7 10 7 7 3 4 2 6 6

16. baptisma (doopsel) . Verwijzing : baptisma (doopsel) . Stam Hebr. tâbhal : t - b - . Ned. : do- p-en , doop-s-el , do-m-pe-l- en . Gr. baptizô , baptis-ma . Fr. bapt- ê - me .

baptisma (doopsel) bijbel  O.T.  N.T.  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br. Apk  syn. ev.
nom. + acc. enk. baptisma 17   17 2 4 4   5 2   10 10
gen. enk. baptismatos 2   2         1 1      
Totaal   19   19 2 4 4   6 3   10 10
nom. + acc. enk. baptisma 17   17 2 4 4   5 2   10 10
to baptisma (het doopsel)     ? ? 2 1   2        

- baptisma (doopsel) . In zeventien verzen in het N.T. : (1) Mt 3,7 . (2) Mt 21,25 . (3) Mc 1,4 . (4) Mc 10,38 . (5) Mc 10,39 . (6) Mc 11,30 . (7) Lc 3,3 . (8) Lc 7,29 . (9) Lc 12,50 . (10) Lc 20,4 . (11) Hnd 10,37 . (12) Hnd 13,24 . (13) Hnd 18,25 . (14) Hnd 19,3 . (15) Hnd 19,4 . (16) Ef 4,5 . (17) 1 Pe 3,21 .

- meta to baptisma (na het doopsel) . In het N.T. slechts in Hnd 10,37 .

18. ekèruxen (hij verkondigde) . Verwijzing : kèrussô (verkondigen) .

kèrussô (verkondigen) bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.
ind. pr. 3de p. enk. kèrussei 2   2         1 : Hnd 19,13 . 1      
ind. part. pr.  nom. m. + vr. enk. kèrussôn 13   13 3 3 4   2 : (1) Hnd 20,25 . (2) Hnd 28,31 . 1   10 10
ind. imperf. 3de p. enk. ekèrussen   1     2 : (1) Hnd 8,5 . (2) Hnd 9,20 .    
ind aor. 3de p. enk. ekèruxen         1 : Hnd 10,37 .      
ind. inf. aor. kèruxai  6 3 3     2   1 : Hnd 10,42 .     2 2
Totaal (bij benadering)   65  18  47  12    11    29  29 

De combinatie van kèrussô (verkondigen) en baptisma vinden we o.a. in (1) Mc 1,4 : baptisma metanoias (een doopsel van bekering) . (2) Lc 3,3 : baptisma metanoias (een doopsel van bekering) . (3) Hnd 13,24 .

19.

Iôannès (Johannes)   bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. mann. enk. Iôannès  58  53  10  10  12  10  27  39     
gen. mann. enk. Iôannou  43  37      22  30     
dat. mann. enk. Iôannè(i)            
acc. mann. enk. Iôannèn   41  37  11  11      29  31     
totaal 148  16 132  26  25  30  22  24  81  103     

 

Iôannès (Johannes)   Hnd de doper apostel hogepriester metgezel van Barnabas en Paulus
nom. mann. enk. Iôannès  10  5 : (1) Hnd 1,5 . (2) Hnd 10,37 . (3) Hnd 11,16 . (4) Hnd 13,25 . (5) Hnd 19,4 . 3 : (1) Hnd 1,13 . (2) Hnd 3,1 . (3) Hnd 4,19 . (1) Hnd 4,6 . (1) Hnd 13,13 .
gen. mann. enk. Iôannou  4 : (1) Hnd 1,22 . (2) Hnd 13,24 . (3) Hnd 18,25 . (4) Hnd 19,3 . 2 : (1) Hnd 4,13 . (2) Hnd 12,2 .     (1) Hnd 12,12 .  
dat. mann. enk. Iôannè(i)     (1) Hnd 3,4 .      
acc. mann. enk. Iôannèn     3 : (1) Hnd 3,3 . (2) Hnd 3,11 .  (3) Hnd 8,14 .   3 : (1) Hnd 12,25 . (2) Hnd 13,5 . (3) Hnd 15,37 .  
totaal 24 

 

Hnd 10,38 - Hnd 10,38 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
38 ièsoun ton apo nazareth, ôs echrisen auton o theos pneumati agiô kai dunamei, os dièlthen euergetôn kai iômenos pantas tous katadunasteuomenous upo tou diabolou, oti o theos èn met autou. 38 Iesum a Nazareth quomodo unxit eum Deus Spiritu Sancto et virtute qui pertransivit benefaciendo et sanando omnes oppressos a diabolo quoniam Deus erat cum illo  38 Belangende Jezus van Nazareth, hoe Hem God gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke het land doorgegaan is, goeddoende, en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren; want God was met Hem.    [38] dat God Jezus uit Nazaret zalfde* met heilige Geest en kracht; Hij trok weldoende rond en genas allen die in de macht waren van de duivel, want God was met Hem.  [38] Jezus uit Nazaret met de heilige Geest heeft gezalfd en met kracht heeft bekleed. Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond hem bij.  38 met Jezus van Nazaret toen God hem heeft gezalfd met heilige Geest en kracht; hij is weldoende rondgetrokken en hij heeft allen gezond gemaakt die onder de macht van de duivel lagen, omdat God met hem was;   38. comment Dieu l'a oint de l'Esprit Saint et de puissance, lui qui a passé en faisant le bien et en guérissant tous ceux qui étaient tombés au pouvoir du diable ; car Dieu était avec lui.  

King James Bible . [38] How God anointed Jesus of Nazareth with the Holy Ghost and with power: who went about doing good, and healing all that were oppressed of the devil; for God was with him.
Luther-Bibel . 38 wie Gott Jesus von Nazareth gesalbt hat mit Heiligem Geist und Kraft; der ist umhergezogen und hat Gutes getan und alle gesund gemacht, die in der Gewalt des Teufels waren, denn Gott war mit ihm.
- Doopsel van Jezus A-jaar - Doopsel van Jezus B-jaar . en hoe God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en met kracht. Hij ging weldoende rond en genas allen die onder de dwingelandij van de duivel stonden, want God was met Hem."

Tekstuitleg van Hnd 10,38 .

