MATTEÜSEVANGELIE : ACHTSTE HOOFDSTUK , MT 8 -
- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -
- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 - Mt 8,28-34 -

- Bibliografie - Literatuur - Liturgisch gebruik - Overzicht bijbelboeken - Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken - Overzicht van deze website -

- bijbeloverzicht per pericope - bijbeloverzicht per vers - bijbeloverzicht : liturgisch gebruik - bijbeloverzicht : woordgebruik -- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z -- bijbeloverzicht : commentaar -

Overzicht van het N.T. : NT : overzicht , NT : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , NT : commentaar ,

Overzicht van het Matteüsevangelie : Mt (Matteüs) : overzicht , Mt : taalgebruik - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Mt : commentaar ,

Overzicht Mt 1 , Mt 2 , Mt 3 , Mt 4 , Mt 5 , Mt 6 , Mt 7 , Mt 8 , Mt 9 , Mt 10 , Mt 11 , Mt 12 , Mt 13 , Mt 14 , Mt 15 , Mt 16 , Mt 17 , Mt 18 , Mt 19 , Mt 20 , Mt 21 , Mt 22 , Mt 23 , Mt 24 , Mt 25 , Mt 26 , Mt 27 , Mt 28 .
Tekstuitleg per pericope - Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 - Mt 8,28-34 -
Tekstuitleg vers per vers - Mt 8,1 - Mt 8,2 - Mt 8,3 - Mt 8,4 - Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 - Mt 8,14 - Mt 8,15 - Mt 8,16 - Mt 8,17 - Mt 8,18 - Mt 8,19 - Mt 8,20 - Mt 8,21 - Mt 8,22 - Mt 8,23 - Mt 8,24 - Mt 8,25 - Mt 8,26 - Mt 8,27 - Mt 8,28 - Mt 8,29 - Mt 8,30 - Mt 8,31 - Mt 8,32 - Mt 8,33 - Mt 8,34 -
Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
 
 
             
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing      

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat
- ballô (werpen, gooien), zie Mt 8,14 .
- legô - eipèis (je zegge). In 2 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,4
- èlthon (ik ben of zij zijn gegaan / gekomen) , zie Mt 8,14 . - elthôn (gegaan, gekomen). In 14 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,14 . Nl. (1) Mt 2,8 . (2) Mt 2,9 . (3) Mt 2,23 . (4) Mt 4,13 . (5) Mt 5,24 . (6) Mt 8,7 . (7) Mt 8,14 . (8) Mt 9,18 . (9) Mt 9,23 . (10) Mt 13,54 . (11) Mt 16,13 . (12) Mt 24,46 . (13) Mt 25,27 . (14) Mt 26,43 . - elthontes (gegaan, gekomen), zie Mt 8,14 . In 11 verzen bij Matteüs. (1) Mt 2,11 . (2) Mt 9,10 . (3) Mt 14,12 . (4) Mt 16,5 . (5) Mt 18,31 . (6) Mt 20,9 . (7) Mt 20,10 . (8) Mt 27,33 . (9) Mt 27,64 . (10) Mt 28,11 . (11) Mt 28,13 .
- kludôn (golfslag, vloedgolf, branding), zie Mt 8,24 .
- mèdeni (aan niemand). In 3 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,4
- proskuneô (knielen bij), zie Mt 8,2 . In 4 verzen bij Matteüs : Mt 8,2 . (1) Mt 8,2 . (2) Mt 9,18 . (3) Mt 15,25 . (4) Mt 18,26 .
- râ`asj (heen en weer geschud worden) , zie Mt 8,24 .
- seismos (beving, trilling) , zie Mt 8,24 .
Bibliografie
Literatuur .
Liturgisch gebruik

Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht , bijbelverwijzingen - A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z - , Oude Testament , Pentateuch , Historische boeken , Profeten , Wijsheidsboeken , NT overzicht , Evangelies , Synoptici , Brieven van Paulus , Apostolische brieven .
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

In hun synopsis van de eerste drie evangeliën (Leuven, Vlaamse Bijbelstichting, 1986; Turnhout, Brepols, ) onderscheiden Adelbert Denaux en Marc Vervenne volgende pericopen in het derde hoofdstuk van het Matteüsevangelie :
56. Genezing van een melaatse : Mc 1,40-45 - Mt 8,1-4 - Lc 5,12-16 -
57. De honderdman van Kafarnaüm : Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -
58. Genezing van Petrus'schoonmoeder : Mc 1,29-31 - Mt 8,14-15 - Lc 4,38-39 -
59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 - Mt 8,16-17 - Lc 4,40-41 -
64. Voorwaarden van het volgen : Mt 8,18-22 - Lc 9,57-62 -
65. Het bedaren van de storm : Mc 4,35-41 - Mt 8,23-27 - Lc 8,22-25 -
66. Twee bezetenen van Gadara van de demonen bevrijd : Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -

