- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -
Overzicht van het N.T. : NT : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar ,
Overzicht van Handelingen van de apostelen : Hnd (Handelingen) : overzicht , Hnd : woordgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Hnd : commentaar ,
Hnd
1 , Hnd 2 ,
Hnd 3 , Hnd
4 , Hnd 5 ,
Hnd 6 , Hnd
7 , Hnd 8 ,
Hnd 9 , Hnd
10 , Hnd 11
, Hnd 12 , Hnd
13 , Hnd 14
, Hnd 15 , Hnd
16 , Hnd 17
, Hnd 18 , Hnd
19 , Hnd 20
, Hnd 21 , Hnd
22 , Hnd 23
, Hnd 24 , Hnd
25 , Hnd 26
, Hnd 27 , Hnd
28 ,
Uitleg per pericope
- Hnd
10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea .
Uitleg vers per vers : - Hnd
10,1 - Hnd
10,2 - Hnd
10,3 - Hnd
10,4 - Hnd
10,5 - Hnd
10,6 - Hnd
10,7 - Hnd
10,8 - Hnd
10,9 - Hnd
10,10 - Hnd
10,11 - Hnd
10,12 - Hnd
10,13 - Hnd
10,14 - Hnd
10,15 - Hnd
10,16 - Hnd
10,17 - Hnd
10,18 - Hnd
10,19 - Hnd
10,20 - Hnd
10,21 - Hnd
10,22 - Hnd
10,23 - Hnd
10,24 - Hnd
10,25 - Hnd
10,26 - Hnd
10,27 - Hnd
10,28 - Hnd
10,29 - Hnd
10,30 - Hnd
10,31 - Hnd
10,32 - Hnd
10,33 - Hnd
10,34 - Hnd
10,35 - Hnd
10,36 - Hnd
10,37 - Hnd
10,38 - Hnd
10,39 - Hnd
10,40 - Hnd
10,41 - Hnd
10,42 - Hnd
10,430 - Hnd
10,44 - Hnd
10,45 - Hnd
10,46 - Hnd
10,47 - Hnd
10,48 -
![]() |
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE |
1. LXX , Griekse tekst N.T. | 2. Vulgata | 3. Synopsis Denaux - Vervenne | 4. Statenvertaling | 5. Willibrordvertaling | 6. Nieuwe Vertaling | 7. Naardense vertaling , zie |
8. Bible de Jérusalem | 9. Statenvertaling | 10. King James Bible - King James Bible | 11. Luther-Bibel |
Hnd 10,1-48 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 -
Hnd 10,1 - Hnd 10,1 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [1] There was a certain man in Caesarea called Cornelius,
a centurion of the band called the Italian band,
Luther-Bibel . 1 Es war aber ein Mann in Cäsarea mit Namen Kornelius, ein
Hauptmann der Abteilung, die die Italische genannt wurde.
Tekstuitleg van Hnd 10,1 . Dit vers Hnd 10,1 telt 14 (2 X 7) woorden en 81 (3 X 3 X 3 X 3) letters . De getalwaarde van Hnd 10,1 is 6442 (2 X 3221) . In Hnd 10,1 wordt ons een man voorgesteld , die wellicht uit Italië afkomstig is , een Romeinse naam draagt , nl. Cornelius , die een leidinggevende functie in het leger heeft en daarenboven gelegerd is in een Romeinse stad in Palestina waarin een bezettingsmacht is gevestigd . In een zin van dertien woorden zijn er vijf woorden die Romeins klinken . Niet onmiddellijk een schets van een vredelievende en vrome persoon , althans niet in de ogen van een vrome jood .
1. anèr (man) . Taalgebruik in het NT : anèr (man) . Taalgebruik in de LXX : anèr (man) . Taalgebruik in Lc : anèr (man) . Hebr. ´îsj (man, ieder) . Taalgebruik in Tenakh : ´îsj (man) (1023) . Lat. vir . E. man . D. Der Mann . Een vorm van anèr (man) in de LXX (1918) , in het NT (216) , in Hnd (100) . In vijf van de veertien verzen in Hnd staat anèr (man) vooraan de zin : (1) Hnd 5,1 . (2) Hnd 8,9 . (3) Hnd 10,1 . (4) Hnd 16,9 . (5) Hnd 25,14 .
anèr (man) | bijbel | OT | NT | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | |
1 | nom. mann. enk. anèr | 480 | 432 | 48 | 1 | 9 | 2 | 14 | 22 | 10 | 12 |
(1) Hnd
3,2 (kai tis anèr chôlos... = en een man , lam ...) .
(2) Hnd
5,1 (anèr de tis Ananias onomati = een man echter, Ananias met name)
.
(3) Hnd
8,9 (anèr de tis onomati Sumeôn = een man echter, met name
Simeon) .
(4) Hnd
8,27 (kai idou anèr Aithiops = en zie een Ethiopisch man) .
(5) Hnd
10,1 (anèr de tis en Kaisareiai onomati Kornèlios = een man
echter in Caesarea, met name Cornelius) .
(6) Hnd
10,28 (Cornelius - anèr dikaios kai foboumenos ton theon = een rechtvaardig
en godvrezend man) .
(7) Hnd
10,30 (kai idou anèr - Paulus - = en zie een man) .
(8) Hnd 11,24
(Barnabas - hoti èn anèr agathos kai plèrès pneumatos
hagiou kai pisteôs = want hij was een goed man en vol van heilige geest
en van geloof) .
(9) Hnd
14,8 (kai tis anèr = en een man) .
(10) Hnd
16,9 (anèr Makedôn tis = een Macedoniër) .
(11) Hnd
18,24 (Apollo - anèr logios = een welbespraakt man) .
(12) Hnd
22,3 (egô eimi anèr Ioudaios = ik ben een jood) .
(13) Hnd
22,12 (Ananias de tis, anèr eulabès... = Een Ananias, een
godsvruchtig man) .
(14) Hnd
25,14 (anèr tis = welke man) .
1. - 3. In vijf van de veertien verzen in Hnd staat anèr (man) vooraan de zin : (2) Hnd 5,1 . (3) Hnd 8,9 . (5) Hnd 10,1 . (10) Hnd 16,9 . (14) Hnd 25,14 . In drie verzen ervan : (2) Hnd 5,1 . (3) Hnd 8,9 . (5) Hnd 10,1 wordt het woord anèr (man) gevolgd door het partikel de (echter) en het onbepaald voornaamwoord tis (een bepaald iemand) . In deze drie verzen wordt dan de concrete naam gegeven : (2) Hnd 5,1 (anèr de tis Ananias onomati = een man echter, Ananias met name) . (3) Hnd 8,9 (anèr de tis onomati Sumeôn = een man echter, met name Simeon) . (5) Hnd 10,1 (anèr de tis en Kaisareiai onomati Kornèlios = een man echter in Caesarea, met name Cornelius) . Deze constructie vinden we ook in Hnd 18,24 waar Ioudaious (jood) het woord anèr (man) vervangt ; wellicht omdat anèr (man) nog verder in de zin vermeld wordt . Hnd 18,24 (Ioudaios de tis Apollôs onomati = een jood echter , Apollo met name ) .
5. Kaisareia (Caesarea / Cesarea) . Verwijzing
: Kaisareia
(Cesarea) , zie Hnd
10,1 . '"Keizersstad" . Naam van een aantal steden die naar de
Kaisar / Caesar genoemd zijn . In twee verzen in de bijbel (Mt en Mc) is Caesarea
van Filippus bedoeld . In Hnd is Caesarea de stad aan zee in Palestina bedoeld
. Zij is een havenstad aan de Middellandse Zee , tussen Jafo en Dor en ligt
ongeveer 30 km ten zuiden van het huidige Haifa . Hij werd tussen 12 en 9 v.
Chr. gebouwd door Herodes de Grote bij de oude Stratonstoren . In de bijbel
slechts in Hnd . In vijftien verzen . Nom (0) . Gen (4) . (Dat (1) . Acc (10)
.
K-s-r (Kaisar) en K-r-s (Kurios) hebben dezelfde medeklinkers , in een verschillende
volgorde . Met Kaisar (Caesar / keizer) werd de opperste macht van het Romeinse
Rijk aangeduid , met Kurios (zie Kyrie) de Heer Jezus Christus .
In Hnd 10 bekeerde
de Romeinse centurio Cornelius zich tot het joods-christelijk geloof .
- Kaisareiai (Caesarea) . Datief vrouwelijk enkelvoud . Slechts in Hnd
10,1 : en Kaisareiai (in Caesarea) . Een zekere centurio Cornelius is in
Caesarea .
- Kaisareias (Caesarea) . Genitief vrouwelijk enkelvoud . In zes verzen in de
bijbel , slechts in het N.T. . Mt (1) . Mc (1) . Hnd (4) : (1) Hnd
11,11 : apo Caesareias (vanuit Caesarea) . Drie mannen werden door centurio
Cornelius naar Petrus gezonden . (2) Hnd
21,16 : apo Caesareias (afkomstig uit Caesarea) . Enkele leerlingen uit
Caesarea vergezelden Paulus naar Jeruzalem . (3) Hnd
23,23 : heôs Kaisareias (tot Caesarea) . De tribunus gaf bevel een
gewapende begeleiding voor de gevangen Paulus klaar te maken . (4) Hnd
25,1 : apo Caesareias (vanuit Caesarea) . Gouverneur Festus ging van Caesarea
naar Jeruzalem .
- Kaisareian (Caesarea) . Accusatief vrouwelijk enkelvoud . In tien verzen in
de bijbel , slechts in Hnd .
(1) Hnd
8,40 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Filippus predikte in Samaria
tot Caesarea toe .
(2) Hnd
9,30 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Leden van de gemeente van Jeruzalem
brachtten de bekeerde Saulus eerst naar Caesarea en zonden hem vervolgens naar
Tarsus .
(3) Hnd
10,24 : eis tèn Kaisareian = naar / in Caesarea . Petrus ging in
op de uitnodiging van de centurio Cornelius en hij kwam met zijn gezondenen
in Caesarea aan .
(4) Hnd
12,19 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . In Jeruzalem vervolgde koning
Herodes de christelijke gemeente van Jeruzalem . De gevangen genomen Petrus
werd op wonderlijke wijze bevrijd . Herodes keerde naar Caesarea terug .
(5) Hnd
18,22 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Na een tweede zendingsreis
verbleef Paulus voor enige tijd in Antiochië .
(6) Hnd
21,8 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Tijdens zijn derde zendingsreis
verbleef Paulus op weg naar Jeruzalem enige tijd in Caesarea .
(7) Hnd
23,33 : eis tèn Kaisareian = naar / in Caesarea . De gevangen Paulus
werd vanuit Jeruzalem naar Caesarea in veiligheid gebracht .
(8) Hnd
25,4 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Festus was in Jeruzalem . De
joden deden Festus een verzoek om de gevangen Paulus naar Jeruzalem over te
brengen om hem te verhoren . Festus antwoordde hem dat Paulus in Caesarea nu
eenmaal gevangen zat en dat zij naar Caesarea konden komen .
(9) Hnd
25,6 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Festus was naar Caesarea teruggekeerd
. Daar werd Paulus verhoord .
(10) Hnd
25,13 : eis Kaisareian = naar / in Caesarea . Bij een bezoek van koning
Agrippa en Bernice aan Festus in Caesarea legde Festus de zaak van Paulus voor
.
6. onomati (met naam) . Verwijzing : onoma (naam) , zie Lc 23,50 . Datief onzijdig enkelvoud van het zelfstandig naamwoord onoma (naam) . In 260 verzen in de bijbel . In 168 verzen in het O.T. . In tweeënnegentig verzen in het N.T. . In zestien verzen in Lc . In vijfendertig verzen in Hnd : (1) Hnd 2,38 . (2) Hnd 3,6 . (3) Hnd 4,7 . (4) Hnd 4,10 . (5) Hnd 4,17 . (6) Hnd 4,18 . (7) Hnd 5,1 . (8) Hnd 5,28 . (9) Hnd 5,34 . (10) Hnd 5,40 . (11) Hnd 8,9 . (12) Hnd 9,10 . (13) Hnd 9,11 . (14) Hnd 9,12 . (15) Hnd 9,27 . (16) Hnd 9,28 . (17) Hnd 9,33 . (18) Hnd 9,36 . (19) Hnd 10,1 . (20) Hnd 10,48 . (21) Hnd 11,28 . (22) Hnd 12,13 . (23) Hnd 15,14 . (24) Hnd 16,1 . (25) Hnd 16,14 . (26) Hnd 16,18 . (27) Hnd 17,34 . (28) Hnd 18,2 . (29) Hnd 18,7 . (30) Hnd 18,24 . (31) Hnd 19,24 . (32) Hnd 20,9 . (33) Hnd 21,10 . (34) Hnd 27,1 . (35) Hnd 28,7 .
11. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .
Hnd 10,2 - Hnd 10,2 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [2] A devout man, and one that feared God with all his house,
which gave much alms to the people, and prayed to God alway.
Luther-Bibel . 2 Der war fromm und gottesfürchtig mit seinem ganzen Haus
und gab dem Volk viele Almosen und betete immer zu Gott.
Tekstuitleg van Hnd 10,2 .
1. eusebès (vroom) . eu - : voorzetsel : goed . De Griekse stam seb-
: eren , vereren , eerwaardig zijn . Zo werd keizer Augustus Sebastos genoemd
. Er is de beroemde bisschop Eusebius van Cesarea (ongeveer 275 - 30 mei 339)
die een kerkgeschiedenis schreef . Sebastos vinden we in de naam Sebasatianus
, een Romeins soldaat die onder het bewind van keizer Diocletianus (284-305)
omwille van zijn christen-zijn aan een paal werd gebonden , met pijlen doorboord
, gegeseld en gedood .
Als een verantwoordelijke in het Romeinse leger zal Cornelius wellicht eerbied
voor de keizer hebben gehad . Maar zijn grootste eerbied ging wellicht uit naar
God . Hij zal genoeg hebben gezien dat een Romeins keizer geen god was en niet
als een god moest worden vereerd .