Hnd 10,39 - Hnd 10,39 - - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
39kai èmeis martures pantôn ôn epoièsen en te tè chôra tôn ioudaiôn kai [en] ierousalèm: on kai aneilan kremasantes epi xulou.   39 et nos testes sumus omnium quae fecit in regione Iudaeorum et Hierusalem quem et occiderunt suspendentes in ligno  39 En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heeft, beide in het Joodse land en te Jeruzalem; Welken zij gedood hebben, Hem hangende aan het hout.    [39] En wij zijn de getuigen van alles wat Hij gedaan heeft in het land van de Joden en in Jeruzalem. Zij hebben Hem gedood door Hem aan een kruis te slaan.  [39] Wij zijn de getuigen van alles wat hij gedaan heeft, in het land van de Joden en ook in Jeruzalem. Zeker, ze hebben hem gedood door hem aan een kruishout te hangen,  39 en wij zijn getuigen van alles wat hij heeft gedaan in de landstreek der Judeeërs en Jeruzalem; ze hebben hem weggenomen ‘door hem te hangen aan een hout’;  39. Et nous, nous sommes témoins de tout ce qu'il a fait dans le pays des Juifs et à Jérusalem. Lui qu'ils sont allés jusqu'à faire mourir en le suspendant au gibet, 

King James Bible . [39] And we are witnesses of all things which he did both in the land of the Jews, and in Jerusalem; whom they slew and hanged on a tree:
Luther-Bibel . 39 Und wir sind Zeugen für alles, was er getan hat im jüdischen Land und in Jerusalem. Den haben sie an das Holz gehängt und getötet.

Tekstuitleg van Hnd 10,39 .

3. martures (getuigen). Verwijzing : martureô (getuigen) , zie Joh 1,7 . Nominatief meervoud mannelijk . In twintig verzen in de bijbel . In tien verzen in het O.T. . In tien verzen in het N.T. . Niet bij Matteüs en Marcus. In twee verzen bij Lucas : (1) Lc 11,48 . (2) Lc 24,48 . In zeven verzen in Hnd : (1) Hnd 1,8 . (2) Hnd 2,32 . (3) Hnd 3,15 . (4) Hnd 5,32 . (5) Hnd 7,58 . (6) Hnd 10,39 . (7) Hnd 13,31 . Tenslotte 1 Tes 2,10 .
Het getuigenis van de apostelen is één van de elementen die Lc 24,48 - Lc 24,49 en Hnd 1,4 / Hnd 1,8 gemeenschappelijk hebben :
- Lc 24,48 : humeis martures toutôn = jullie zijn getuigen van deze 'dingen' .
- Hnd 1,8 : esesthe mou martures = jullie zullen mijn getuigen zijn .
Getuigen zijn wijst op opvolging maar ook op de aard van de opvolging . Na het heengaan van Elia werd de leerling Elisa leraar . Op deze wijze gebeurt het niet met de leerlingen van Jezus . Zij blijven leerlingen . Ze zijn en blijven getuigen . In de meeste teksten van Hnd kan dat getuigenis onder verschillende aspecten bekeken worden : tijd , plaats en inhoud . Naar tijd : vanaf het doopsel van Johannes tot ... Naar plaats : te beginnen vanaf Jeruzalem ... Naar inhoud : het leven van Jezus , zijn lijden , dood , opstanding , geestesgave enz....
Hnd 10,40 - Hnd 10,40 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
40touton o theos ègeiren [en] tè tritè èmera kai edôken auton emfanè genesthai, 40 hunc Deus suscitavit tertia die et dedit eum manifestum fieri   40 Dezen heeft God opgewekt ten derden dage, en gegeven, dat Hij openbaar zou worden;    [40] Maar God heeft Hem opgewekt op de derde dag en Hem laten verschijnen,  [40] maar God heeft hem op de derde dag weer tot leven gewekt en hem aan de mensen laten verschijnen,  40 hem heeft God ten derden dage opgewekt en gegeven dat hij verscheen   40. Dieu l'a ressuscité le troisième jour et lui a donné de se manifester, 

King James Bible . [40] Him God raised up the third day, and shewed him openly;
Luther-Bibel . 40 Den hat Gott auferweckt am dritten Tag und hat ihn erscheinen lassen,

Tekstuitleg van Hnd 10,40 .

Hnd 10,41 - Hnd 10,41 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
41ou panti tô laô alla martusin tois prokecheirotonèmenois upo tou theou, èmin, oitines sunefagomen kai sunepiomen autô meta to anastènai auton ek nekrôn:  41 non omni populo sed testibus praeordinatis a Deo nobis qui manducavimus et bibimus cum illo postquam resurrexit a mortuis  41 Niet al den volke, maar den getuigen, die van God te voren verkoren waren, ons namelijk, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was.     [41] niet aan heel het volk, maar aan de getuigen die tevoren door God waren aangewezen, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben na zijn opstanding uit de doden.  [41] niet aan het hele volk, maar aan enkele getuigen die daartoe door God waren aangewezen, aan ons namelijk, die samen met hem gegeten en gedronken hebben nadat hij uit de dood was opgestaan.  41 niet aan heel de gemeenschap maar aan getuigen die door God voorbestemd waren: aan ons, die na zijn opstaan uit de doden met hem hebben gegeten en gedronken;  41. non à tout le peuple, mais aux témoins que Dieu avait choisis d'avance, à nous qui avons mangé et bu avec lui après sa résurrection d'entre les morts ; 

King James Bible . [41] Not to all the people, but unto witnesses chosen before of God, even to us, who did eat and drink with him after he rose from the dead.
Luther-Bibel . 41 nicht dem ganzen Volk, sondern uns, den von Gott vorher erwählten Zeugen, die wir mit ihm gegessen und getrunken haben, nachdem er auferstanden war von den Toten.

Tekstuitleg van Hnd 10,41 .

7. tois . Bepaald lidwoord datief mannelijk meervoud . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (2) : (1) Hnd 10,36 . (2) Hnd 10,41 .

Hnd 10,42 - Hnd 10,42 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
42 kai parèggeilen èmin kèruxai tô laô kai diamarturasthai oti outos estin o ôrismenos upo tou theou kritès zôntôn kai nekrôn.  42 et praecepit nobis praedicare populo et testificari quia ipse est qui constitutus est a Deo iudex vivorum et mortuorum   42 En heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden.    [42] Hij gebood ons tot het volk te prediken en te getuigen dat Hij het is die door God is aangesteld tot rechter van levenden en doden.   [42] Hij heeft ons opgedragen daarvan getuigenis af te leggen en aan het volk bekend te maken dat hij het is die door God is aangesteld als rechter over de levenden en de doden.   42 hij heeft aan ons afgekondigd dat wij aan de gemeenschap moesten prediken en betuigen dat hij de door God aangewezen rechter is van levenden en doden;  42. et il nous a enjoint de proclamer au Peuple et d'attester qu'il est, lui, le juge établi par Dieu pour les vivants et les morts.  