56. Genezing van een melaatse : Mt 8,1-4 - Mc 1,40-45 - Mt 8,2-4 - Lc 5,12-16 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,1 - Mt 8,2 - Mt 8,3 - Mt 8,4 -

structuur van de pericope

Mc 1,40 (melaatse) Mt 8,2   Mc 1,41 ( 'Jezus') Mt 8,3 a   Mc 1,44 ('Jezus') Mt 8,4   Mc 1,45 (de melaatse) Matteüs heeft dit vers niet.
kai (en)     kai (en)     kai (en) kai (en)   ho de... (hij echter)  
...                    
legôn (zeggende)  legôn (zeggende)   legei (hij zegt)  legôn (zeggende)   legei (hij zegt) legei (hij zegt)   èrxato kèrussein... (begon te verkondigen)  
autôi (aan hem)     autôi (aan hem)     autôi (aan hem) autôi (aan hem)      
              ho Ièsous (Jezus)      
63. Genezing van een melaatse : Mc 1,40-45 - Mt 8,2-4 - Lc 5,12-16 -                    

De pericope is in 4 verzen ingedeeld. In Mt 8,1 zijn Jezus en de leerlingen onderwerp, in Mt 8,2 is de melaatse onderwerp, in Mt 8,3a Jezus, in Mt 8,3b de melaatsheid, in Mt 8,4 is Jezus onderwerp. In het eerste vers staat het partikel de (echter). De andere verzen beginnen met het nevenschikkend voegwoord kai (en). Er is telkens verandering van personage. In Mt 8,3 b staat een nevenschikkende zin met de melaatsheid als onderwerp. In Mt 8,4 verbindt het nevenschikkend voegwoord kai (en) twee imperatieven met elkaar. Kai (en) wordt dus 5X gebruikt in deze pericope.

Mt 8,1 - Mt 8,1 - 56. Genezing van een melaatse : Mt 8,2-4 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,1 - Mt 8,2 - Mt 8,3 - Mt 8,4 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
Katabantos de autou apo tou horous èkolouthèsan autôi ochloi polloi   1 cum autem descendisset de monte secutae sunt eum turbae multae  Toen hij nu van de berg was afgedaald, volgden hem veel volksrnenigten.  1 Toen Hij nu van den berg afgeklommen was, zijn Hem vele scharen gevolgd.   [1] Hij daalde van de berg af en een grote menigte volgde Hem.    [1] Hij daalde de berg af en grote mensenmassa’s volgden hem.    1 ¶ Als hij uit het bergland afdaalt  volgen hem vele scharen.   descendu de la montagne, des foules nombreuses se mirent à le suivre.

King James Bible . [1] When he was come down from the mountain, great multitudes followed him.
Luther-Bibel . 1 Als er aber vom Berge herabging, folgte ihm eine große Menge.

Tekstuitleg van Mt 8,1 .

Mt 8,2 - Mt 8,2 - 56. Genezing van een melaatse : Mt 8,2-4 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,1 - Mt 8,2 - Mt 8,3 - Mt 8,4 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
Kai idou lepros proselthôn prosekunei autôi legôn Kurie, ean thelèis dunasai me katharasai 2 et ecce leprosus veniens adorabat eum dicens Domine si vis potes me mundare  2 En zie, een melaatse naderde (en) knielde voor hem neer, zeggend: Heer, als u wilt, kunt u me reinigen.   2 En ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende: Heere! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.  
[2] Daar kwam opeens een melaatse naar Hem toe. Hij knielde voor Hem neer en zei: ‘Heer, als U wilt, kunt U me rein maken.’
 
[2] Er kwam iemand naar hem toe die aan huidvraat leed. Hij wierp zich voor hem neer en zei: ‘Heer, als u wilt, kunt u mij rein maken.’  2 En zie, een melaatse komt tot hem, bewijst hem hulde en zegt: heer, als jij dat wilt kún je me reinigen!  2. Or voici qu'un lépreux s'approcha et se prosterna devant lui en disant : « Seigneur, si tu le veux, tu peux me purifier. »

King James Bible . [2] And, behold, there came a leper and worshipped him, saying, Lord, if thou wilt, thou canst make me clean.
Luther-Bibel . 2 Und siehe, ein Aussätziger kam heran und fiel vor ihm nieder und sprach: Herr, wenn du willst, kannst du mich reinigen.

Tekstuitleg van Mt 8,2 .

- idou (zie) . Het wordt

Mt 8,2a, de inleiding, bestaat uit 7 woorden en 16 lettergrepen. Het eerste gedeelte bestaat uit 4 woorden en 8 lettergrepen , het tweede gedeelte uit 3 woorden en 8 lettergrepen. Beide gedeelten eindigen met een deelwoord eindigend op -ôn.
En zie een melaatse naderbijgekomen / knielde bij hem zeggend .