De nominatief enkelvoud komt in drie verzen in de bijbel voor . In twee verzen
in het O.T. . In één vers in het N.T. nl. Hnd
10,2 . Accusatief enkelvoud eusebè in Hnd
10,7 . Nog in één vers in het O.T. . Accusatief meervoud in
2 Pe 2,9 : oiden kurios eusebeis = novit Dominus pios = de Heer kent de vromen
. Verder nog in twee verzen in het O.T. .
- eusebeia . Zelfstandig naamwoord . Nominatief en datief enkelvoud in acht
verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. . In vijf verzen in het N.T.
: (1) Hnd
3,12 . In drie verzen in 1 Tim . In één vers in 2 Pe . Genitief
enkelvoud . In vijf verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. . In twee
verzen in het N.T. . Accusatief enkelvoud . In negen verzen in de bijbel . In
twee verzen in het O.T. . In zeven verzen in het N.T. .
- Het bijwoord eusebôs komt in twee verzen in het N.T. voor .
- De infinitief eusebein vinden we in 1 Tim 5,4 .
3. foboumenos (vrezend) . Verwijzing : fobeomai (vrezen, door fobieën bevangen worden) , zie Mc 1,27 ; zie eveneens jâr´â (vrezen, eerbied hebben) , zie Ps 111,10 . Participium praesens nominatief mannelijk enkelvoud . In achtentwintig verzen in de bijbel . In tweeëntwintig verzen in het O.T. . In zes verzen in het N.T. : (1) Lc 18,2 . (2) Hnd 10,2 . (3) Petrus vertelde aan de gemeente van Jeruzalem wat hem in Joppe en Cesarea is overkomen . Hnd 10,22 . (4) De verdedigingstoespraak van Petrus : Hnd 10,35 . (5) Gal 2,12 . (6) 1 Joh 4,18 .
6. - 10. Hnd
10,2 : sun panti tôi oikôi autou = (Cornelius) vroom en godvrezend
met heel zijn huis .
- Hnd 11,14
: Petrus vertelde aan de gemeente van Jeruzalem wat hem in Joppe en Cesarea
is overkomen ; en hois sôthèsèi su kai pas ho oikos sou
= waardoor jij en heel je huis zal gered worden .
- Paulus in Filippi waar Lydia en haar huisgenoten worden gedoopt ; Hnd
16,15 : hôs de ebaptisthè kai ho oikos autès = toen
echter zij en haar huis werd gedoopt .
- In Filippi kwamen Paulus en Silas in de gevangenis terecht . 's Nachts werden
ze eruit bevrijd dank zij een aardbeving . De gevangenisbewaker wilde zelfmoord
plegen , maar Paulus zei hoe hij kon worden gered . Hnd
16,31 : kai sôthèsèi su kai ho oikos sou = en jij en
heel je huis zal gered worden . Hnd
16,33 : kai ebaptisthè autos kai hoi autou pantes = en hij zelf en
al de zijnen werd (en) gedoopt .
- Na Filippi, Tessalonica , Berea en Athene is Paulus in Korinte . Hnd
18,8 : Krispos de ho archisunagôgos episteusen tôi kuriôi
sun holôi tôi oikôi autou = Krispus echter de overste van
de synagoge geloofde in de Heer met heel zijn huis .
Hnd 10,3 - Hnd 10,3 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [3] He saw in a vision evidently about the ninth hour of
the day an angel of God coming in to him, and saying unto him, Cornelius.
Luther-Bibel . 3 Der hatte eine Erscheinung um die neunte Stunde am Tage und
sah deutlich einen Engel Gottes bei sich eintreten; der sprach zu ihm: Kornelius!
Tekstuitleg van Hnd 10,3 .
9. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .
Hnd 10,4 - Hnd 10,4 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [4] And when he looked on him, he was afraid, and said,
What is it, Lord? And he said unto him, Thy prayers and thine alms are come
up for a memorial before God.
Luther-Bibel . 4 Er aber sah ihn an, erschrak und fragte: Herr, was ist? Der
sprach zu ihm: Deine Gebete und deine Almosen sind vor Gott gekommen und er
hat ihrer gedacht.
Tekstuitleg van Hnd 10,4 .
Hnd 10,4.1. - 2. ειπεν δε = eipen de (hij zei echter) . NT (77) . Hnd (17) : (1) Hnd 1,7 . (2) Hnd 3,6 . (3) Hnd 5,3 . (4) Hnd 7,1 . (5) Hnd 7,33 . (6) Hnd 8,29 . (7) Hnd 8,37 . (8) Hnd 9,5 . (9) Hnd 9,15 . (10) Hnd 10,4 . (11) Hnd 11,12 . (12) Hnd 12,17 . (13) Hnd 18,9 . (14) Hnd 19,4 . (15) Hnd 21,39 . (16) Hnd 23,20 . (17) Hnd 25,10 .
Hnd 10,4.6. nom. mann. enk. εμφοβος = emfobos (bevreesd) . Taalgebruik in het NT : emfobos (bevreesd) . Taalgebruik in de LXX : emfobos (bevreesd) . Taalgebruik in Lc : emfobos (bevreesd) . Bijbel (3) : (1) Sir 19,24 . (2) Hnd 10,4 . (3) Hnd 24,25 . Een vorm van emfobos (bevreesd) in de LXX (1) : Sir 19,24 . In het NT (5) , in Lc in 2 verzen : (1) Lc 24,5 . (2) Lc 24,37 . In Lc : 2 vormen in 1 hoofdstuk en in 2 verzen . Hnd (2) : (1) Hnd 10,4 . (2) Hnd 24,25 . Apk (1) : Apk 11,13 .
Hnd 10,4.6. - 7. εμφοβος γενομενος = emfobos genomenos (bevreesd geworden) . Bijbel (2) : (1) Hnd 10,4 . (2) Hnd 24,25 .
Hnd 10,5 - Hnd 10,5 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [5] And now send men to Joppa, and call for one Simon, whose
surname is Peter:
Luther-Bibel . 5 Und nun sende Männer nach Joppe und lass holen Simon mit
dem Beinamen Petrus.
Tekstuitleg van Hnd 10,5 .
Hnd 10,6 - Hnd 10,6 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [6] He lodgeth with one Simon a tanner, whose house is by
the sea side: he shall tell thee what thou oughtest to do.
Luther-Bibel . 6 Der ist zu Gast bei einem Gerber Simon, dessen Haus am Meer
liegt.
Tekstuitleg van Hnd 10,6 .
Hnd 10,7 - Hnd 10,7 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [7] And when the angel which spake unto Cornelius was departed,
he called two of his household servants, and a devout soldier of them that waited
on him continually;
Luther-Bibel . 7 Und als der Engel, der mit ihm redete, hinweggegangen war,
rief Kornelius zwei seiner Knechte und einen frommen Soldaten von denen, die
ihm dienten,
Tekstuitleg van Hnd 10,7 .
5. aggelos (engel) . Verwijzing : aggelos (engel) , zie Mt 13,41 . Zelfstandig naamwoord nominatief mannelijk enkelvoud . In 155 verzen in de bijbel . In 108 verzen in het O.T. . In zevenenveertig verzen in het N.T. . In elf verzen in Hnd : (1) Hnd 5,19 . (2) Hnd 7,30 . (3) Hnd 8,26 . (4) Hnd 10,7 . (5) Hnd 12,7 . (6) Hnd 12,8 . (7) Hnd 12,10 . (8) Hnd 12,15 . (9) Hnd 12,23 . (10) Hnd 23,9 . (11) Hnd 27,23 .
9. fônèsas (geroepen) . Verwijzing : fôneô (roepen, schreeuwen) . Participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud . In vijf verzen in de bijbel :
Hnd 10,8 - Hnd 10,8 - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [8] And when he had declared all these things unto them,
he sent them to Joppa.
Luther-Bibel . 8 und erzählte ihnen alles und sandte sie nach Joppe.
Tekstuitleg van Hnd 10,8 .
Hnd 10,9 - Hnd 10,9 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [9] On the morrow, as they went on their journey, and drew
nigh unto the city, Peter went up upon the housetop to pray about the sixth
hour:
Luther-Bibel . 9 Am nächsten Tag, als diese auf dem Wege waren und in die
Nähe der Stadt kamen, stieg Petrus auf das Dach, zu beten um die sechste
Stunde.
Tekstuitleg van Hnd 10,9 .
1. - 3. tèi (de = echter / oun = derhalve, bijgevolg) epaurion ('s anderendaags) . Verwijzing : tèi epaurion ('s anderendaags) , zie Joh 1,35 . ep (afkorting van epi : op , bij) - aurion (morgen) . In zeventien verzen in het N.T. . In tien verzen tèi epaurion (a) , in zes verzen tèi de epaurion (b) , in één vers tèi oun epaurion (c) . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd 10,9 (b) . (2) Hnd 10,23 (b) . (3) Hnd 10,24 (b) . (4) Hnd 14,20 (a) . (5) Hnd 20,7 (a) . (6) Hnd 21,8 (b) . (7) Hnd 22,30 (b) . (8) Hnd 23,32 (b) . (9) Hnd 25,6 (a) . (10) Hnd 25,23 (c) .
Hnd 10,10 - Hnd 10,10 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [10] And he became very hungry, and would have eaten: but
while they made ready, he fell into a trance,
Luther-Bibel . 10 Und als er hungrig wurde, wollte er essen. Während sie
ihm aber etwas zubereiteten, geriet er in Verzückung
Tekstuitleg van Hnd 10,10 .
Hnd 10,11 - Hnd 10,11 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [11] And saw heaven opened, and a certain vessel descending
unto him, as it had been a great sheet knit at the four corners, and let down
to the earth:
Luther-Bibel . 11 und sah den Himmel aufgetan und etwas wie ein großes
leinenes Tuch herabkommen, an vier Zipfeln niedergelassen auf die Erde.
Tekstuitleg van Hnd 10,11 .
17. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .
Hnd 10,12 - Hnd 10,12 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [12] Wherein were all manner of fourfooted beasts of the
earth, and wild beasts, and creeping things, and fowls of the air.
Luther-Bibel . 12 Darin waren allerlei vierfüßige und kriechende
Tiere der Erde und Vögel des Himmels.
Tekstuitleg van Hnd 10,12 .
9. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .
Hnd 10,13 - Hnd 10,13 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [13] And there came a voice to him, Rise, Peter; kill, and
eat.
Luther-Bibel . 13 Und es geschah eine Stimme zu ihm: Steh auf, Petrus, schlachte
und iss!
Tekstuitleg van Hnd 10,13 .
Hnd 10,14 - Hnd 10,14 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [14] But Peter said, Not so, Lord; for I have never eaten
any thing that is common or unclean.
Luther-Bibel . 14 Petrus aber sprach: O nein, Herr; denn ich habe noch nie etwas
Verbotenes und Unreines gegessen.
Tekstuitleg van Hnd 10,14 .
Hnd 10,15 - Hnd 10,15 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [15] And the voice spake unto him again the second time,
What God hath cleansed, that call not thou common.
Luther-Bibel . 15 Und die Stimme sprach zum zweiten Mal zu ihm: Was Gott rein
gemacht hat, das nenne du nicht verboten.
Tekstuitleg van Hnd 10,15 .
Hnd 10,16 - Hnd 10,16 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [16] This was done thrice: and the vessel was received up
again into heaven.
Luther-Bibel . 16 Und das geschah dreimal; und alsbald wurde das Tuch wieder
hinaufgenommen gen Himmel.
Tekstuitleg van Hnd 10,16 .
10. anelèmfthè (hij werd opgenomen) . Passief aorist derde persoon enkelvoud . In acht verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. : (1) 2 K 2,11 : anelèmfthè ... eis ton ouranon : hij werd opgenomen naar de hemel . (2) 1 Mak 2,58 : Hlias ... anelèmfthè ... eis ton ouranon = Elia ... werd opgenomen naar de hemel . (3) Si 49,14 : anelèmfthè apo tès gès = (Henoch) werd opgenomen van de aarde . In vijf verzen in het N.T. : (1) Mc 16,19 : anelèmfthè eis ton ouranon (werd in de hemel opgenomen) . (2) Hnd 1,2 : achri hès hèmeras ... anelèmfthè = tot de dag waarop hij werd opgenomen . (3) Hnd 1,22 : heôs hèmeras hès anelèmfthè = tot de dag waarop hij werd opgenomen . (4) Hnd 10,16 . In een visioen werd aan Petrus voorgesteld om van zogenaamd onrein voedsel te eten . (4) 1 Tim 3,16 : anelèmfthè en doxèi : hij werd opgenomen in heerlijkheid . Verwijzing : analambanô (opnemen) , zie Hnd 1,2 .
Hnd 10,17 - Hnd 10,17 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [17] Now while Peter doubted in himself what this vision
which he had seen should mean, behold, the men which were sent from Cornelius
had made inquiry for Simon's house, and stood before the gate,
Luther-Bibel . 17 Als aber Petrus noch ratlos war, was die Erscheinung bedeute,
die er gesehen hatte, siehe, da fragten die Männer, von Kornelius gesandt,
nach dem Haus Simons und standen an der Tür,
Tekstuitleg van Hnd 10,17 .
28. epestèsan (zij stonden bij) . Verwijzing : histèmi (doen staan) , zie Lc 24,36 . Aorist derde persoon meervoud van het werkwoord epistèmi (staan bij) . In negen verzen in de bijbel . In vier verzen in het O.T. . In vijf verzen in het N.T. : (1) Lc 20,1 . (2) Lc 24,4 . (3) Hnd 4,1 . (4) Hnd 10,17 . (5) Hnd 11,11 .
Hnd 10,18 - Hnd 10,18 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [18] And called, and asked whether Simon, which was surnamed
Peter, were lodged there.
Luther-Bibel . 18 riefen und fragten, ob Simon mit dem Beinamen Petrus hier
zu Gast wäre.
Tekstuitleg van Hnd 10,18 .
Hnd 10,19 - Hnd 10,19 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [19] While Peter thought on the vision, the Spirit said
unto him, Behold, three men seek thee.