King James Bible . [42] And he commanded us to preach unto the people, and to testify that it is he which was ordained of God to be the Judge of quick and dead.
Luther-Bibel . 42 Und er hat uns geboten, dem Volk zu predigen und zu bezeugen, dass er von Gott bestimmt ist zum Richter der Lebenden und der Toten.

Tekstuitleg van Hnd 10,42 .

2. act. ind. aor. 3de pers. enk. παρηγγειλεν = parèggeilen (hij kondigde af , hij beval) van het werkw. παραγγελλω = paraggellô (afkondigen, bevelen) . Taalgebruik in het NT : paraggellô (afkondigen, bevelen) . Taalgebruik in de LXX : paraggellô (afkondigen, bevelen) . Bijbel (21) : (1) Re 4,10 . (2) 1 S 10,17 . (3) 1 S 15,4 . (4) 1 S 23,8 . (5) 1 K 12,6 . (6) 1 K 15,22 . (7) 1 K 15,22 . (8) 2 Kr 36,22 . (9) Jdt 7,1 . (10) 1 Mak 5,58 . (11) 1 Mak 9,63 . (12) . 2 Mak 5,25 . (13) 2 Mak 13,10 . (14) 2 Mak 15,10 . (15) Mc 6,8 . (16) Lc 5,14 . (17) Lc 8,29 . (18) Lc 8,56 . (19) Lc 9,21 . (20) Hnd 1,4 . (21) Hnd 10,42 . Een vorm van παραγγελλω = paraggellô in de LXX (23) , in het NT (30) .

4.
- Grieks . act. inf. aor. κηρυξαι = kèruxai van het werkw. κηρυσσω = kèrussô (verkondigen) . Taalgebruik in het NT : kèrussô (verkondigen) . Taalgebruik in de LXX : kèrussô (verkondigen) . Taalgebruik in Lc : kèrussô (verkondigen) . Bijbel (6) : (1) Js 61,1 . (2) 2 Kr 36,22 . (3) 1 Mak 5,49 . (4) Lc 4,18 . (5) Lc 4,19 . (6) Hnd 10,42 . Een vorm van κηρυσσω = kèrussô (verkondigen) in de LXX (32) , in het NT (61) , in Lc (9) : (1) Lc 3,3 . (2) Lc 4,18 . (3) Lc 4,19 . (4) Lc 4,44 . (5) Lc 8,1 . (6) Lc 8,39 . (7) Lc 9,2 . (8) Lc 12,3 . (9) Lc 24,47 .
- κηρυσσω = kèrussô (verkondigen) kan de vertaling van 6 verschillende Hebreeuwse woorden zijn .
- In Js 61,1 is er sprake van een gezalfde die gezonden werd om de vrijlating (en de terugkeer naar het eigen land en stam) af te kondigen .
- In het voorlaatste vers van 2 Kr. (2 Kr 36,22) wordt het besluit van Kores , de koning van de Perzen , ingeleid , waardoor de Joden naar Jeruzalem mogen terugkeren .
- In 2 Kr 36,22 en 2 Kr 36,22 vinden we het samengaan van παρηγγειλεν = parèggeilen (hij kondigde af , hij beval) met κηρυξαι = kèruxai (om te verkondigen) .

2. 4. In 2 Kr 36,22 en 2 Kr 36,22 vinden we het samengaan van παρηγγειλεν = parèggeilen (hij kondigde af , hij beval) met κηρυξαι = kèruxai (om te verkondigen) .

Hnd 10,43 - Hnd 10,43 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling    Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
43 toutô pantes oi profètai marturousin, afesin amartiôn labein dia tou onomatos autou panta ton pisteuonta eis auton.  43 huic omnes prophetae testimonium perhibent remissionem peccatorum accipere per nomen eius omnes qui credunt in eum  43 Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam.    [43] Van Hem getuigen alle profeten dat ieder die in Hem gelooft, door zijn naam vergeving van zonden verkrijgt.’  [43] Van hem getuigen alle profeten dat iedereen die in hem gelooft door zijn naam vergeving van zonden krijgt.’  43 van hem getuigen alle profeten dat ieder die in hem gelooft door zijn naam vergeving van zonden mag aannemen!   43. C'est de lui que tous les prophètes rendent ce témoignage que quiconque croit en lui recevra, par son nom, la rémission de ses péchés. »  

King James Bible . [43] To him give all the prophets witness, that through his name whosoever believeth in him shall receive remission of sins.
Luther-Bibel . 43 Von diesem bezeugen alle Propheten, dass durch seinen Namen alle, die an ihn glauben, Vergebung der Sünden empfangen sollen.

Tekstuitleg van Hnd 10,43 .

6. afesin (vergeving) . Verwijzing : afièmi (weg-laten, af-laten, vergeven, kwijtschelden, los-laten , ver-laten) , zie Mt 6,14 . Accusatief enkelvoud . In zesentwintig verzen in de bijbel . In veertien verzen in het O.T. . In twaalf verzen in het N.T. . In zes verzen in de evangelies : (1) Mt 26,28 . (2) Mc 1,4 . (3) Mc 3,29 . (4) Lc 3,3 . (5) Lc 4,18 . (6) Lc 24,47 . In zes verzen in de andere boeken van het N.T. : (1) Hnd 2,38 . (2) Hnd 5,31 . (3) Hnd 10,43 . (4) Hnd 26,18 . (5) Ef 1,7 . (6) Kol 1,14 . In negen verzen in combinatie met hamartiôn (van zonden) , vandaar : zondenvergeving . Niet in (1) Mc 3,29 . (2) Lc 4,18 . (3) Ef 1,7 (vergeving van overtredingen)

7. hamartiôn (van de zonden) . Verwijzing: hamartia (zonde) , zie Lc 11,4 . Genitief meervoud van het zelfstandig naamwoord hamartia (zonde) . In vijfentachtig verzen in de bijbel . In tweeënvijftig verzen in het O.T. . In tweeëndertig verzen in het N.T. (1) Mt 1,21 . (2) Mt 26,28 . (3) Mc 1,4 . (4) Lc 1,77 . (5) Lc 3,3 . (6) Lc 24,47 . (7) Hnd 2,38 . (8) Hnd 5,31 . (9) Hnd 10,43 . (10) Hnd 13,38 . (11) Hnd 26,18 . In eenentwintig verzen in de andere boeken van het N.T. .