Luther-Bibel . 19 Während aber Petrus nachsann über die Erscheinung,
sprach der Geist zu ihm: Siehe, drei Männer suchen dich;
Tekstuitleg van Hnd 10,19 .
Hnd 10,20 - Hnd 10,20 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [20] Arise therefore, and get thee down, and go with them,
doubting nothing: for I have sent them.
Luther-Bibel . 20 so steh auf, steig hinab und geh mit ihnen und zweifle nicht,
denn ich habe sie gesandt.
Tekstuitleg van Hnd 10,20 .
Hnd 10,21 - Hnd 10,21 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [21] Then Peter went down to the men which were sent unto
him from Cornelius; and said, Behold, I am he whom ye seek: what is the cause
wherefore ye are come?
Luther-Bibel . 21 Da stieg Petrus hinab zu den Männern und sprach: Siehe,
ich bin's, den ihr sucht; warum seid ihr hier?
Tekstuitleg van Hnd 10,21 .
Hnd 10,22 - Hnd 10,22 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [22] And they said, Cornelius the centurion, a just man,
and one that feareth God, and of good report among all the nation of the Jews,
was warned from God by an holy angel to send for thee into his house, and to
hear words of thee.
Luther-Bibel . 22 Sie aber sprachen: Der Hauptmann Kornelius, ein frommer und
gottesfürchtiger Mann mit gutem Ruf bei dem ganzen Volk der Juden, hat
Befehl empfangen von einem heiligen Engel, dass er dich sollte holen lassen
in sein Haus und hören, was du zu sagen hast.
Tekstuitleg van Hnd 10,22 .
9. foboumenos (vrezend) . Verwijzing : fobeomai (vrezen, door fobieën bevangen worden) , zie Mc 1,27 ; zie eveneens jâr´â (vrezen, eerbied hebben) , zie Ps 111,10 . Participium praesens nominatief mannelijk enkelvoud . In achtentwintig verzen in de bijbel . In tweeëntwintig verzen in het O.T. . In zes verzen in het N.T. : (1) Lc 18,2 . (2) Hnd 10,2 . (3) Petrus vertelde aan de gemeente van Jeruzalem wat hem in Joppe en Cesarea is overkomen . Hnd 10,22 . (4) De verdedigingstoespraak van Petrus : Hnd 10,35 . (5) Gal 2,12 . (6) 1 Joh 4,18 .
31. akousai . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Actief infinitief aorist . In eenenzestig verzen in de bijbel . In zeventien verzen in het N.T. . Mt (2) . Lc (3) . Hnd (11) . Jak 1,19 . In elf verzen in Hnd : (1) Hnd 10,22 . (2) Hnd 10,33 . (3) Hnd 13,7 . (4) Hnd 13,44 . (5) Hnd 15,7 . (6) Hnd 19,10 . (7) Hnd 22,14 . (8) Hnd 24,4 . (9) Hnd 25,22 . (10) Hnd 26,3 . (11) Hnd 28,22 .
Hnd 10,23 - Hnd 10,23 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [23] Then called he them in, and lodged them. And on the
morrow Peter went away with them, and certain brethren from Joppa accompanied
him.
Luther-Bibel . 23 Da rief er sie herein und beherbergte sie. Am nächsten
Tag machte er sich auf und zog mit ihnen, und einige Brüder aus Joppe gingen
mit ihm.
Tekstuitleg van Hnd 10,23 .
5. - 7. tèi (de = echter / oun = derhalve, bijgevolg) epaurion ('s anderendaags) . Verwijzing : tèi epaurion ('s anderendaags) , zie Joh 1,35 . ep (afkorting van epi : op , bij) - aurion (morgen) . In zeventien verzen in het N.T. . In tien verzen tèi epaurion (a) , in zes verzen tèi de epaurion (b) , in één vers tèi oun epaurion (c) . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd 10,9 (b) . (2) Hnd 10,23 (b) . (3) Hnd 10,24 (b) . (4) Hnd 14,20 (a) . (5) Hnd 20,7 (a) . (6) Hnd 21,8 (b) . (7) Hnd 22,30 (b) . (8) Hnd 23,32 (b) . (9) Hnd 25,6 (a) . (10) Hnd 25,23 (c) .
Hnd 10,24 - Hnd 10,24 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [24] And the morrow after they entered into Caesarea. And
Cornelius waited for them, and had called together his kinsmen and near friends.
Luther-Bibel . 24 Und am folgenden Tag kam er nach Cäsarea. Kornelius aber
wartete auf sie und hatte seine Verwandten und nächsten Freunde zusammengerufen.
Tekstuitleg van Hnd 10,24 .
1. - 3. tèi (de = echter / oun = derhalve, bijgevolg) epaurion ('s anderendaags) . Verwijzing : tèi epaurion ('s anderendaags) , zie Joh 1,35 . ep (afkorting van epi : op , bij) - aurion (morgen) . In zeventien verzen in het N.T. . In tien verzen tèi epaurion (a) , in zes verzen tèi de epaurion (b) , in één vers tèi oun epaurion (c) . In tien verzen in Hnd : (1) Hnd 10,9 (b) . (2) Hnd 10,23 (b) . (3) Hnd 10,24 (b) . (4) Hnd 14,20 (a) . (5) Hnd 20,7 (a) . (6) Hnd 21,8 (b) . (7) Hnd 22,30 (b) . (8) Hnd 23,32 (b) . (9) Hnd 25,6 (a) . (10) Hnd 25,23 (c) .
Lezing op de 6de (zesde) paaszondag B : Hnd 10,25-26.34-35.44-48 . Verwijzing : Hnd 10,25-26.34-35.44-48 .
Toen Petrus binnentrad kwam Cornelius hem tegemoet en eerde hem met een voetval. Maar Petrus deed hem opstaan en zei: "Sta op, ik ben ook maar een mens." Petrus nam het woord en sprak: "Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat, maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet Hem welgevallig is." Terwijl Petrus nog zo aan het spreken was, kwam de heilige Geest plotseling neer op allen die naar de toespraak luisterden. De gelovigen uit de besnijdenis die met Petrus meegekomen waren stonden verbaasd dat ook over de heidenen de gave van de heilige Geest was uitgestort; want zij hoorden hen talen spreken en God verheerlijken. Toen zei Petrus: "Kan iemand nog het water weigeren, zodat deze mensen niet gedoopt zouden worden die juist als wij de heilige Geest ontvangen hebben?" En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. Daarop verzochten zij hem nog enige dagen te blijven.
Hnd 10,25 - Hnd 10,25 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [25] And as Peter was coming in, Cornelius met him, and
fell down at his feet, and worshipped him.
Luther-Bibel . 25 Und als Petrus hereinkam, ging ihm Kornelius entgegen und
fiel ihm zu Füßen und betete ihn an.
Tekstuitleg van Hnd 10,25 .
Hnd 10,26 - Hnd 10,26 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [26] But Peter took him up, saying, Stand up; I myself also
am a man.
Luther-Bibel . 26 Petrus aber richtete ihn auf und sprach: Steh auf, ich bin
auch nur ein Mensch.
Tekstuitleg van Hnd 10,26 .
Hnd 10,27 - Hnd 10,27 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [27] And as he talked with him, he went in, and found many
that were come together.
Luther-Bibel . 27 Und während er mit ihm redete, ging er hinein und fand
viele, die zusammengekommen waren.
Tekstuitleg van Hnd 10,27 .
Hnd 10,28 - Hnd 10,28 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [28] And he said unto them, Ye know how that it is an unlawful
thing for a man that is a Jew to keep company, or come unto one of another nation;
but God hath shewed me that I should not call any man common or unclean.
Luther-Bibel . 28 Und er sprach zu ihnen: Ihr wisst, dass es einem jüdischen
Mann nicht erlaubt ist, mit einem Fremden umzugehen oder zu ihm zu kommen; aber
Gott hat mir gezeigt, dass ich keinen Menschen meiden oder unrein nennen soll.
Tekstuitleg van Hnd 10,28 .
Hnd 10,29 - Hnd 10,29 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [29] Therefore came I unto you without gainsaying, as soon
as I was sent for: I ask therefore for what intent ye have sent for me?
Luther-Bibel . 29 Darum habe ich mich nicht geweigert zu kommen, als ich geholt
wurde. So frage ich euch nun, warum ihr mich habt holen lassen.
Tekstuitleg van Hnd 10,29 .
Hnd 10,30 - Hnd 10,30 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [30] And Cornelius said, Four days ago I was fasting until
this hour; and at the ninth hour I prayed in my house, and, behold, a man stood
before me in bright clothing,
Luther-Bibel . 30 Kornelius sprach: Vor vier Tagen um diese Zeit betete ich
um die neunte Stunde in meinem Hause. Und siehe, da stand ein Mann vor mir in
einem leuchtenden Gewand
Tekstuitleg van Hnd 10,30 .
10. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .
Hnd 10,31 - Hnd 10,31 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [31] And said, Cornelius, thy prayer is heard, and thine
alms are had in remembrance in the sight of God.
Luther-Bibel . 31 und sprach: Kornelius, dein Gebet ist erhört und deiner
Almosen ist gedacht worden vor Gott.
Tekstuitleg van Hnd 10,31 .
Hnd 10,32 - Hnd 10,32 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [32] Send therefore to Joppa, and call hither Simon, whose
surname is Peter; he is lodged in the house of one Simon a tanner by the sea
side: who, when he cometh, shall speak unto thee.
Luther-Bibel . 32 So sende nun nach Joppe und lass herrufen Simon mit dem Beinamen
Petrus, der zu Gast ist im Hause des Gerbers Simon am Meer.
Tekstuitleg van Hnd 10,32 .
Hnd 10,33 - Hnd 10,33 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [33] Immediately therefore I sent to thee; and thou hast
well done that thou art come. Now therefore are we all here present before God,
to hear all things that are commanded thee of God.
Luther-Bibel . 33 Da sandte ich sofort zu dir; und du hast recht getan, dass
du gekommen bist. Nun sind wir alle hier vor Gott zugegen, um alles zu hören,
was dir vom Herrn befohlen ist.
Tekstuitleg van Hnd 10,33 .
13. pantes (allen) . Verwijzing : pas
(ieder, elk) , zie Mc
2,13 . Nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In 724 verzen in de
bijbel . In 166 verzen in het N.T. In drieëndertig verzen in Hnd , zie
Hnd 1,14
: (1) Hnd
1,14 . (2) Hnd
2,1 . (3) Hnd
2,4 . (4) Hnd
2,12 . (5) Hnd
2,14 . (6) Hnd
2,32 . (7) Hnd
2,44 . (8) Hnd
3,24 . (9) Hnd
4,21 . (10) Hnd
5,17 . (11) Hnd
5,36 . (12) Hnd
5,37 . (13) Hnd
6,15 . (14) Hnd
8,1 . (15) Hnd
8,10 . (16) Hnd
9,21 . (17) Hnd
9,26 . (18) Hnd
9,35 . (19) Hnd
10,33 . (20) Hnd
10,43 . (21) Hnd
16,33 . (22) Hnd
17,7 . (23) Hnd
17,21 . (24) Hnd
18,17 . (25) Hnd
19,7 . (26) Hnd
20,25 . (27) Hnd
21,18 . (28) Hnd
21,20 . (29) Hnd
21,24 . (30) Hnd
22,3 . (31) Hnd
25,24 . (32) Hnd
26,4 . (33) Hnd
27,36 . In drie verzen in het pinksterenverhaal : Hnd
2,1 . Hnd
2,4 . Hnd
2,12 .
- hapantes (allen) . In zes verzen in Hnd : (Hnd
2,1) . (1) Hnd
2,7 . (2) Hnd
4,31 . (3) Hnd
5,12 . (4) Hnd
5,16 . (5) Hnd
16,3 . (6) Hnd
16,28 .
19. akousai . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Actief infinitief aorist . In eenenzestig verzen in de bijbel . In zeventien verzen in het N.T. . Mt (2) . Lc (3) . Hnd (11) . Jak 1,19 . In elf verzen in Hnd : (1) Hnd 10,22 . (2) Hnd 10,33 . (3) Hnd 13,7 . (4) Hnd 13,44 . (5) Hnd 15,7 . (6) Hnd 19,10 . (7) Hnd 22,14 . (8) Hnd 24,4 . (9) Hnd 25,22 . (10) Hnd 26,3 . (11) Hnd 28,22 .
Lezing bij het feest van het Doopsel
van Jezus A-jaar : Hnd 10,34-38 . Verwijzing : Hnd
10,34-38 .
Broeders en zusters, in die tijd nam Petrus het woord en sprak: "Nu besef
ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat, maar dat, uit
welk volk ook, ieder die Hem vreest en het goede doet Hem welgevallig is. Het
woord heeft Hij tot de zonen van Israël gezonden toen Hij door Jezus Christus
de blijde boodschap van vrede verkondigde: Deze is de Heer van allen. Gij weet
wat er overal in Judea gebeurd is; hoe Jezus van Nazaret zijn optreden begon
in Galilea na het doopsel dat Johannes predikte, en hoe God Hem gezalfd heeft
met de heilige Geest en met kracht. Hij ging weldoende rond en genas allen die
onder de dwingelandij van de duivel stonden, want God was met Hem."
Hnd 10,34 - Hnd 10,34 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [34] Then Peter opened his mouth, and said, Of a truth I
perceive that God is no respecter of persons:
Luther-Bibel . 34 Petrus aber tat seinen Mund auf und sprach: Nun erfahre ich
in Wahrheit, dass Gott die Person nicht ansieht;
- Doopsel
van Jezus A-jaar - Doopsel
van Jezus B-jaar . Broeders en zusters, in die tijd nam Petrus het woord
en sprak: "Nu besef ik pas goed, dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat,
Tekstuitleg van Hnd 10,34 .
Hnd 10,35 - Hnd 10,35 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [35] But in every nation he that feareth him, and worketh
righteousness, is accepted with him.
Luther-Bibel . 35 sondern in jedem Volk, wer ihn fürchtet und recht tut,
der ist ihm angenehm.
- Doopsel
van Jezus A-jaar - Doopsel
van Jezus B-jaar . maar dat, uit welk volk ook, ieder die Hem vreest en
het goede doet Hem welgevallig is.
Tekstuitleg van Hnd 10,35 . Dit vers Hnd 10,35 telt X woorden en X letters . De getalwaarde van Hnd 10,35 is X .
6. foboumenos (vrezend) . Verwijzing : fobeomai (vrezen, door fobieën bevangen worden) , zie Mc 1,27 ; zie eveneens jâr´â (vrezen, eerbied hebben) , zie Ps 111,10 . Participium praesens nominatief mannelijk enkelvoud . In achtentwintig verzen in de bijbel . In tweeëntwintig verzen in het O.T. . In zes verzen in het N.T. : (1) Lc 18,2 . (2) Hnd 10,2 . (3) Petrus vertelde aan de gemeente van Jeruzalem wat hem in Joppe en Cesarea is overkomen . Hnd 10,22 . (4) De verdedigingstoespraak van Petrus : Hnd 10,35 . (5) Gal 2,12 . (6) 1 Joh 4,18 .
Hnd 10,36 - Hnd 10,36 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [36] The word which God sent unto the children of Israel,
preaching peace by Jesus Christ: (he is Lord of all:)
Luther-Bibel . 36 Er hat das Wort dem Volk Israel gesandt und Frieden verkündigt
durch Jesus Christus, welcher ist Herr über alle.
- Doopsel
van Jezus A-jaar - Doopsel
van Jezus B-jaar . Het woord heeft Hij tot de zonen van Israël gezonden
toen Hij door Jezus Christus de blijde boodschap van vrede verkondigde: Deze
is de Heer van allen.
Tekstuitleg van Hnd 10,36 .
2. logon (woord , ver-woord-ing) . Verwijzing : Verwijzing : logos (woord) . logos komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon . Accusatief mannelijk enkelvoud van het zelfstandig naamwoord logos (woord) . Hnd (31) : (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 2,41 . (3) Hnd 4,4 . (4) Hnd 4,29 . (5) Hnd 4,31 . (6) Hnd 6,2 . (7) Hnd 8,4 . (8) Hnd 8,14 . (9) Hnd 8,25 . (10) Hnd 10,36 . (11) Hnd 10,44 . (12) Hnd 11,1 . (13) Hnd 11,19 . (14) Hnd 13,5 . (15) Hnd 13,7 . (16) Hnd 13,44 . (17) Hnd 13,46 . (18) Hnd 13,48 . (19) Hnd 14,25 . (20) Hnd 15,7 . (21) Hnd 15,35 . (22) Hnd 15,36 . (23) Hnd 16,6 . (24) Hnd 16,32 . (25) Hnd 17,11 . (26) Hnd 18,11 . (27) Hnd 18,14 . (28) Hnd 19,10 . (29) Hnd 19,38 . (30) Hnd 19,40 . (31) Hnd 20,7 .
logos (woord) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
nom. enk. logos | 296 | 231 | 65 | 2 | 1 | 5 | 15 | 9 | 32 | 1 | 8 | 23 |
gen. enk. logou | 65 | 38 | 27 | 1 | 0 | 2 | 2 | 8 | 14 | 0 | ||
dat. enk. logôi | 92 | 47 | 45 | 3 | 2 | 3 | 3 | 8 | 26 | 0 | 8 | 11 |
acc. enk. logon | 347 | 220 | 127 | 17 | 18 | 10 | 14 | 31 | 130 | 7 | 45 | 59 |
nom. mv. logoi | 86 | 76 | 10 | 1 | 1 | 3 | 0 | 1 | 0 | 4 | ||
gen. mv. logôn | 133 | 124 | 9 | 1 | 0 | 3 | 2 | 1 | 1 | 1 | ||
dat. mv. logois | 88 | 71 | 17 | 0 | 1 | 3 | 0 | 3 | 10 | 0 | 4 | 4 |
acc. mv. logous | 286 | 264 | 22 | 6 | 1 | 3 | 2 | 4 | 1 | 5 | ||
Totaal | 1393 | 1071 | 322 | 31 | 24 | 32 | 38 | 65 | 114 | 18 | 87 | 125 |
logos (woord) | Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 22 |
acc. enk. logon | Hnd 1,1 . | Hnd 2,41 . | (1) Hnd 4,4 . (2) Hnd 4,29 . (3) Hnd 4,31 . | Hnd 6,2 . | (1) Hnd 8,4 . (2) Hnd 8,14 . (3) Hnd 8,25 . | (1) Hnd 10,36 . (2) Hnd 10,44 . | (1) Hnd 11,1 . (2) Hnd 11,19 | (1) Hnd 13,5 . (2) Hnd 13,7 . (3) Hnd 13,44 . (4) Hnd 13,46 . (5) Hnd 13,48 . | Hnd 14,25 . | (1) Hnd 15,7 . (2) Hnd 15,35 . (3) Hnd 15,36 . | (1) Hnd 16,6 . (2) Hnd 16,32 . | Hnd 17,11 . | (1) Hnd 18,11 . (2) Hnd 18,14 . | (1) Hnd 19,10 . (2) Hnd 19,38 . (3) Hnd 19,40 . | Hnd 20,7 . |
1. - 2. ton logon (het woord) . Voor logon (woord) staat
het bepaald lidwoord ton wanneer de boodschap bedoeld is , in het andere geval
staat er geen lidwoord : (1) Hnd
18,14 . (2) Hnd
19,38) . (3) Hnd
19,40 . Ton logon (het woord) in 28 verzen .
- Zonder nadere bepaling (in absolute zin) : (1) Hnd
4,4 . (2) Hnd
8,4 . (3) Hnd
10,36 . (4) Hnd
10,44 . (5) Hnd
11,19 . (6) Hnd
14,25 . (7) Hnd
16,6 . (8) Hnd
17,11 . (9) Hnd
20,7 .
4. apesteilen (hij zond) . Verwijzing : apostellô (afsturen, wegsturen , afzenden) . apo-stellô : af- , weg- , sturen , wegzenden , afzenden (afgezant) , zenden . Ind. aor. 3de pers. enk.
apostellô (afsturen) . | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
ind. pr. 3de p. enk. apostellei | 7 | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 | ||||||||
ind. pr. 1ste p. enk. apostellô | 20 | 12 | 8 | 3 | 1 | 3 | 1 | 7 | 7 | |||||
ind. pr. 2de p. enk. apostelleis | 2 | 2 | ||||||||||||
ind. pr. 3de p. mv. apostellousin | 6 | 4 | 2 | 1 | 1 | 2 | 2 | |||||||
inf. pr. apostellein | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | ||||||||
ind fut 3de p. enk. apostelei | 13 | 9 | 4 | 3 | 1 | 4 | 4 | |||||||
ind. aor. 3de p. enk. apesteilen | 347 | 309 | 38 | 9 | 5 | 9 | 9 | 3 | 2 | 1 | 23 | 32 | 1 | 1 |
ind. aor. 2de p. enk. apesteilas | 19 | 12 | 7 | 7 | 7 | |||||||||
ind. aor. 1ste p. enk. apesteila | 28 | 24 | 4 | 1 | 2 | 1 | 1 | 3 | 1 | |||||
ind. aor. 3de p. mv. apesteilan | 48 | 35 | 13 | 1 | 2 | 2 | 3 | 5 | 5 | 8 | ||||
part. aor. nom. enk. aposteilas | 20 | 13 | 7 | 1 | 2 | 1 | 2 | 1 | 4 | 4 | ||||
part. aor. nom. mv. aposteilantes | 2 | 1 | 1 | 1 | ||||||||||
ind. perf. 3de p. enk. apestalken | 29 | 22 | 7 | 1 | 2 | 2 | 2 | 1 | 3 | 2 | ||||
pass. aor. 3de p. enk. apestalè | 12 | 10 | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | |||||||
pass. part. aor. nom. mann. enk. apestalmenos | 3 | 3 | 3 | 3 | ||||||||||
Andere vormen | ||||||||||||||
Totaal | 558 | 457 | 101 | 18 | 17 | 18 | 26 | 15 | 5 | 2 | 53 | 79 | 2 | 3 |
apostellô (afsturen) . | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
ind. aor. 3de p. enk. apesteilen | 347 | 309 | 38 | 9 | 5 | 9 | 9 | 3 | 2 | 1 | 23 | 32 | 1 | 1 |
Hnd (3) : (1) Hnd 3,26 . (2) Hnd 10,8 . (3) Hnd 10,36 .
5. tois . Bepaald lidwoord datief mannelijk meervoud . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (2) : (1) Hnd 10,36 . (2) Hnd 10,41 .
6. huois (aan de zonen) . Verwijzing : huios (zoon) . Hebr. ben . Lat. filius . Fr. fils . Datief mann. mv. Hnd (2) : (1) Hnd 7,37 . (2) Hnd 10,36 .
huios (zoon) mv. | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
nom. mv. huioi | 1078 | 1048 | 30 | 9 | 3 | 5 | 2 | 4 | 7 | 17 | 19 | 7 | ||
gen. enk. huiôn | 696 | 680 | 16 | 4 | 1 | 3 | 5 | 3 | 5 | 5 | 5 | |||
dat. enk. huiois | 364 | 357 | 7 | 1 | 2 | 4 | 1 | 1 | 4 | |||||
acc. enk. huious | 361 | 347 | 14 | 1 | 4 | 2 | 7 | 5 | 5 | 7 | ||||
totaal | 2499 | 2432 | 67 | 14 | 4 | 10 | 2 | 11 | 23 | 3 | 28 | 30 | 23 |
7. Israèl (Israël) . Verwijzing : Israèl (Israël) . Hnd (15) : (1) Hnd 1,6 . (2) Hnd 2,36 . (3) Hnd 4,10 . (4) Hnd 4,27 . (5) Hnd 5,21 . (6) Hnd 5,31 . (7) Hnd 7,23 (acc. mv. tous huous Israèl = de zonen van Israël) . (8) Hnd 7,37 . (9) Hnd 7,42 . (10) Hnd 9,15 (huiôn Israèl = van de zonen van Israël) . (11) Hnd 10,36 . (12) Hnd 13,17 . (13) Hnd 13,23 . (14) Hnd 13,24 . (15) Hnd 28,20 . Het is opvallend dat na de eerste rede van Paulus tijdens de eerste zendingsreis de naam Israël nog slechts eenmaal in Hnd wordt gebruikt .
Israèl (Israël) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
2392 | 2328 | 64 | 12 | 2 | 12 | 4 | 15 | 16 | 3 | 26 | 30 | 16 |
5. - 7. tois huois Israèl (aan de zonen van Israël) . In het N.T. slechts in Hnd (2) : (1) Hnd 10,36 . (2) Hnd 10,43 .
8. euaggelizomenos (de goede boodschap brengend) . Verwijzing : euaggelion (evangelie) . In drie verzen in het N.T. . Lc (1) : Lc 8,1 . Hnd (1) Hnd 10,36 . 1 Kor (1) : 1 Kor 9,18 .
euaggelizô (goede boodschap brengen) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. . | A. b. |
ind. pr. 3de p. enk. euaggelizetai | 3 | 3 | 1 | 2 | 1 | 1 | 2 | |||||||
ind. pr. 1ste p. enk. euaggelizomai | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | |||||||||
ind. pr. 3de p. mv. euaggelizontai | 2 | 2 | 1 | 1 | 2 | 2 | ||||||||
ind. pr. 1ste p. mv euaggelizometha | 1 | 1 | 1 | |||||||||||
part. pr. nom. mann. enk. euaggelizomenos | 7 | 4 | 3 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | |||||
part. pr. nom. mann. mv. euaggelizomenoi | 8 | 1 | 7 | 1 | 6 | 1 | 1 | |||||||
inf. pr. euaggelizesthai | 2 | 2 | 2 | 2 | ||||||||||
ind imp. 3de p. enk. euèggelizeto | 3 | 3 | 1 | 2 | 1 | 1 | ||||||||
ind. aor. 3de p. enk. euèggelisato | 2 | 2 | 1 | 1 | 1 | |||||||||
ind. aor. 1ste p. mv. euhggelisamèn | 5 | 1 | 4 | 4 | 4 | |||||||||
inf. aor. euaggelisasthai | 8 | 2 | 6 | 2 | 1 | 3 | 2 | 2 | 3 | |||||
Andere vormen | ||||||||||||||
Totaal (bij benadering) | 42 | 8 | 34 | 1 | 8 | 12 | 13 | 9 | 9 | 13 |
8. eirènèn (vrede) . Verwijzing : eirènè (vrede) . Accusatief vrouwelijk enkelvoud . Een vorm van eirènè (vrede) in Hnd (7) . (1) dat. enk. eirènè(i) : Hnd 16,36 . Gen. enk. (2) : (1) Hnd 15,33 . (2) Hnd 24,2 . Acc. enk. (4) : (1) Hnd 7,26 . (2) Hnd 9,31 . (3) Hnd 10,36 . (4) Hnd 12,20 .
eirènè | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
nom. + dat.vr. enk. | 151 | 105 | 46 | 1 | 6 | 3 | 1 | 34 | 1 | 7 | 10 | |
gen. vr. enk. eirènès | 68 | 49 | 19 | 2 | 2 | 15 | 2 | 2 | ||||
acc. vr. enk. eirènèn | 102 | 80 | 22 | 1 | 1 | 5 | 2 | 4 | 8 | 1 | 7 | 9 |
Totaal | 321 | 234 | 87 | 2 | 1 | 13 | 5 | 7 | 57 | 2 | 16 | 21 |
Hnd 10,37 - Hnd 10,37 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [37] That word, I say, ye know, which was published throughout
all Judaea, and began from Galilee, after the baptism which John preached;
Luther-Bibel . 37 Ihr wisst, was in ganz Judäa geschehen ist, angefangen
von Galiläa nach der Taufe, die Johannes predigte,
- Doopsel
van Jezus A-jaar - Doopsel
van Jezus B-jaar . Gij weet wat er overal in Judea gebeurd is; hoe Jezus
van Nazaret zijn optreden begon in Galilea na het doopsel dat Johannes predikte,
Tekstuitleg van Hnd 10,37 .