Hnd 10,44 - Hnd 10,44 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling  6de (zesde) paaszondag B  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
44 eti lalountos tou petrou ta rèmata tauta epepesen to pneuma to agion epi pantas tous akouontas ton logon.   44 adhuc loquente Petro verba haec cecidit Spiritus Sanctus super omnes qui audiebant verbum  44 Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden.  Terwijl Petrus nog zo aan het spreken was, kwam de heilige Geest plotseling neer op allen die naar de toespraak luisterden.   [44] Petrus was nog aan het woord toen* de heilige Geest neerdaalde op allen die naar zijn toespraak luisterden.   [44] Terwijl Petrus nog aan het woord was, daalde de heilige Geest neer op iedereen die naar zijn toespraak luisterde.  44 ¶ Nog is Petrus bezig deze woorden uit te spreken als de heilige Geest valt op allen die de toespraak horen.  44. Pierre parlait encore quand l'Esprit Saint tomba sur tous ceux qui écoutaient la parole.  

King James Bible . [44] While Peter yet spake these words, the Holy Ghost fell on all them which heard the word.
Luther-Bibel . 44 Während Petrus noch diese Worte redete, fiel der Heilige Geist auf alle, die dem Wort zuhörten.

Tekstuitleg van Hnd 10,44 .

16. akouontas (horende) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Tegenwoordig deelwoord accusatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In zes verzen in de bijbvel . Hnd (5) : (1) Hnd 5,5 . (2) Hnd 5,11 . (3) Hnd 10,44 . (4) Hnd 17,8 . (5) Hnd 26,29 . Tenslotte : 1 Tim 4,16 .

14. -16. pantas tous akouontas (al wie hoort) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . In vier verzen in het N.T. : (1) Hnd 5,5 . (2) Hnd 5,11 . (3) Hnd 10,44 . (4) Hnd 26,29 .

18. logon (woord , ver-woord-ing) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . logos komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon . Accusatief mannelijk enkelvoud van het zelfstandig naamwoord logos (woord) . In 347 verzen in de bijbel . In 127 verzen in het N.T. . Mt (17) . Mc (18) . Lc (10) . Joh (14) . Hnd (31) : (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 2,41 . (3) Hnd 4,4 . (4) Hnd 4,29 . (5) Hnd 4,31 . (6) Hnd 6,2 . (7) Hnd 8,4 . (8) Hnd 8,14 . (9) Hnd 8,25 . (10) Hnd 10,36 . (11) Hnd 10,44 . (12) Hnd 11,1 . (13) Hnd 11,19 . (14) Hnd 13,5 . (15) Hnd 13,7 . (16) Hnd 13,44 . (17) Hnd 13,46 . (18) Hnd 13,48 . (19) Hnd 14,25 . (20) Hnd 15,7 . (21) Hnd 15,35 . (22) Hnd 15,36 . (23) Hnd 16,6 . (24) Hnd 16,32 . (25) Hnd 17,11 . (26) Hnd 18,11 . (27) Hnd 18,14 . (28) Hnd 19,10 . (29) Hnd 19,38 . (30) Hnd 19,40 . (31) Hnd 20,7 .

Hnd 10,45 - Hnd 10,45 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling  6de (zesde) paaszondag B  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
45 kai exestèsan oi ek peritomès pistoi osoi sunèlthan tô petrô, oti kai epi ta ethnè è dôrea tou agiou pneumatos ekkechutai: 45 et obstipuerunt ex circumcisione fideles qui venerant cum Petro quia et in nationes gratia Spiritus Sancti effusa est   45 En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren, zovelen als met Petrus gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd.   De gelovigen uit de besnijdenis die met Petrus meegekomen waren stonden verbaasd dat ook over de heidenen de gave van de heilige Geest was uitgestort;   [45] De besneden* gelovigen die met Petrus meegekomen waren, stonden versteld, omdat de gave van de heilige Geest ook over de heidenen was uitgegoten;  [45] De Joodse gelovigen die met Petrus waren meegekomen, zagen vol verbazing dat ook heidenen het geschenk van de heilige Geest ontvingen,  45 De gelovigen ‘uit de besnijdenis’ die met Petrus meegekomen zijn, staan versteld dat ook over de volkeren de gave van de heilige Geest is uitgegoten.  45. Et tous les croyants circoncis qui étaient venus avec Pierre furent stupéfaits de voir que le don du Saint Esprit avait été répandu aussi sur les païens.  

King James Bible . [45] And they of the circumcision which believed were astonished, as many as came with Peter, because that on the Gentiles also was poured out the gift of the Holy Ghost.
Luther-Bibel . 45 Und die gläubig gewordenen Juden, die mit Petrus gekommen waren, entsetzten sich, weil auch auf die Heiden die Gabe des Heiligen Geistes ausgegossen wurde;

Tekstuitleg van Hnd 10,45

20. pneumatos (- vol - geest) . Verwijzing : pneuma (adem, wind, geest) , zie Lc 4,1 . Genitief onzijdig enkelvoud . In 138 verzen in de bijbel . In tweeënveertig verzen in het O.T. . In zesennegentig verzen in het N.T. . In zes verzen bij Lucas voor ; in vier verzen in combinatie met vervullen / vol :
(1) Johannes de Doper : Lc 1,15 (pneumatos hagiou plèsthèsetai = van heilige geest zal hij vervuld worden) .
(2) Lc 1,41 ( Elisabeth - eplèsthè pneumatos hagiou hè Elisabet = Elisabeth werd vervuld van heilige geest) .
(3) Lc 1,67 (Zacharia - eplèsthè pneumatos hagiou = hij werd vervuld van heilige geest) .
(4) Lc 2,26 .
(5) Lc 4,1 (plèrès pneumatos hagiou = vol van heilige geest) .
(6) Lc 4,14 : en tèi dunamei tou pneumatos = in de kracht van de geest) .
Meestal volgt de bepaling pneumatos (van geest) op het begrip van vullen / vol , behalve in Lc 1,15 .
In drieëntwintig verzen in Hnd.:
(1) Hnd 1,2 (dia pneumatos hagiou = via heilige geest) .
(2) Hnd 1,8 (dunamin epelthontos tou pneumatos hagiou ef'humas = kracht van de over jullie komende heilige geest) .
(3) Hnd 2,4 (eplèsthèsan pantes pneumatos hagiou = allen werden vervuld van heilige geest) .
(4) Hnd 2,17 .
(5) Hnd 2,18 .
(6) Hnd 2,33 .
(7) Hnd 2,38 (tèn dôrean tou hagiou pneumatos = de gave van de heilige geest) .
(8) Hnd 4,8 (Petrus - plèstheis pneumatos hagiou = vervuld van heilige geest) .
(9) Hnd 4,25 .
(10) Hnd 4,31 (eplèsthèsan hapantes tou hagiou pneumatos = allen werden vervuld van de heilige geest) .
(11) Hnd 6,3 (7 getuigen - plèreis pneumatos kai sofias = vol van geest en wijsheid) .
(12) Hnd 6,5 (Stefanus - plèrès pisteôs kai pneumatos hagiou = vol van geloof en heilige geest) .
(13) Hnd 7,55 (plèrès pneumatos hagiou = vol van heilige geest) .
(14) Hnd 9,17
(15) Hnd 9,31
(16) Hnd 10,45 (hè dôrea tou hagiou pneumatos ekkechutai = de gave van de heilige geest wordt uitgestort) .
(17) Hnd 11,24 (plèrès pneumatos hagiou kai pisteôs = vol van heilige geest en van geloof) .
(18) Hnd 11,28 .
(19) Hnd 13,4 .
(20) Hnd 13,9 (Paulus - plèstheis pneumatos hagiou = vervuld van heilige geest) .
(21) Hnd 13,52 .
(22) Hnd 16,6 .
(23) Hnd 21,4 .