1. humeis (jullie) . Verwijzing : persoonlijk voornaamwoord 1ste pers. mv. . Persoonlijk voornaamwoord tweede persoon meervoud .
pers. vnw. 2de p. mv. | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
nom. mv. humeis | 506 | 284 | 222 | 29 | 10 | 20 | 62 | 24 | 77 | 59 | 121 |
In twee verzen in Hnd 10 : (1) Hnd 10,28 . (2) Hnd 10,37 .
2. oidate (jullie weten) . Verwijzing : oida (ik weet) . Ned . w- t - (weten) . Tweede persoon meervoud .
oida | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
ind. pr. 3de p. enk. oiden | 57 | 35 | 22 | 3 | 2 | 1 | 4 | 10 | 2 | 6 | 10 | |
ind. 2de p. enk. oidas | 39 | 23 | 16 | 1 | 1 | 1 | 7 | 4 | 2 | 3 | 10 | |
ind. pr. 1ste p. enk. oida | 87 | 38 | 49 | 5 | 3 | 5 | 13 | 5 | 11 | 7 | 13 | 26 |
ind. 2de p. mv. oidate | 73 | 14 | 59 | 7 | 5 | 2 | 10 | 3 | 32 | 14 | 24 | |
1ste pers. mv. oidamen | 49 | 9 | 40 | 2 | 2 | 1 | 16 | 1 | 18 | 5 | 21 | |
part. nom. mann. enk. eidôs | 35 | 14 | 21 | 1 | 2 | 3 | 5 | 3 | 6 | 1 | 6 | 11 |
part.nom. m. + vr. mv. eidotes | 37 | 14 | 23 | 1 | 1 | 1 | 1 | 19 | 3 | 4 | ||
part. nom. + acc.onz. mv. eidota | 7 | 6 | 1 | 1 | ||||||||
inf. eidenai | 28 | 17 | 11 | 2 | 1 | 8 | 2 | 3 | ||||
Andere vormen | ||||||||||||
Totaal | 412 | 170 | 242 | 20 | 16 | 16 | 57 | 12 | 109 | 12 | 52 | 109 |
oida | Lc | Hnd | ev. |
ind. pr. 1ste p. enk. oida | 5 : (1) Lc 4,34 . (2) Lc 13,25 . (3) Lc 13,27 . (4) Lc 22,57 . (5) Lc 22,60 . | 5 : (1) Hnd 3,17 . (2) Hnd 12,11 . (3) Hnd 20,25 . (4) Hnd 20,29 . (5) Hnd 26,27 . | 26 |
ind. 2de p. mv. oidate | 2 : (1) Lc 11,13 . (2) Lc 12,56 . | 3 : (1) Hnd 2,22 . (2) Hnd 3,16 . (3) Hnd 10,37 . | 24 |
1ste pers. mv. oidamen | 1 : Lc 20,21 . | 1 : Hnd 7,40 . | 21 |
part. nom. mann. enk. eidôs | 3 : (1) Lc 9,33 . (2) Lc 9,47 . (3) Lc 11,17 . | 3 : (1) Hnd 2,30 . (2) Hnd 20,22 . (3) Hnd 24,22 . | 11 |
1. - 2. humeis oidate (jullie weten) . Slechts in Hnd
10,37 in het N.T. . Wel humeis ouk oidate (jullie weten niet) in vijf verzen
in Joh .
- humeis epistasthe (jullie weten) . In het N.T. in drie verzen : (1) Hnd
10,28 . (2) Hnd
15,7 . (3) Hnd
20,18 .
8. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .
10. arxamenos (begonnen) . Verwijzing : archomai (beginnen, aanvangen, heersen) . Aorist participium nominatief mannelijk enkelvoud van het werkwoord archomai (beginnen, heersen) .
archomai (beginnen, aanvangen) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | Lc | Hnd |
ind. aor. 3de p. enk. èrxato | 76 | 35 | 41 | 7 | 18 | 11 | 1 | 4 | (1) Lc 4,21 . (2) Lc 7,15 . (3) Lc 7,24 . (4) Lc 7,38 . (5) Lc 9,12 . (6) Lc 11,29 . (7) Lc 12,1 . (8) Lc 14,30 . (9) Lc 15,14 . (10) Lc 19,45 . (11) Lc 20,9 | (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 18,26 . (3) (3) Hnd 24,2 . (4) Hnd 27,35 . | ||
ind. aor. 3de p. mv. èrxanto | 37 | 18 | 19 | 2 | 8 | 8 | 1 | 8 : (1) Lc 5,21 . (2) Lc 7,49 . (3) Lc 11,53 . (4) Lc 14,18 . (5) Lc 15,24 . (6) Lc 19,37 . (7) Lc 22,23 . (8) Lc 23,2 . | 1 : Hnd 2,4 | |||
inf. aor. arxasthai | 5 | 3 | 2 | 1 | 1 | (1) Hnd 11,15 . | ||||||
part. aor. nom. m. + vr. enk. arxamenos | 11 | 3 | 8 | 2 | 2 | 4 | (1) Lc 23,5 . (2) Lc 24,27 . | (1) Hnd 1,22 . (2) Hnd 8,35 . (3) Hnd 10,37 . (4) Hnd 11,4 . | ||||
part. aor. nom. m. + vr. mv. arxamenoi | 2 | 2 | 1 | 1 | (1) Lc 24,47 | |||||||
Totaal (bij benadering) | 131 | 59 | 72 | 11 | 26 | 22 | 2 | 10 | 1 |
In elf verzen in de bijbel . In drie verzen in het O.T. . In acht verzen in
het N.T. :
(1) Mt
14,30 .
(2) Mt
20,8 : arxamenos apo ... heôs ... = begonnen vanaf ... tot .
(3) Lc 23,5
: kai arxamenos apo tès Galilaias heôs hôde = en begonnen
vanaf Galilea tot hier .
(4) Lc
24,27 : kai arxamenos apo Moüseôs kai pantôn tôn
profètôn = en begonnen vanaf Mozes en al de profeten .
(5) Hnd
1,22 : arxamenos apo tou baptismatos tou Iôannou heôs tès hèmeras hès
anelèfthè af' èmôn = begonnen vanaf het doopsel van Johannes tot de dag waarop
hij werd opgenomen van ons .
(6) Hnd
8,35 : kai arxamenos apo tès grafès tautès = en begonnen
van deze schrifttekst .
(7) Hnd
10,37 : arxamenos apo tès Galilaias meta to baptisma ho ekèruxen
Iôannès = begonnen vanaf Galilea na het doopsel dat Johannes verkondigde
.
(8) Hnd
11,4 .
11. apo (af, van-weg) . Verwijzing : apo (af , van-weg) . Voorzetsel .
bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | |
apo (af, van-weg) | 2984 | 2544 | 440 | 82 | 33 | 73 | 19 | 93 | 115 | 25 | 188 | 207 |
ap' | 567 | 445 | 122 | 22 | 12 | 32 | 15 | 12 | 26 | 3 | 66 | 81 |
af' | 183 | 141 | 42 | 1 | 9 | 6 | 6 | 19 | 1 | 10 | 16 | |
totaal | 3734 | 3130 | 604 | 105 | 45 | 114 | 40 | 111 | 160 | 29 | 264 | 304 |
apo (af, van-weg) | Hnd | Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 3 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 |
apo | 93 | 4 | 5 | 3 | 1 | 4 | 1 | 1 | 5 | 3 | 4 | 3 | 4 | 8 | 2 |
ap' | 12 | 1 | 1 | 1 | |||||||||||
af' | 6 | 3 | |||||||||||||
totaal | 111 | 7 | 5 | 4 | 1 | 4 | 1 | 1 | 5 | 3 | 4 | 3 | 5 | 9 | 2 |
apo (af, van-weg) | Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 |
apo | 6 | 4 | 3 | 5 | 1 | 5 | 5 | 2 | 3 | 1 | 2 | 2 | 3 | 3 |
ap' | 3 | 1 | 2 | 1 | 1 | 1 | ||||||||
af' | 1 | 1 | 1 | |||||||||||
totaal | 10 | 5 | 3 | 5 | 3 | 6 | 6 | 3 | 3 | 2 | 2 | 3 | 3 | 3 |
10. - 11. arxamenos apo (begonnen vanaf) . In zes van
de acht verzen in het N.T. . Niet in Mt
14,30 en Hnd
11,4 .
- arxamenos apo tès Galilaias (begonnen vanaf Galilea) komt in twee verzen
in het N.T. voor : (1) Lc
23,5 . (2) Hnd
10,37 .
12. bepaald lidw. gen. vr. enk. tès (van de) . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (6) : (1) Hnd 10,1 . (2) Hnd 10,3 . (3) Hnd 10,11 . (4) Hnd 10,12 . (5) Hnd 10,30 . (6) Hnd 10,37 .
13. Galilaias (van Galilea) . Verwijzing : Galilaia (Galilea) . Genitief vrouwelijk enkelvoud . In drie verzen in Hnd : (1) Hnd 9,31 (kath' holès ... Galilaias = over geheel ... Galilea) . (2) Hnd 10,37 (apo tès Galilaias = vanaf Galilea) . (3) Hnd 13,31 (apo tès Galilaias = vanaf Galilea) .
Galilaia (Galilea) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
nom. + dat. vr. enk. Galilaia(i) | 20 | 13 | 7 | 3 | 1 | 1 | 2 | 5 | 7 | |||||
gen. vr. enk. Galilaias , telkens met het bep. lidw. tès | 40 | 4 | 36 | 8 | 7 | 10 | 8 | 3 | 25 | 33 | ||||
acc. vr. enk. Galilaian | 25 | 8 | 17 | 5 | 4 | 2 | 6 | 11 | 17 | |||||
totaal | 85 | 25 | 60 | 16 | 12 | 13 | 16 | 3 | 41 | 57 | ||||
apo tès Galilaias (vanaf Galilea) | 10 | 4 | 1 | 3 | 2 | |||||||||
eis tèn Galilaian (naar Galilea) | 16 | 5 | 3 | 2 | 6 |
11. - 13. apo tès Galilaias (vanaf Galilea) . In tien verzen in het N.T. . Mt (4) : (1) Mt 3,13 . (2) Mt 4,25 . (3) Mt 19,1 . (4) Mt 27,55 . Mc (1) Mc 3,7 . Lc (3) : (1) Lc 2,4 . (2) Lc 23,5 . (3) Lc 23,49 . Hnd (2) : (1) Hnd 10,37 (apo tès Galilaias = vanaf Galilea) . (2) Hnd 13,31 (apo tès Galilaias = vanaf Galilea) .
14. meta (na) . Verwijzing : meta (na , met) . Voorzetsel .
meta (na, met) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
meta | 1443 | 1159 | 284 | 42 | 34 | 37 | 24 | 48 | 77 | 22 | 113 | 137 |
met' | 737 | 611 | 126 | 18 | 16 | 21 | 23 | 14 | 10 | 24 | 55 | 78 |
meth' | 1 | 1 | 1 | |||||||||
totaal | 2181 | 1770 | 411 | 60 | 50 | 58 | 47 | 62 | 87 | 47 | 168 | 215 |
15. to . Verwijzing : bepaald lidwoord . Bepaald lidwoord accusatief onzijdig enkelvoud .
nom. + acc. onz. enk. to | Hnd 1 | Hnd 2 | Hnd 3 | Hnd 4 | Hnd 5 | Hnd 6 | Hnd 7 | Hnd 8 | Hnd 9 | Hnd 10 | Hnd 11 | Hnd 12 | Hnd 13 | Hnd 14 |
172 | 5 | 8 | 6 | 8 | 11 | 3 | 9 | 9 | 5 | 9 | 3 | 4 | 6 | 3 |
Hnd 15 | Hnd 16 | Hnd 17 | Hnd 18 | Hnd 19 | Hnd 20 | Hnd 21 | Hnd 22 | Hnd 23 | Hnd 24 | Hnd 25 | Hnd 26 | Hnd 27 | Hnd 28 | |
6 | 4 | 4 | 6 | 11 | 7 | 10 | 7 | 7 | 3 | 4 | 2 | 6 | 6 |
16. baptisma (doopsel) . Verwijzing : baptisma (doopsel) . Stam Hebr. tâbhal : t - b - . Ned. : do- p-en , doop-s-el , do-m-pe-l- en . Gr. baptizô , baptis-ma . Fr. bapt- ê - me .
baptisma (doopsel) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
nom. + acc. enk. baptisma | 17 | 17 | 2 | 4 | 4 | 5 | 2 | 10 | 10 | |||
gen. enk. baptismatos | 2 | 2 | 1 | 1 | ||||||||
Totaal | 19 | 19 | 2 | 4 | 4 | 6 | 3 | 10 | 10 | |||
nom. + acc. enk. baptisma | 17 | 17 | 2 | 4 | 4 | 5 | 2 | 10 | 10 | |||
to baptisma (het doopsel) | ? | ? | 2 | 1 | 2 |
- baptisma (doopsel) . In zeventien verzen in het N.T. : (1) Mt 3,7 . (2) Mt 21,25 . (3) Mc 1,4 . (4) Mc 10,38 . (5) Mc 10,39 . (6) Mc 11,30 . (7) Lc 3,3 . (8) Lc 7,29 . (9) Lc 12,50 . (10) Lc 20,4 . (11) Hnd 10,37 . (12) Hnd 13,24 . (13) Hnd 18,25 . (14) Hnd 19,3 . (15) Hnd 19,4 . (16) Ef 4,5 . (17) 1 Pe 3,21 .
- meta to baptisma (na het doopsel) . In het N.T. slechts in Hnd 10,37 .
18. ekèruxen (hij verkondigde) . Verwijzing : kèrussô (verkondigen) .
kèrussô (verkondigen) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
ind. pr. 3de p. enk. kèrussei | 2 | 2 | 1 : Hnd 19,13 . | 1 | ||||||||
ind. part. pr. nom. m. + vr. enk. kèrussôn | 13 | 13 | 3 | 3 | 4 | 2 : (1) Hnd 20,25 . (2) Hnd 28,31 . | 1 | 10 | 10 | |||
ind. imperf. 3de p. enk. ekèrussen | 4 | 1 | 3 | 1 | 2 : (1) Hnd 8,5 . (2) Hnd 9,20 . | 1 | 1 | |||||
ind aor. 3de p. enk. ekèruxen | 8 | 6 | 2 | 1 : Hnd 10,37 . | 1 | |||||||
ind. inf. aor. kèruxai | 6 | 3 | 3 | 2 | 1 : Hnd 10,42 . | 2 | 2 | |||||
Totaal (bij benadering) | 65 | 18 | 47 | 8 | 12 | 9 | 7 | 11 | 29 | 29 |
De combinatie van kèrussô (verkondigen) en baptisma vinden we o.a. in (1) Mc 1,4 : baptisma metanoias (een doopsel van bekering) . (2) Lc 3,3 : baptisma metanoias (een doopsel van bekering) . (3) Hnd 13,24 .
19.
Iôannès (Johannes) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. | P. | A. b. |
nom. mann. enk. Iôannès | 58 | 5 | 53 | 10 | 7 | 10 | 12 | 10 | 1 | 3 | 27 | 39 | ||
gen. mann. enk. Iôannou | 43 | 6 | 37 | 8 | 7 | 7 | 8 | 7 | 22 | 30 | ||||
dat. mann. enk. Iôannè(i) | 6 | 1 | 5 | 1 | 2 | 1 | 1 | 3 | 3 | |||||
acc. mann. enk. Iôannèn | 41 | 4 | 37 | 7 | 11 | 11 | 2 | 6 | 29 | 31 | ||||
totaal | 148 | 16 | 132 | 26 | 25 | 30 | 22 | 24 | 1 | 4 | 81 | 103 |
Iôannès (Johannes) | Hnd | de doper | apostel | hogepriester | metgezel van Barnabas en Paulus |
nom. mann. enk. Iôannès | 10 | 5 : (1) Hnd 1,5 . (2) Hnd 10,37 . (3) Hnd 11,16 . (4) Hnd 13,25 . (5) Hnd 19,4 . | 3 : (1) Hnd 1,13 . (2) Hnd 3,1 . (3) Hnd 4,19 . | (1) Hnd 4,6 . | (1) Hnd 13,13 . |
gen. mann. enk. Iôannou | 7 | 4 : (1) Hnd 1,22 . (2) Hnd 13,24 . (3) Hnd 18,25 . (4) Hnd 19,3 . | 2 : (1) Hnd 4,13 . (2) Hnd 12,2 . | (1) Hnd 12,12 . | |
dat. mann. enk. Iôannè(i) | 1 | (1) Hnd 3,4 . | |||
acc. mann. enk. Iôannèn | 6 | 3 : (1) Hnd 3,3 . (2) Hnd 3,11 . (3) Hnd 8,14 . | 3 : (1) Hnd 12,25 . (2) Hnd 13,5 . (3) Hnd 15,37 . | ||
totaal | 24 | 9 | 9 | 1 | 5 |
Hnd 10,38 - Hnd 10,38 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [38] How God anointed Jesus of Nazareth with the Holy Ghost
and with power: who went about doing good, and healing all that were oppressed
of the devil; for God was with him.
Luther-Bibel . 38 wie Gott Jesus von Nazareth gesalbt hat mit Heiligem Geist
und Kraft; der ist umhergezogen und hat Gutes getan und alle gesund gemacht,
die in der Gewalt des Teufels waren, denn Gott war mit ihm.
- Doopsel
van Jezus A-jaar - Doopsel
van Jezus B-jaar . en hoe God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en
met kracht. Hij ging weldoende rond en genas allen die onder de dwingelandij
van de duivel stonden, want God was met Hem."
Tekstuitleg van Hnd 10,38 .
Hnd 10,39 - Hnd 10,39 - - Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [39] And we are witnesses of all things which he did both
in the land of the Jews, and in Jerusalem; whom they slew and hanged on a tree:
Luther-Bibel . 39 Und wir sind Zeugen für alles, was er getan hat im jüdischen
Land und in Jerusalem. Den haben sie an das Holz gehängt und getötet.
Tekstuitleg van Hnd 10,39 .
3. martures (getuigen). Verwijzing : martureô
(getuigen) , zie Joh
1,7 . Nominatief meervoud mannelijk . In twintig verzen in de bijbel
. In tien verzen in het O.T. . In tien verzen in het N.T. . Niet bij Matteüs
en Marcus. In twee verzen bij Lucas : (1) Lc
11,48 . (2) Lc
24,48 . In zeven verzen in Hnd : (1) Hnd
1,8 . (2) Hnd
2,32 . (3) Hnd
3,15 . (4) Hnd
5,32 . (5) Hnd
7,58 . (6) Hnd
10,39 . (7) Hnd
13,31 . Tenslotte 1 Tes 2,10 .
Het getuigenis van de apostelen is één van de elementen die Lc
24,48 - Lc
24,49 en Hnd
1,4 / Hnd
1,8 gemeenschappelijk hebben :
- Lc 24,48
: humeis martures toutôn = jullie zijn getuigen van deze 'dingen' .
- Hnd 1,8
: esesthe mou martures = jullie zullen mijn getuigen zijn .
Getuigen zijn wijst op opvolging maar ook op de aard van de opvolging . Na het
heengaan van Elia werd de leerling Elisa leraar . Op deze wijze gebeurt het
niet met de leerlingen van Jezus . Zij blijven leerlingen . Ze zijn en blijven
getuigen . In de meeste teksten van Hnd kan dat getuigenis onder verschillende
aspecten bekeken worden : tijd , plaats en inhoud . Naar tijd : vanaf het doopsel
van Johannes tot ... Naar plaats : te beginnen vanaf Jeruzalem ... Naar inhoud
: het leven van Jezus , zijn lijden , dood , opstanding , geestesgave enz....
Hnd 10,40 - Hnd 10,40 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [40] Him God raised up the third day, and shewed him openly;
Luther-Bibel . 40 Den hat Gott auferweckt am dritten Tag und hat ihn erscheinen
lassen,
Tekstuitleg van Hnd 10,40 .
Hnd 10,41 - Hnd 10,41 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [41] Not to all the people, but unto witnesses chosen before
of God, even to us, who did eat and drink with him after he rose from the dead.
Luther-Bibel . 41 nicht dem ganzen Volk, sondern uns, den von Gott vorher erwählten
Zeugen, die wir mit ihm gegessen und getrunken haben, nachdem er auferstanden
war von den Toten.
Tekstuitleg van Hnd 10,41 .
7. tois . Bepaald lidwoord datief mannelijk meervoud . Verwijzing in N.T. : bepaald lidwoord . Verwijzing in Hnd. : bepaald lidwoord . Hnd 10 (2) : (1) Hnd 10,36 . (2) Hnd 10,41 .
Hnd 10,42 - Hnd 10,42 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [42] And he commanded us to preach unto the people, and
to testify that it is he which was ordained of God to be the Judge of quick
and dead.
Luther-Bibel . 42 Und er hat uns geboten, dem Volk zu predigen und zu bezeugen,
dass er von Gott bestimmt ist zum Richter der Lebenden und der Toten.
Tekstuitleg van Hnd 10,42 .
2. act. ind. aor. 3de pers. enk. παρηγγειλεν = parèggeilen (hij kondigde af , hij beval) van het werkw. παραγγελλω = paraggellô (afkondigen, bevelen) . Taalgebruik in het NT : paraggellô (afkondigen, bevelen) . Taalgebruik in de LXX : paraggellô (afkondigen, bevelen) . Bijbel (21) : (1) Re 4,10 . (2) 1 S 10,17 . (3) 1 S 15,4 . (4) 1 S 23,8 . (5) 1 K 12,6 . (6) 1 K 15,22 . (7) 1 K 15,22 . (8) 2 Kr 36,22 . (9) Jdt 7,1 . (10) 1 Mak 5,58 . (11) 1 Mak 9,63 . (12) . 2 Mak 5,25 . (13) 2 Mak 13,10 . (14) 2 Mak 15,10 . (15) Mc 6,8 . (16) Lc 5,14 . (17) Lc 8,29 . (18) Lc 8,56 . (19) Lc 9,21 . (20) Hnd 1,4 . (21) Hnd 10,42 . Een vorm van παραγγελλω = paraggellô in de LXX (23) , in het NT (30) .
4.
- Grieks . act. inf. aor. κηρυξαι = kèruxai van het werkw. κηρυσσω = kèrussô (verkondigen) . Taalgebruik in het NT : kèrussô
(verkondigen) . Taalgebruik in de LXX : kèrussô
(verkondigen) . Taalgebruik in Lc : kèrussô
(verkondigen) . Bijbel (6) : (1) Js 61,1 . (2) 2
Kr 36,22 . (3) 1
Mak 5,49 . (4) Lc
4,18 . (5) Lc
4,19 . (6) Hnd 10,42 . Een vorm van κηρυσσω = kèrussô (verkondigen) in de LXX (32) , in het NT (61) , in Lc (9)
: (1) Lc
3,3 . (2) Lc
4,18 . (3) Lc
4,19 . (4) Lc
4,44 . (5) Lc
8,1 . (6) Lc
8,39 . (7) Lc
9,2 . (8) Lc
12,3 . (9) Lc
24,47 .
- κηρυσσω = kèrussô (verkondigen) kan de vertaling van 6 verschillende Hebreeuwse woorden zijn .
- In Js 61,1 is er sprake van een gezalfde die gezonden werd om de vrijlating (en de terugkeer naar het eigen land en stam) af te kondigen .
- In het voorlaatste vers van 2 Kr. (2
Kr 36,22) wordt het besluit van Kores , de koning van de Perzen , ingeleid , waardoor de Joden naar Jeruzalem mogen terugkeren .
- In 2
Kr 36,22 en 2
Kr 36,22 vinden we het samengaan van παρηγγειλεν = parèggeilen (hij kondigde af , hij beval) met κηρυξαι = kèruxai (om te verkondigen) .
2. 4. In 2 Kr 36,22 en 2 Kr 36,22 vinden we het samengaan van παρηγγειλεν = parèggeilen (hij kondigde af , hij beval) met κηρυξαι = kèruxai (om te verkondigen) .
Hnd 10,43 - Hnd 10,43 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [43] To him give all the prophets witness, that through
his name whosoever believeth in him shall receive remission of sins.
Luther-Bibel . 43 Von diesem bezeugen alle Propheten, dass durch seinen Namen
alle, die an ihn glauben, Vergebung der Sünden empfangen sollen.
Tekstuitleg van Hnd 10,43 .
6. afesin (vergeving) . Verwijzing : afièmi (weg-laten, af-laten, vergeven, kwijtschelden, los-laten , ver-laten) , zie Mt 6,14 . Accusatief enkelvoud . In zesentwintig verzen in de bijbel . In veertien verzen in het O.T. . In twaalf verzen in het N.T. . In zes verzen in de evangelies : (1) Mt 26,28 . (2) Mc 1,4 . (3) Mc 3,29 . (4) Lc 3,3 . (5) Lc 4,18 . (6) Lc 24,47 . In zes verzen in de andere boeken van het N.T. : (1) Hnd 2,38 . (2) Hnd 5,31 . (3) Hnd 10,43 . (4) Hnd 26,18 . (5) Ef 1,7 . (6) Kol 1,14 . In negen verzen in combinatie met hamartiôn (van zonden) , vandaar : zondenvergeving . Niet in (1) Mc 3,29 . (2) Lc 4,18 . (3) Ef 1,7 (vergeving van overtredingen)7. hamartiôn (van de zonden) . Verwijzing: hamartia (zonde) , zie Lc 11,4 . Genitief meervoud van het zelfstandig naamwoord hamartia (zonde) . In vijfentachtig verzen in de bijbel . In tweeënvijftig verzen in het O.T. . In tweeëndertig verzen in het N.T. (1) Mt 1,21 . (2) Mt 26,28 . (3) Mc 1,4 . (4) Lc 1,77 . (5) Lc 3,3 . (6) Lc 24,47 . (7) Hnd 2,38 . (8) Hnd 5,31 . (9) Hnd 10,43 . (10) Hnd 13,38 . (11) Hnd 26,18 . In eenentwintig verzen in de andere boeken van het N.T. .
Hnd 10,44 - Hnd 10,44 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [44] While Peter yet spake these words, the Holy Ghost fell
on all them which heard the word.
Luther-Bibel . 44 Während Petrus noch diese Worte redete, fiel der Heilige
Geist auf alle, die dem Wort zuhörten.
Tekstuitleg van Hnd 10,44 .
16. akouontas (horende) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Tegenwoordig deelwoord accusatief mannelijk en vrouwelijk meervoud . In zes verzen in de bijbvel . Hnd (5) : (1) Hnd 5,5 . (2) Hnd 5,11 . (3) Hnd 10,44 . (4) Hnd 17,8 . (5) Hnd 26,29 . Tenslotte : 1 Tim 4,16 .
14. -16. pantas tous akouontas (al wie hoort) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . In vier verzen in het N.T. : (1) Hnd 5,5 . (2) Hnd 5,11 . (3) Hnd 10,44 . (4) Hnd 26,29 .
18. logon (woord , ver-woord-ing) . Verwijzing : logos (woord) , zie Mt 7,24 . logos komt van de wortel leg- : lezen / lec-tuur ; les , Fr. leçon . Accusatief mannelijk enkelvoud van het zelfstandig naamwoord logos (woord) . In 347 verzen in de bijbel . In 127 verzen in het N.T. . Mt (17) . Mc (18) . Lc (10) . Joh (14) . Hnd (31) : (1) Hnd 1,1 . (2) Hnd 2,41 . (3) Hnd 4,4 . (4) Hnd 4,29 . (5) Hnd 4,31 . (6) Hnd 6,2 . (7) Hnd 8,4 . (8) Hnd 8,14 . (9) Hnd 8,25 . (10) Hnd 10,36 . (11) Hnd 10,44 . (12) Hnd 11,1 . (13) Hnd 11,19 . (14) Hnd 13,5 . (15) Hnd 13,7 . (16) Hnd 13,44 . (17) Hnd 13,46 . (18) Hnd 13,48 . (19) Hnd 14,25 . (20) Hnd 15,7 . (21) Hnd 15,35 . (22) Hnd 15,36 . (23) Hnd 16,6 . (24) Hnd 16,32 . (25) Hnd 17,11 . (26) Hnd 18,11 . (27) Hnd 18,14 . (28) Hnd 19,10 . (29) Hnd 19,38 . (30) Hnd 19,40 . (31) Hnd 20,7 .