Hnd 10,46 - Hnd 10,46 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling  6de (zesde) paaszondag B  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
46 èkouon gar autôn lalountôn glôssais kai megalunontôn ton theon. tote apekrithè petros, 46 audiebant enim illos loquentes linguis et magnificantes Deum   46 Want zij hoorden hen spreken met vreemde talen, en God groot maken. Toen antwoordde Petrus:  want zij hoorden hen talen spreken en God verheerlijken. Toen zei Petrus:   [46] want zij hoorden hen in talen spreken en God verheerlijken. Daarop zei Petrus:  [46] want ze hoorden hen in klanktaal spreken en God prijzen. Toen merkte Petrus op:   46 Want zij horen hen in andere talen spreken en God grootmaken. Dan antwoordt Petrus:  46. Ils les entendaient en effet parler en langues et magnifier Dieu. Alors Pierre déclara : 

King James Bible . [46] For they heard them speak with tongues, and magnify God. Then answered Peter,
Luther-Bibel . 46 denn sie hörten, dass sie in Zungen redeten und Gott hoch priesen. Da antwortete Petrus:

Tekstanalyse van Hnd 10,46

Er is een grote overeenkomst tussen Hnd 2,6 , Hnd 2,11 en Hnd 10,45 :
- Hnd 2,6 : èkouon heis hekastos tèi idiai dialektôi lalountôn autôn = eenieder hoorde hen spreken in de eigen taal .
- Hnd 2,11 : akouomen lalountôn autôn tais hèmeterais glôssais ta megaleia tou theou = wij horen hen spreken in onze talen over de grote daden van God . Hnd 2,12 : existanto de ... zij echter waren buiten zichzelf ...
- Hnd 10,45 : kai exestèsan oi ek peritomès pistoi = en de gelovigen uit de besnijdenis waren buiten zichzelf ... Hnd 10,46 : èkouon gar autôn lalountôn glôssais = zij hoorden hen spreken in talen . Het Pinksterenwonder voltrekt zich niet alleen in Jeruzalem over de apostelen en de aanwezige joden maar ook over de volken (heidenen) in Caesarea .
- Hnd 19,6 : elaloun te glôssais = en zij spraken in talen . Na de handoplegging door Paulus ontvingen de gelovigen van Efeze en spraken ze in talen .

1. Actief ind. imp. 3de p. mv. èkouon (zij hoorden) van het werkwoord akouô ( horen ) . Verwijzing in het N.T. : akouô (horen) . Beide zijn verwant met elkaar . oor < Lat. aus , auris , zie Gr. ous / ôs , ôtis . auscultare ( het oor lenen aan , toehoren , aanhoren ) -> écouter . Hnd (4) : (1) Hnd 2,6 . (2) Hnd 10,46 . (3) Hnd 15,12 . (4) Hnd 22,22 .

akouô (horen) bijbel O.T. N.T. Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn. ev.
ind. imp. 3de p. mv. èkouon 17  10         

4. act. part. praes. gen. mv. lalountôn (terwijl zij aan het praten waren) van het werkw. laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in het N.T. : laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in Lc : laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in Hnd : laleô (lallen, spreken, praten) . Hnd (4) : (1) Hnd 2,6 . (2) Hnd 2,11 . (3) Hnd 4,1 . (4) Hnd 10,46 . Een vorm van laleô (lallen, spreken, praten) in Hnd 4 (5) : (1) Hnd 4,1 .   (2) Hnd 4,17 . (3) Hnd 4,20 . (4) Hnd 4,29 . (5) Hnd 4,31 . In Hnd : 23 vormen van laleô (lallen, spreken, praten) in 23 / 28 hoofdstukken en in 60 verzen . In Lc : 17 vormen in 12 / 24 hoofdstukken en in 31 verzen .

3. - 4. autôn lalountôn (terwijl zij aan het praten waren , naar hen die aan het praten waren) . Verwijzing : laleô (lallen, spreken, praten) , zie Mt 4,6 . Losse genitief of nadere bepaling bij het werkwoord akouô ( luisteren naar hen sprekende = hen horen spreken) . Aanwijzend voornaamwoord genitief mannelijk meervoud + participium praesens genitief mannelijk meervoud . In veertien verzen in de bijbel ; in negen verzen in het O.T. . In één vers bij Lucas nl. Lc 24,36 en in vier verzen in Hnd : (1) Hnd 2,6 (laountôn autôn) . (2) Hnd 2,11 (laountôn autôn) . (3) Hnd 4,1 (laountôn de autôn - losse genitief) . (4) Hnd 10,46 (autôn lalountôn) .

Hnd 10,47 - Hnd 10,47 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling  6de (zesde) paaszondag B  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
47 mèti to udôr dunatai kôlusai tis tou mè baptisthènai toutous oitines to pneuma to agion elabon ôs kai èmeis;  47 tunc respondit Petrus numquid aquam quis prohibere potest ut non baptizentur hii qui Spiritum Sanctum acceperunt sicut et nos   47 Kan ook iemand het water weren, dat dezen niet gedoopt zouden worden, welke den Heiligen Geest ontvangen hebben, gelijk als ook wij?  "Kan iemand nog het water weigeren, zodat deze mensen niet gedoopt zouden worden die juist als wij de heilige Geest ontvangen hebben?"   [47] ‘Niemand kan toch het doopwater weigeren aan deze mensen, die evenals wij de heilige Geest ontvangen hebben?’   [47] ‘Wie kan nu nog weigeren deze mensen met water te dopen, nu ze net als wij de heilige Geest hebben ontvangen?’  47 kan het, dat iemand het water weert, en zij niet gedoopt worden, die de heilige Geest hebben mogen aannemen zoals ook wij?  47. « Peut-on refuser l'eau du baptême à ceux qui ont reçu l'Esprit Saint aussi bien que nous ? »  

King James Bible . [47] Can any man forbid water, that these should not be baptized, which have received the Holy Ghost as well as we?
Luther-Bibel . 47 Kann auch jemand denen das Wasser zur Taufe verwehren, die den Heiligen Geist empfangen haben ebenso wie wir?

Tekstuitleg van Hnd 10,47 .

9. baptisthènai (gedoopt te worden) . Verwijzing : baptizô (dopen) , zie Mt 3,13 . Passief aorist infinitief . In tien verzen in de bijbel . Slechts in het N.T. : (1) Mt 3,13 . (2) Mt 3,14 . (3) Mc 10,38 . (4) Lc 3,7 . (5) Lc 3,12 . (6) Lc 3,21 . (7) Lc 12,50 . (8) Hnd 8,36 . (9) Hnd 10,47 . (10) Hnd 10,48 .

Mc 1,8 egô (ik)       ebaptisa (doopte) humas (jullie) hudati (met water)  
  autos (hij) de (echter)     baptisei (zal dopen) humas (jullie) pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Mt 3,11 egô (ik) men (enerzijds) humas (jullie)   baptizô (doop)   en hudati (met water) eis metanoian (tot bekering)
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Lc 3,16 egô (ik) men  (enerzijds)   hudati (met water) baptizô (doop) humas (jullie)    
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Joh 1,26 egô (ik)       baptizô (doop)   en hudati (met water)  
Hnd 1,5 (hoti) Iôannès (want) (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen (doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)   en pneumati (met geest) baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   hagiôi (heilige)  
Hnd 8,38 (kai) (en)       ebaptisen (doopte) auton (hem)    
Hnd 11,16 Iôannès (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen(doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)     baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   en pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Hnd 19,4 Iôannès (Johannes)       ebaptisen baptisma (doopte een doopsel)     metanoias (van bekering)

 

Hnd 10,48 - Hnd 10,48 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Griekse tekst Vulgaat Statenvertaling  6de (zesde) paaszondag B  Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
48 prosetaxen de autous en tô onomati ièsou christou baptisthènai. tote èrôtèsan auton epimeinai èmeras tinas.  48 et iussit eos in nomine Iesu Christi baptizari tunc rogaverunt eum ut maneret aliquot diebus   48 En hij beval, dat zij zouden gedoopt worden in den Naam des Heeren. Toen baden zij hem, dat hij enige dagen bij hen wilde blijven.   En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarop verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.   [48] Hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarna vroegen zij hem enkele dagen te blijven.  [48] En hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarna vroegen ze hem of hij nog enkele dagen wilde blijven.  48 En hij draagt op dat zij in de naam van Jezus Christus worden gedoopt. Dan vragen zij hem enkele dagen te blijven.  48. Et il ordonna de les baptiser au nom de Jésus Christ. Alors ils le prièrent de rester quelques jours avec eux.  

King James Bible . [48] And he commanded them to be baptized in the name of the Lord. Then prayed they him to tarry certain days.
Luther-Bibel . 48 Und er befahl, sie zu taufen in dem Namen Jesu Christi. Da baten sie ihn, noch einige Tage dazubleiben.

Tekstuitleg van Hnd 10,48 .

6. onomati (met naam) . Verwijzing : onoma (naam) , zie Lc 23,50 . Datief onzijdig enkelvoud van het zelfstandig naamwoord onoma (naam) . In 260 verzen in de bijbel . In 168 verzen in het O.T. . In tweeënnegentig verzen in het N.T. . In zestien verzen in Lc . In vijfendertig verzen in Hnd : (1) Hnd 2,38 . (2) Hnd 3,6 . (3) Hnd 4,7 . (4) Hnd 4,10 . (5) Hnd 4,17 . (6) Hnd 4,18 . (7) Hnd 5,1 . (8) Hnd 5,28 . (9) Hnd 5,34 . (10) Hnd 5,40 . (11) Hnd 8,9 . (12) Hnd 9,10 . (13) Hnd 9,11 . (14) Hnd 9,12 . (15) Hnd 9,27 . (16) Hnd 9,28 . (17) Hnd 9,33 . (18) Hnd 9,36 . (19) Hnd 10,1 . (20) Hnd 10,48 . (21) Hnd 11,28 . (22) Hnd 12,13 . (23) Hnd 15,14 . (24) Hnd 16,1 . (25) Hnd 16,14 . (26) Hnd 16,18 . (27) Hnd 17,34 . (28) Hnd 18,2 . (29) Hnd 18,7 . (30) Hnd 18,24 . (31) Hnd 19,24 . (32) Hnd 20,9 . (33) Hnd 21,10 . (34) Hnd 27,1 . (35) Hnd 28,7 .

4. - 6. en tôi onomati (in de naam) . In zesentwintig verzen in het N.T. . Mt (1) . Mc (2) . Lc (1) . Joh (12) . In zes verzen in Hnd : (1) (2) Hnd 3,6 . (2) (4) Hnd 4,10 . (3) (15) Hnd 9,27 . (4) (16) Hnd 9,28 . (5) (20) Hnd 10,48 . (6) (26) Hnd 16,18 . Andere boeken (4) .

9. baptisthènai (gedoopt te worden) . Verwijzing : baptizô (dopen) , zie Mt 3,13 . Passief aorist infinitief . In tien verzen in de bijbel . Slechts in het N.T. : (1) Mt 3,13 . (2) Mt 3,14 . (3) Mc 10,38 . (4) Lc 3,7 . (5) Lc 3,12 . (6) Lc 3,21 . (7) Lc 12,50 . (8) Hnd 8,36 . (9) Hnd 10,47 . (10) Hnd 10,48 .