Hnd 10,45 - Hnd 10,45 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [45] And they of the circumcision which believed were astonished,
as many as came with Peter, because that on the Gentiles also was poured out
the gift of the Holy Ghost.
Luther-Bibel . 45 Und die gläubig gewordenen Juden, die mit Petrus gekommen
waren, entsetzten sich, weil auch auf die Heiden die Gabe des Heiligen Geistes
ausgegossen wurde;
Tekstuitleg van Hnd 10,45
20. pneumatos (- vol - geest) . Verwijzing : pneuma
(adem, wind, geest) , zie Lc
4,1 . Genitief onzijdig enkelvoud . In 138 verzen in de bijbel . In tweeënveertig
verzen in het O.T. . In zesennegentig verzen in het N.T. . In zes verzen bij
Lucas voor ; in vier verzen in combinatie met vervullen / vol :
(1) Johannes de Doper : Lc
1,15 (pneumatos hagiou plèsthèsetai = van heilige geest zal
hij vervuld worden) .
(2) Lc
1,41 ( Elisabeth - eplèsthè pneumatos hagiou hè Elisabet
= Elisabeth werd vervuld van heilige geest) .
(3) Lc
1,67 (Zacharia - eplèsthè pneumatos hagiou = hij werd vervuld
van heilige geest) .
(4) Lc
2,26 .
(5) Lc 4,1
(plèrès pneumatos hagiou = vol van heilige geest) .
(6) Lc
4,14 : en tèi dunamei tou pneumatos = in de kracht van de geest)
.
Meestal volgt de bepaling pneumatos (van geest) op het begrip van vullen / vol
, behalve in Lc
1,15 .
In drieëntwintig verzen in Hnd.:
(1) Hnd
1,2 (dia pneumatos hagiou = via heilige geest) .
(2) Hnd
1,8 (dunamin epelthontos tou pneumatos hagiou ef'humas = kracht van de over
jullie komende heilige geest) .
(3) Hnd
2,4 (eplèsthèsan pantes pneumatos hagiou = allen werden vervuld
van heilige geest) .
(4) Hnd
2,17 .
(5) Hnd
2,18 .
(6) Hnd
2,33 .
(7) Hnd
2,38 (tèn dôrean tou hagiou pneumatos = de gave van de heilige
geest) .
(8) Hnd
4,8 (Petrus - plèstheis pneumatos hagiou = vervuld van heilige geest) .
(9) Hnd
4,25 .
(10) Hnd 4,31
(eplèsthèsan hapantes tou hagiou pneumatos = allen werden vervuld
van de heilige geest) .
(11) Hnd
6,3 (7 getuigen - plèreis pneumatos kai sofias = vol van geest en
wijsheid) .
(12) Hnd
6,5 (Stefanus - plèrès pisteôs kai pneumatos hagiou
= vol van geloof en heilige geest) .
(13) Hnd
7,55 (plèrès pneumatos hagiou = vol van heilige geest) .
(14) Hnd
9,17
(15) Hnd
9,31
(16) Hnd
10,45 (hè dôrea tou hagiou pneumatos ekkechutai = de gave van
de heilige geest wordt uitgestort) .
(17) Hnd
11,24 (plèrès pneumatos hagiou kai pisteôs = vol van
heilige geest en van geloof) .
(18) Hnd
11,28 .
(19) Hnd
13,4 .
(20) Hnd
13,9 (Paulus - plèstheis pneumatos hagiou = vervuld van heilige geest) .
(21) Hnd
13,52 .
(22) Hnd
16,6 .
(23) Hnd
21,4 .
Hnd 10,46 - Hnd 10,46 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [46] For they heard them speak with tongues, and magnify
God. Then answered Peter,
Luther-Bibel . 46 denn sie hörten, dass sie in Zungen redeten und Gott
hoch priesen. Da antwortete Petrus:
Tekstanalyse van Hnd 10,46
Er is een grote overeenkomst tussen Hnd
2,6 , Hnd
2,11 en Hnd
10,45 :
- Hnd 2,6
: èkouon heis hekastos tèi idiai dialektôi lalountôn
autôn = eenieder hoorde hen spreken in de eigen taal .
- Hnd 2,11
: akouomen lalountôn autôn tais hèmeterais glôssais
ta megaleia tou theou = wij horen hen spreken in onze talen over de grote daden
van God . Hnd
2,12 : existanto de ... zij echter waren buiten zichzelf ...
- Hnd 10,45
: kai exestèsan oi ek peritomès pistoi = en de gelovigen uit de besnijdenis
waren buiten zichzelf ... Hnd
10,46 : èkouon gar autôn lalountôn glôssais = zij
hoorden hen spreken in talen . Het Pinksterenwonder voltrekt zich niet alleen
in Jeruzalem over de apostelen en de aanwezige joden maar ook over de volken
(heidenen) in Caesarea .
- Hnd 19,6
: elaloun te glôssais = en zij spraken in talen . Na de handoplegging
door Paulus ontvingen de gelovigen van Efeze en spraken ze in talen .
1. Actief ind. imp. 3de p. mv. èkouon (zij hoorden) van het werkwoord akouô ( horen ) . Verwijzing in het N.T. : akouô (horen) . Beide zijn verwant met elkaar . oor < Lat. aus , auris , zie Gr. ous / ôs , ôtis . auscultare ( het oor lenen aan , toehoren , aanhoren ) -> écouter . Hnd (4) : (1) Hnd 2,6 . (2) Hnd 10,46 . (3) Hnd 15,12 . (4) Hnd 22,22 .
akouô (horen) | bijbel | O.T. | N.T. | Mt | Mc | Lc | Joh | Hnd | Br. | Apk | syn. | ev. |
ind. imp. 3de p. mv. èkouon | 17 | 10 | 7 | 2 | 1 | 4 | 3 | 3 |
4. act. part. praes. gen. mv. lalountôn (terwijl zij aan het praten waren) van het werkw. laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in het N.T. : laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in Lc : laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in Hnd : laleô (lallen, spreken, praten) . Hnd (4) : (1) Hnd 2,6 . (2) Hnd 2,11 . (3) Hnd 4,1 . (4) Hnd 10,46 . Een vorm van laleô (lallen, spreken, praten) in Hnd 4 (5) : (1) Hnd 4,1 . (2) Hnd 4,17 . (3) Hnd 4,20 . (4) Hnd 4,29 . (5) Hnd 4,31 . In Hnd : 23 vormen van laleô (lallen, spreken, praten) in 23 / 28 hoofdstukken en in 60 verzen . In Lc : 17 vormen in 12 / 24 hoofdstukken en in 31 verzen .
3. - 4. autôn lalountôn (terwijl zij aan het praten waren , naar hen die aan het praten waren) . Verwijzing : laleô (lallen, spreken, praten) , zie Mt 4,6 . Losse genitief of nadere bepaling bij het werkwoord akouô ( luisteren naar hen sprekende = hen horen spreken) . Aanwijzend voornaamwoord genitief mannelijk meervoud + participium praesens genitief mannelijk meervoud . In veertien verzen in de bijbel ; in negen verzen in het O.T. . In één vers bij Lucas nl. Lc 24,36 en in vier verzen in Hnd : (1) Hnd 2,6 (laountôn autôn) . (2) Hnd 2,11 (laountôn autôn) . (3) Hnd 4,1 (laountôn de autôn - losse genitief) . (4) Hnd 10,46 (autôn lalountôn) .
Hnd 10,47 - Hnd 10,47 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [47] Can any man forbid water, that these should not be
baptized, which have received the Holy Ghost as well as we?
Luther-Bibel . 47 Kann auch jemand denen das Wasser zur Taufe verwehren, die
den Heiligen Geist empfangen haben ebenso wie wir?
Tekstuitleg van Hnd 10,47 .
9. baptisthènai (gedoopt te worden) . Verwijzing : baptizô (dopen) , zie Mt 3,13 . Passief aorist infinitief . In tien verzen in de bijbel . Slechts in het N.T. : (1) Mt 3,13 . (2) Mt 3,14 . (3) Mc 10,38 . (4) Lc 3,7 . (5) Lc 3,12 . (6) Lc 3,21 . (7) Lc 12,50 . (8) Hnd 8,36 . (9) Hnd 10,47 . (10) Hnd 10,48 .
Mc 1,8 | egô (ik) | ebaptisa (doopte) | humas (jullie) | hudati (met water) | ||||
autos (hij) | de (echter) | baptisei (zal dopen) | humas (jullie) | pneumati hagiôi (met heilige geest) | ||||
Mt 3,11 | egô (ik) | men (enerzijds) | humas (jullie) | baptizô (doop) | en hudati (met water) | eis metanoian (tot bekering) | ||
autos (hij) | humas (jullie) | baptisei (zal dopen) | en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur) | |||||
Lc 3,16 | egô (ik) | men (enerzijds) | hudati (met water) | baptizô (doop) | humas (jullie) | |||
autos (hij) | humas (jullie) | baptisei (zal dopen) | en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur) | |||||
Joh 1,26 | egô (ik) | baptizô (doop) | en hudati (met water) | |||||
Hnd 1,5 | (hoti) Iôannès (want) (Johannes) | men (enerzijds) | ebaptisen (doopte) | hudati (met water) | ||||
humeis (jullie) | de (echter) | en pneumati (met geest) | baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden) | hagiôi (heilige) | ||||
Hnd 8,38 | (kai) (en) | ebaptisen (doopte) | auton (hem) | |||||
Hnd 11,16 | Iôannès (Johannes) | men (enerzijds) | ebaptisen(doopte) | hudati (met water) | ||||
humeis (jullie) | de (echter) | baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden) | en pneumati hagiôi (met heilige geest) | |||||
Hnd 19,4 | Iôannès (Johannes) | ebaptisen baptisma (doopte een doopsel) | metanoias (van bekering) |
Hnd 10,48 - Hnd 10,48 -- Hnd 10,1-48 : Petrus bij Cornelius in Caesarea -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Hnd 10,1 - Hnd 10,2 - Hnd 10,3 - Hnd 10,4 - Hnd 10,5 - Hnd 10,6 - Hnd 10,7 - Hnd 10,8 - Hnd 10,9 - Hnd 10,10 - Hnd 10,11 - Hnd 10,12 - Hnd 10,13 - Hnd 10,14 - Hnd 10,15 - Hnd 10,16 - Hnd 10,17 - Hnd 10,18 - Hnd 10,19 - Hnd 10,20 - Hnd 10,21 - Hnd 10,22 - Hnd 10,23 - Hnd 10,24 - Hnd 10,25 - Hnd 10,26 - Hnd 10,27 - Hnd 10,28 - Hnd 10,29 - Hnd 10,30 - Hnd 10,31 - Hnd 10,32 - Hnd 10,33 - Hnd 10,34 - Hnd 10,35 - Hnd 10,36 - Hnd 10,37 - Hnd 10,38 - Hnd 10,39 - Hnd 10,40 - Hnd 10,41 - Hnd 10,42 - Hnd 10,430 - Hnd 10,44 - Hnd 10,45 - Hnd 10,46 - Hnd 10,47 - Hnd 10,48 - | ||||||||||||||||
|
King James Bible . [48] And he commanded them to be baptized in the name of
the Lord. Then prayed they him to tarry certain days.
Luther-Bibel . 48 Und er befahl, sie zu taufen in dem Namen Jesu Christi. Da
baten sie ihn, noch einige Tage dazubleiben.
Tekstuitleg van Hnd 10,48 .
6. onomati (met naam) . Verwijzing : onoma (naam) , zie Lc 23,50 . Datief onzijdig enkelvoud van het zelfstandig naamwoord onoma (naam) . In 260 verzen in de bijbel . In 168 verzen in het O.T. . In tweeënnegentig verzen in het N.T. . In zestien verzen in Lc . In vijfendertig verzen in Hnd : (1) Hnd 2,38 . (2) Hnd 3,6 . (3) Hnd 4,7 . (4) Hnd 4,10 . (5) Hnd 4,17 . (6) Hnd 4,18 . (7) Hnd 5,1 . (8) Hnd 5,28 . (9) Hnd 5,34 . (10) Hnd 5,40 . (11) Hnd 8,9 . (12) Hnd 9,10 . (13) Hnd 9,11 . (14) Hnd 9,12 . (15) Hnd 9,27 . (16) Hnd 9,28 . (17) Hnd 9,33 . (18) Hnd 9,36 . (19) Hnd 10,1 . (20) Hnd 10,48 . (21) Hnd 11,28 . (22) Hnd 12,13 . (23) Hnd 15,14 . (24) Hnd 16,1 . (25) Hnd 16,14 . (26) Hnd 16,18 . (27) Hnd 17,34 . (28) Hnd 18,2 . (29) Hnd 18,7 . (30) Hnd 18,24 . (31) Hnd 19,24 . (32) Hnd 20,9 . (33) Hnd 21,10 . (34) Hnd 27,1 . (35) Hnd 28,7 .
4. - 6. en tôi onomati (in de naam) . In zesentwintig verzen in het N.T. . Mt (1) . Mc (2) . Lc (1) . Joh (12) . In zes verzen in Hnd : (1) (2) Hnd 3,6 . (2) (4) Hnd 4,10 . (3) (15) Hnd 9,27 . (4) (16) Hnd 9,28 . (5) (20) Hnd 10,48 . (6) (26) Hnd 16,18 . Andere boeken (4) .
9. baptisthènai (gedoopt te worden) . Verwijzing : baptizô (dopen) , zie Mt 3,13 . Passief aorist infinitief . In tien verzen in de bijbel . Slechts in het N.T. : (1) Mt 3,13 . (2) Mt 3,14 . (3) Mc 10,38 . (4) Lc 3,7 . (5) Lc 3,12 . (6) Lc 3,21 . (7) Lc 12,50 . (8) Hnd 8,36 . (9) Hnd 10,47 . (10) Hnd 10,48 .
Mc 1,8 | egô (ik) | ebaptisa (doopte) | humas (jullie) | hudati (met water) | ||||
autos (hij) | de (echter) | baptisei (zal dopen) | humas (jullie) | pneumati hagiôi (met heilige geest) | ||||
Mt 3,11 | egô (ik) | men (enerzijds) | humas (jullie) | baptizô (doop) | en hudati (met water) | eis metanoian (tot bekering) | ||
autos (hij) | humas (jullie) | baptisei (zal dopen) | en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur) | |||||
Lc 3,16 | egô (ik) | men (enerzijds) | hudati (met water) | baptizô (doop) | humas (jullie) | |||
autos (hij) | humas (jullie) | baptisei (zal dopen) | en pneumati hagiôi kai puri (met heilige geest en vuur) | |||||
Joh 1,26 | egô (ik) | baptizô (doop) | en hudati (met water) | |||||
Hnd 1,5 | (hoti) Iôannès (want) (Johannes) | men (enerzijds) | ebaptisen (doopte) | hudati (met water) | ||||
humeis (jullie) | de (echter) | en pneumati (met geest) | baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden) | hagiôi (heilige) | ||||
Hnd 8,38 | (kai) (en) | ebaptisen (doopte) | auton (hem) | |||||
Hnd 11,16 | Iôannès (Johannes) | men (enerzijds) | ebaptisen(doopte) | hudati (met water) | ||||
humeis (jullie) | de (echter) | baptisthèsesthe (zullen gedoopt worden) | en pneumati hagiôi (met heilige geest) | |||||
Hnd 19,4 | Iôannès (Johannes) | ebaptisen baptisma (doopte een doopsel) | metanoias (van bekering) |
Griekse tekst
1anèr de tis en kaisareia onomati kornèlios, ekatontarchès ek speirès tès kaloumenès italikès, 2eusebès kai foboumenos ton theon sun panti tô oikô autou, poiôn eleèmosunas pollas tô laô kai deomenos tou theou dia pantos, 3eiden en oramati fanerôs ôsei peri ôran enatèn tès èmeras aggelon tou theou eiselthonta pros auton kai eiponta autô, kornèlie. 4o de atenisas autô kai emfobos genomenos eipen, ti estin, kurie; eipen de autô, ai proseuchai sou kai ai eleèmosunai sou anebèsan eis mnèmosunon emprosthen tou theou. 5kai nun pempson andras eis ioppèn kai metapempsai simôna tina os epikaleitai petros: 6outos xenizetai para tini simôni bursei, ô estin oikia para thalassan. 7ôs de apèlthen o aggelos o lalôn autô, fônèsas duo tôn oiketôn kai stratiôtèn eusebè tôn proskarterountôn autô, 8kai exègèsamenos apanta autois apesteilen autous eis tèn ioppèn. 9tè de epaurion odoiporountôn ekeinôn kai tè polei eggizontôn anebè petros epi to dôma proseuxasthai peri ôran ektèn. 10egeneto de prospeinos kai èthelen geusasthai: paraskeuazontôn de autôn egeneto ep auton ekstasis, 11kai theôrei ton ouranon aneôgmenon kai katabainon skeuos ti ôs othonèn megalèn tessarsin archais kathiemenon epi tès gès, 12en ô upèrchen panta ta tetrapoda kai erpeta tès gès kai peteina tou ouranou. 13kai egeneto fônè pros auton, anastas, petre, thuson kai fage. 14o de petros eipen, mèdamôs, kurie, oti oudepote efagon pan koinon kai akatharton. 15kai fônè palin ek deuterou pros auton, a o theos ekatharisen su mè koinou. 16touto de egeneto epi tris, kai euthus anelèmfthè to skeuos eis ton ouranon. 17ôs de en eautô dièporei o petros ti an eiè to orama o eiden, idou oi andres oi apestalmenoi upo tou kornèliou dierôtèsantes tèn oikian tou simônos epestèsan epi ton pulôna, 18kai fônèsantes epunthanonto ei simôn o epikaloumenos petros enthade xenizetai. 19tou de petrou dienthumoumenou peri tou oramatos eipen [autô] to pneuma, idou andres treis zètountes se: 20alla anastas katabèthi kai poreuou sun autois mèden diakrinomenos, oti egô apestalka autous. 21katabas de petros pros tous andras eipen, idou egô eimi on zèteite: tis è aitia di èn pareste; 22oi de eipan, kornèlios ekatontarchès, anèr dikaios kai foboumenos ton theon marturoumenos te upo olou tou ethnous tôn ioudaiôn, echrèmatisthè upo aggelou agiou metapempsasthai se eis ton oikon autou kai akousai rèmata para sou. 23eiskalesamenos oun autous exenisen. tè de epaurion anastas exèlthen sun autois, kai tines tôn adelfôn tôn apo ioppès sunèlthon autô. 24tè de epaurion eisèlthen eis tèn kaisareian: o de kornèlios èn prosdokôn autous, sugkalesamenos tous suggeneis autou kai tous anagkaious filous. 25ôs de egeneto tou eiselthein ton petron, sunantèsas autô o kornèlios pesôn epi tous podas prosekunèsen. 26o de petros ègeiren auton legôn, anastèthi: kai egô autos anthrôpos eimi. 27kai sunomilôn autô eisèlthen, kai euriskei sunelèluthotas pollous, 28efè te pros autous, umeis epistasthe ôs athemiton estin andri ioudaiô kollasthai è proserchesthai allofulô: kamoi o theos edeixen mèdena koinon è akatharton legein anthrôpon: 29dio kai anantirrètôs èlthon metapemftheis. punthanomai oun tini logô metepempsasthe me; 30kai o kornèlios efè, apo tetartès èmeras mechri tautès tès ôras èmèn tèn enatèn proseuchomenos en tô oikô mou, kai idou anèr estè enôpion mou en esthèti lampra 31kai fèsin, kornèlie, eisèkousthè sou è proseuchè kai ai eleèmosunai sou emnèsthèsan enôpion tou theou. 32pempson oun eis ioppèn kai metakalesai simôna os epikaleitai petros: outos xenizetai en oikia simônos burseôs para thalassan. 33exautès oun epempsa pros se, su te kalôs epoièsas paragenomenos. nun oun pantes èmeis enôpion tou theou paresmen akousai panta ta prostetagmena soi upo tou kuriou. 34anoixas de petros to stoma eipen, ep alètheias katalambanomai oti ouk estin prosôpolèmptès o theos, 35all en panti ethnei o foboumenos auton kai ergazomenos dikaiosunèn dektos autô estin. 36ton logon [on] apesteilen tois uiois israèl euaggelizomenos eirènèn dia ièsou christou outos estin pantôn kurios 37umeis oidate, to genomenon rèma kath olès tès ioudaias, arxamenos apo tès galilaias meta to baptisma o ekèruxen iôannès, 38ièsoun ton apo nazareth, ôs echrisen auton o theos pneumati agiô kai dunamei, os dièlthen euergetôn kai iômenos pantas tous katadunasteuomenous upo tou diabolou, oti o theos èn met autou. 39kai èmeis martures pantôn ôn epoièsen en te tè chôra tôn ioudaiôn kai [en] ierousalèm: on kai aneilan kremasantes epi xulou. 40touton o theos ègeiren [en] tè tritè èmera kai edôken auton emfanè genesthai, 41ou panti tô laô alla martusin tois prokecheirotonèmenois upo tou theou, èmin, oitines sunefagomen kai sunepiomen autô meta to anastènai auton ek nekrôn: 42kai parèggeilen èmin kèruxai tô laô kai diamarturasthai oti outos estin o ôrismenos upo tou theou kritès zôntôn kai nekrôn. 43toutô pantes oi profètai marturousin, afesin amartiôn labein dia tou onomatos autou panta ton pisteuonta eis auton. 44eti lalountos tou petrou ta rèmata tauta epepesen to pneuma to agion epi pantas tous akouontas ton logon. 45kai exestèsan oi ek peritomès pistoi osoi sunèlthan tô petrô, oti kai epi ta ethnè è dôrea tou agiou pneumatos ekkechutai: 46èkouon gar autôn lalountôn glôssais kai megalunontôn ton theon. tote apekrithè petros, 47mèti to udôr dunatai kôlusai tis tou mè baptisthènai toutous oitines to pneuma to agion elabon ôs kai èmeis; 48prosetaxen de autous en tô onomati ièsou christou baptisthènai. tote èrôtèsan auton epimeinai èmeras tinas.
Vulgaat
1 vir autem quidam erat in Caesarea nomine Cornelius centurio cohortis quae dicitur Italica 2 religiosus et timens Deum cum omni domo sua faciens elemosynas multas plebi et deprecans Deum semper 3 vidit in visu manifeste quasi hora nona diei angelum Dei introeuntem ad se et dicentem sibi Corneli 4 at ille intuens eum timore correptus dixit quid est domine dixit autem illi orationes tuae et elemosynae tuae ascenderunt in memoriam in conspectu Dei 5 et nunc mitte viros in Ioppen et accersi Simonem quendam qui cognominatur Petrus 6 hic hospitatur apud Simonem quendam coriarium cuius est domus iuxta mare 7 et cum discessisset angelus qui loquebatur illi vocavit duos domesticos suos et militem metuentem Dominum ex his qui illi parebant 8 quibus cum narrasset omnia misit illos in Ioppen 9 postera autem die iter illis facientibus et adpropinquantibus civitati ascendit Petrus in superiora ut oraret circa horam sextam 10 et cum esuriret voluit gustare parantibus autem eis cecidit super eum mentis excessus 11 et videt caelum apertum et descendens vas quoddam velut linteum magnum quattuor initiis submitti de caelo in terram 12 in quo erant omnia quadrupedia et serpentia terrae et volatilia caeli 13 et facta est vox ad eum surge Petre et occide et manduca 14 ait autem Petrus absit Domine quia numquam manducavi omne commune et inmundum 15 et vox iterum secundo ad eum quae Deus purificavit ne tu commune dixeris 16 hoc autem factum est per ter et statim receptum est vas in caelum 17 et dum intra se haesitaret Petrus quidnam esset visio quam vidisset ecce viri qui missi erant a Cornelio inquirentes domum Simonis adstiterunt ad ianuam 18 et cum vocassent interrogabant si Simon qui cognominatur Petrus illic haberet hospitium 19 Petro autem cogitante de visione dixit Spiritus ei ecce viri tres quaerunt te 20 surge itaque et descende et vade cum eis nihil dubitans quia ego misi illos 21 descendens autem Petrus ad viros dixit ecce ego sum quem quaeritis quae causa est propter quam venistis 22 qui dixerunt Cornelius centurio vir iustus et timens Deum et testimonium habens ab universa gente Iudaeorum responsum accepit ab angelo sancto accersire te in domum suam et audire verba abs te 23 introducens igitur eos recepit hospitio sequenti autem die surgens profectus est cum eis et quidam ex fratribus ab Ioppe comitati sunt eum 24 altera autem die introivit Caesaream Cornelius vero expectabat illos convocatis cognatis suis et necessariis amicis 25 et factum est cum introisset Petrus obvius ei Cornelius et procidens ad pedes adoravit 26 Petrus vero levavit eum dicens surge et ego ipse homo sum 27 et loquens cum illo intravit et invenit multos qui convenerant 28 dixitque ad illos vos scitis quomodo abominatum sit viro iudaeo coniungi aut accedere ad alienigenam et mihi ostendit Deus neminem communem aut inmundum dicere hominem 29 propter quod sine dubitatione veni accersitus interrogo ergo quam ob causam accersistis me 30 et Cornelius ait a nudius quartana die usque in hanc horam orans eram hora nona in domo mea et ecce vir stetit ante me in veste candida et ait 31 Corneli exaudita est oratio tua et elemosynae tuae commemoratae sunt in conspectu Dei 32 mitte ergo in Ioppen et accersi Simonem qui cognominatur Petrus hic hospitatur in domo Simonis coriarii iuxta mare 33 confestim igitur misi ad te et tu bene fecisti veniendo nunc ergo omnes nos in conspectu tuo adsumus audire omnia quaecumque tibi praecepta sunt a Domino 34 aperiens autem Petrus os dixit in veritate conperi quoniam non est personarum acceptor Deus 35 sed in omni gente qui timet eum et operatur iustitiam acceptus est illi 36 verbum misit filiis Israhel adnuntians pacem per Iesum Christum hic est omnium Dominus 37 vos scitis quod factum est verbum per universam Iudaeam incipiens enim a Galilaea post baptismum quod praedicavit Iohannes 38 Iesum a Nazareth quomodo unxit eum Deus Spiritu Sancto et virtute qui pertransivit benefaciendo et sanando omnes oppressos a diabolo quoniam Deus erat cum illo 39 et nos testes sumus omnium quae fecit in regione Iudaeorum et Hierusalem quem et occiderunt suspendentes in ligno 40 hunc Deus suscitavit tertia die et dedit eum manifestum fieri 41 non omni populo sed testibus praeordinatis a Deo nobis qui manducavimus et bibimus cum illo postquam resurrexit a mortuis 42 et praecepit nobis praedicare populo et testificari quia ipse est qui constitutus est a Deo iudex vivorum et mortuorum 43 huic omnes prophetae testimonium perhibent remissionem peccatorum accipere per nomen eius omnes qui credunt in eum 44 adhuc loquente Petro verba haec cecidit Spiritus Sanctus super omnes qui audiebant verbum 45 et obstipuerunt ex circumcisione fideles qui venerant cum Petro quia et in nationes gratia Spiritus Sancti effusa est 46 audiebant enim illos loquentes linguis et magnificantes Deum 47 tunc respondit Petrus numquid aquam quis prohibere potest ut non baptizentur hii qui Spiritum Sanctum acceperunt sicut et nos 48 et iussit eos in nomine Iesu Christi baptizari tunc rogaverunt eum ut maneret aliquot diebus