Mc 1,8 egô (ik)       ebaptisa (doopte) humas (jullie) hudati (met water)  
  autos (hij) de (echter)     baptisei (zal dopen) humas (jullie) pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Mt 3,11 egô (ik) men (enerzijds) humas (jullie)   baptizô (doop)   en hudati (met water) eis metanoian (tot bekering)
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Lc 3,16 egô (ik) men  (enerzijds)   hudati (met water) baptizô (doop) humas (jullie)    
  autos (hij)   humas (jullie)   baptisei (zal dopen)   en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur)  
Joh 1,26 egô (ik)       baptizô (doop)   en hudati (met water)  
Hnd 1,5 (hoti) Iôannès (want) (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen (doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)   en pneumati (met geest) baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   hagiôi (heilige)  
Hnd 8,38 (kai) (en)       ebaptisen (doopte) auton (hem)    
Hnd 11,16 Iôannès (Johannes) men (enerzijds)     ebaptisen(doopte)   hudati (met water)  
  humeis (jullie) de (echter)     baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden)   en pneumati hagiôi (met heilige geest)  
Hnd 19,4 Iôannès (Johannes)       ebaptisen baptisma (doopte een doopsel)     metanoias (van bekering)

Griekse tekst

1anèr de tis en kaisareia onomati kornèlios, ekatontarchès ek speirès tès kaloumenès italikès, 2eusebès kai foboumenos ton theon sun panti tô oikô autou, poiôn eleèmosunas pollas tô laô kai deomenos tou theou dia pantos, 3eiden en oramati fanerôs ôsei peri ôran enatèn tès èmeras aggelon tou theou eiselthonta pros auton kai eiponta autô, kornèlie. 4o de atenisas autô kai emfobos genomenos eipen, ti estin, kurie; eipen de autô, ai proseuchai sou kai ai eleèmosunai sou anebèsan eis mnèmosunon emprosthen tou theou. 5kai nun pempson andras eis ioppèn kai metapempsai simôna tina os epikaleitai petros: 6outos xenizetai para tini simôni bursei, ô estin oikia para thalassan. 7ôs de apèlthen o aggelos o lalôn autô, fônèsas duo tôn oiketôn kai stratiôtèn eusebè tôn proskarterountôn autô, 8kai exègèsamenos apanta autois apesteilen autous eis tèn ioppèn. 9tè de epaurion odoiporountôn ekeinôn kai tè polei eggizontôn anebè petros epi to dôma proseuxasthai peri ôran ektèn. 10egeneto de prospeinos kai èthelen geusasthai: paraskeuazontôn de autôn egeneto ep auton ekstasis, 11kai theôrei ton ouranon aneôgmenon kai katabainon skeuos ti ôs othonèn megalèn tessarsin archais kathiemenon epi tès gès, 12en ô upèrchen panta ta tetrapoda kai erpeta tès gès kai peteina tou ouranou. 13kai egeneto fônè pros auton, anastas, petre, thuson kai fage. 14o de petros eipen, mèdamôs, kurie, oti oudepote efagon pan koinon kai akatharton. 15kai fônè palin ek deuterou pros auton, a o theos ekatharisen su mè koinou. 16touto de egeneto epi tris, kai euthus anelèmfthè to skeuos eis ton ouranon. 17ôs de en eautô dièporei o petros ti an eiè to orama o eiden, idou oi andres oi apestalmenoi upo tou kornèliou dierôtèsantes tèn oikian tou simônos epestèsan epi ton pulôna, 18kai fônèsantes epunthanonto ei simôn o epikaloumenos petros enthade xenizetai. 19tou de petrou dienthumoumenou peri tou oramatos eipen [autô] to pneuma, idou andres treis zètountes se: 20alla anastas katabèthi kai poreuou sun autois mèden diakrinomenos, oti egô apestalka autous. 21katabas de petros pros tous andras eipen, idou egô eimi on zèteite: tis è aitia di èn pareste; 22oi de eipan, kornèlios ekatontarchès, anèr dikaios kai foboumenos ton theon marturoumenos te upo olou tou ethnous tôn ioudaiôn, echrèmatisthè upo aggelou agiou metapempsasthai se eis ton oikon autou kai akousai rèmata para sou. 23eiskalesamenos oun autous exenisen. tè de epaurion anastas exèlthen sun autois, kai tines tôn adelfôn tôn apo ioppès sunèlthon autô. 24tè de epaurion eisèlthen eis tèn kaisareian: o de kornèlios èn prosdokôn autous, sugkalesamenos tous suggeneis autou kai tous anagkaious filous. 25ôs de egeneto tou eiselthein ton petron, sunantèsas autô o kornèlios pesôn epi tous podas prosekunèsen. 26o de petros ègeiren auton legôn, anastèthi: kai egô autos anthrôpos eimi. 27kai sunomilôn autô eisèlthen, kai euriskei sunelèluthotas pollous, 28efè te pros autous, umeis epistasthe ôs athemiton estin andri ioudaiô kollasthai è proserchesthai allofulô: kamoi o theos edeixen mèdena koinon è akatharton legein anthrôpon: 29dio kai anantirrètôs èlthon metapemftheis. punthanomai oun tini logô metepempsasthe me; 30kai o kornèlios efè, apo tetartès èmeras mechri tautès tès ôras èmèn tèn enatèn proseuchomenos en tô oikô mou, kai idou anèr estè enôpion mou en esthèti lampra 31kai fèsin, kornèlie, eisèkousthè sou è proseuchè kai ai eleèmosunai sou emnèsthèsan enôpion tou theou. 32pempson oun eis ioppèn kai metakalesai simôna os epikaleitai petros: outos xenizetai en oikia simônos burseôs para thalassan. 33exautès oun epempsa pros se, su te kalôs epoièsas paragenomenos. nun oun pantes èmeis enôpion tou theou paresmen akousai panta ta prostetagmena soi upo tou kuriou. 34anoixas de petros to stoma eipen, ep alètheias katalambanomai oti ouk estin prosôpolèmptès o theos, 35all en panti ethnei o foboumenos auton kai ergazomenos dikaiosunèn dektos autô estin. 36ton logon [on] apesteilen tois uiois israèl euaggelizomenos eirènèn dia ièsou christou outos estin pantôn kurios 37umeis oidate, to genomenon rèma kath olès tès ioudaias, arxamenos apo tès galilaias meta to baptisma o ekèruxen iôannès, 38ièsoun ton apo nazareth, ôs echrisen auton o theos pneumati agiô kai dunamei, os dièlthen euergetôn kai iômenos pantas tous katadunasteuomenous upo tou diabolou, oti o theos èn met autou. 39kai èmeis martures pantôn ôn epoièsen en te tè chôra tôn ioudaiôn kai [en] ierousalèm: on kai aneilan kremasantes epi xulou. 40touton o theos ègeiren [en] tè tritè èmera kai edôken auton emfanè genesthai, 41ou panti tô laô alla martusin tois prokecheirotonèmenois upo tou theou, èmin, oitines sunefagomen kai sunepiomen autô meta to anastènai auton ek nekrôn: 42kai parèggeilen èmin kèruxai tô laô kai diamarturasthai oti outos estin o ôrismenos upo tou theou kritès zôntôn kai nekrôn. 43toutô pantes oi profètai marturousin, afesin amartiôn labein dia tou onomatos autou panta ton pisteuonta eis auton. 44eti lalountos tou petrou ta rèmata tauta epepesen to pneuma to agion epi pantas tous akouontas ton logon. 45kai exestèsan oi ek peritomès pistoi osoi sunèlthan tô petrô, oti kai epi ta ethnè è dôrea tou agiou pneumatos ekkechutai: 46èkouon gar autôn lalountôn glôssais kai megalunontôn ton theon. tote apekrithè petros, 47mèti to udôr dunatai kôlusai tis tou mè baptisthènai toutous oitines to pneuma to agion elabon ôs kai èmeis; 48prosetaxen de autous en tô onomati ièsou christou baptisthènai. tote èrôtèsan auton epimeinai èmeras tinas.


Vulgaat

1 vir autem quidam erat in Caesarea nomine Cornelius centurio cohortis quae dicitur Italica 2 religiosus et timens Deum cum omni domo sua faciens elemosynas multas plebi et deprecans Deum semper 3 vidit in visu manifeste quasi hora nona diei angelum Dei introeuntem ad se et dicentem sibi Corneli 4 at ille intuens eum timore correptus dixit quid est domine dixit autem illi orationes tuae et elemosynae tuae ascenderunt in memoriam in conspectu Dei 5 et nunc mitte viros in Ioppen et accersi Simonem quendam qui cognominatur Petrus 6 hic hospitatur apud Simonem quendam coriarium cuius est domus iuxta mare 7 et cum discessisset angelus qui loquebatur illi vocavit duos domesticos suos et militem metuentem Dominum ex his qui illi parebant 8 quibus cum narrasset omnia misit illos in Ioppen 9 postera autem die iter illis facientibus et adpropinquantibus civitati ascendit Petrus in superiora ut oraret circa horam sextam 10 et cum esuriret voluit gustare parantibus autem eis cecidit super eum mentis excessus 11 et videt caelum apertum et descendens vas quoddam velut linteum magnum quattuor initiis submitti de caelo in terram 12 in quo erant omnia quadrupedia et serpentia terrae et volatilia caeli 13 et facta est vox ad eum surge Petre et occide et manduca 14 ait autem Petrus absit Domine quia numquam manducavi omne commune et inmundum 15 et vox iterum secundo ad eum quae Deus purificavit ne tu commune dixeris 16 hoc autem factum est per ter et statim receptum est vas in caelum 17 et dum intra se haesitaret Petrus quidnam esset visio quam vidisset ecce viri qui missi erant a Cornelio inquirentes domum Simonis adstiterunt ad ianuam 18 et cum vocassent interrogabant si Simon qui cognominatur Petrus illic haberet hospitium 19 Petro autem cogitante de visione dixit Spiritus ei ecce viri tres quaerunt te 20 surge itaque et descende et vade cum eis nihil dubitans quia ego misi illos 21 descendens autem Petrus ad viros dixit ecce ego sum quem quaeritis quae causa est propter quam venistis 22 qui dixerunt Cornelius centurio vir iustus et timens Deum et testimonium habens ab universa gente Iudaeorum responsum accepit ab angelo sancto accersire te in domum suam et audire verba abs te 23 introducens igitur eos recepit hospitio sequenti autem die surgens profectus est cum eis et quidam ex fratribus ab Ioppe comitati sunt eum 24 altera autem die introivit Caesaream Cornelius vero expectabat illos convocatis cognatis suis et necessariis amicis 25 et factum est cum introisset Petrus obvius ei Cornelius et procidens ad pedes adoravit 26 Petrus vero levavit eum dicens surge et ego ipse homo sum 27 et loquens cum illo intravit et invenit multos qui convenerant 28 dixitque ad illos vos scitis quomodo abominatum sit viro iudaeo coniungi aut accedere ad alienigenam et mihi ostendit Deus neminem communem aut inmundum dicere hominem 29 propter quod sine dubitatione veni accersitus interrogo ergo quam ob causam accersistis me 30 et Cornelius ait a nudius quartana die usque in hanc horam orans eram hora nona in domo mea et ecce vir stetit ante me in veste candida et ait 31 Corneli exaudita est oratio tua et elemosynae tuae commemoratae sunt in conspectu Dei 32 mitte ergo in Ioppen et accersi Simonem qui cognominatur Petrus hic hospitatur in domo Simonis coriarii iuxta mare 33 confestim igitur misi ad te et tu bene fecisti veniendo nunc ergo omnes nos in conspectu tuo adsumus audire omnia quaecumque tibi praecepta sunt a Domino 34 aperiens autem Petrus os dixit in veritate conperi quoniam non est personarum acceptor Deus 35 sed in omni gente qui timet eum et operatur iustitiam acceptus est illi 36 verbum misit filiis Israhel adnuntians pacem per Iesum Christum hic est omnium Dominus 37 vos scitis quod factum est verbum per universam Iudaeam incipiens enim a Galilaea post baptismum quod praedicavit Iohannes 38 Iesum a Nazareth quomodo unxit eum Deus Spiritu Sancto et virtute qui pertransivit benefaciendo et sanando omnes oppressos a diabolo quoniam Deus erat cum illo 39 et nos testes sumus omnium quae fecit in regione Iudaeorum et Hierusalem quem et occiderunt suspendentes in ligno 40 hunc Deus suscitavit tertia die et dedit eum manifestum fieri 41 non omni populo sed testibus praeordinatis a Deo nobis qui manducavimus et bibimus cum illo postquam resurrexit a mortuis 42 et praecepit nobis praedicare populo et testificari quia ipse est qui constitutus est a Deo iudex vivorum et mortuorum 43 huic omnes prophetae testimonium perhibent remissionem peccatorum accipere per nomen eius omnes qui credunt in eum 44 adhuc loquente Petro verba haec cecidit Spiritus Sanctus super omnes qui audiebant verbum 45 et obstipuerunt ex circumcisione fideles qui venerant cum Petro quia et in nationes gratia Spiritus Sancti effusa est 46 audiebant enim illos loquentes linguis et magnificantes Deum 47 tunc respondit Petrus numquid aquam quis prohibere potest ut non baptizentur hii qui Spiritum Sanctum acceperunt sicut et nos 48 et iussit eos in nomine Iesu Christi baptizari tunc rogaverunt eum ut maneret aliquot diebus