Idou (zie) wordt door Matteüs 59X gebruikt. Een vluchtige blik op het gebruik van idou (zie) leert dat het onderwerp van de zin meestal volgt op idou (zie). Na het onderwerp volgt dan het hoofdwerkwoord. Tussen het onderwerp en het hoofdwerkwoord kan eventueel een deelwoord staan. Het is niet onmiddellijk duidelijk waarom Matteüs hier het woordje idou (zie) gebruikt. We vermoeden dat het te maken heeft met het werkwoord proskuneô : knielen bij. Meestal gaat aan idou (zie) het nevenschikkend voegwoord kai (en) vooraf.
In Mt 8,2 wordt het onderwerp vóór proselthôn (naderbijgekomen) geplaatst. Het participium aorist (verleden deelwoord) proselthôn (naderbijgekomen) gebruikt Matteüs in 14 verzen. Het meewerkend voorwerp in de datief volgt onmiddellijk op het hoofdwerkwoord prosekunei (hij knielde bij), dat in Matteüs in 4 verzen voorkomt. Wellicht is het omwille van het samengesteld werkwoord met pros- (bij). Het hoofdwerkwoord prosekunei (hij knielde neer) staat in het imperfectum (onvoltooid verleden tijd). In Matteüs wordt in het hoofdwerkwoord de relatie met Jezus uitgedrukt. De woorden van de melaatse worden ingeleid door het tegenwoordig deelwoord legôn (zeggende).

 14X. proselthôn (naderbijgekomen) 9X is eipen (hij zei) hoofdwerkwoord. 3X legôn (zeggende). 11 X gevolgd door rechtstreekse rede . 9X aanspreektitel . Voor prosèlthon (zij kwamen naderbij) en prosèlthen (hij kwam naderbij) zie : - Mt 4,1-11 -proserchontai komt 2X voor bij Matteüs, proserchetai geen enkele keer.

proskuneô (knielen bij). proskuneô (knielen bij), zie Mt 8,2
--- proskunei (hij knielt bij). In 2 verzen in het O.T. en in Opb 14,9.
--- proskunôn (knielend bij). Slechts in Da 6,28.
--- prosekunei autôi (hij knielde bij hem) Actief imperfectum 3de persoon enkelvoud van het werkwoord proskuneô (knielen bij). In 7 verzen in de bijbel; in 3 verzen in het O.T., in 4 verzen in het N.T. In 4 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,2 : (1) Mt 8,2 . (2) Mt 9,18 . (3) Mt 15,25 . (4) Mt 18,26 . (4) . In 3 gevallen knielt iemand neer om een genezing te vragen: een melaatse, een overste voor de genezing van zijn dienaar, een moeder voor haar kind. In het 4de geval knielt een dienaar neer voor zijn meester om hem kwijtschelding van schulden te vragen. In 3 gevallen komt een persoon tot Jezus.
--- proskunèsô (ik zal knielen bij). In 6 verzen in de bijbel; in 5 verzen in het O.T., in Mt 2,8 .
--- proskunèseis (jij zult knielen). In 7 verzen in de bijbel: (1) Ex 20,5 . (2) Ex 23,24 . (3) Dt 5,9 . (4) Dt 26,10 . (5) Ps 81,10 . (6) Mt 4,10 . (7) Lc 4,8 .
--- prosekunèsen (hij knielde bij hem). Actief aorist 3de persoon enkelvoud. In 55 verzen in de bijbel, in 51 verzen in het O.T., in 4 verzen in het N.T. Niet bij Matteüs. In Mc 5,6 . Niet bij Lucas.
--- prosekunèsan (zij knielden bij). - prosekunèsan (zij knielden bij). In. 4 verzen bij Matteüs, zie Mt 2,11 . - Actief aorist 3de persoon enkelvoud. In 46 verzen in de bijbel; in 35 verzen in het O.T., in 11 verzen in het N.T. In. 4 verzen bij Matteüs, zie Mt 2,11 . (1) Mt 2,11 . (2) Mt 14,33 . (3) Mt 28,9 . (4) Mt 28,17 . Wijzen, leerlingen en leerlingen-vrouwen knielen voor Jezus. Het is een reactie op een Godsopenbaring.
- proskunèsèis (gij zoudt knielen). In 6 verzen in de bijbel; in 4 verzen in het O.T., in 2 verzen in het N.T.

  1. een melaatse 2. een overste 3. een Syro-Fenicische vrouw 4. gelijkenis van een heer en dienaren een vader voor zijn zoon             
bijbeltekst

Mt 8,2

Mt 9,18 Mt 15,25 Mt 18,26 Mt 17,14 Mt 18,29           
  kai idou (en zie) idou (zie)                  
onderwerp lepros (een melaatse) archôn heis (één overste)                  
participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud proselthôn (naderbijgekomen) proselthôn (naderbijgekomen) hè de elthousa (zij echter gekomen) pesôn de ho doulos (neergevallen echter de dienaar) prosèlthen autôi ho anthrôpos (een mens kwam naderbij hem) pesôn oun ho sundoulos autou (neergevallen derhalve zijn mededienaar)           
werkwoord prosekunei (knielde) prosekunei (knielde) prosekunei (knielde) prosekunei (knielde) gonupetôn auton (knievallend bij hem) parekalei (riep hem te hulp)           
meewerkend voorwerp (datief) autôi (bij hem) autôi (bij hem) autôi (bij hem) autôi (bij hem)   auton            
werkwoord vorm van legô : zeggen legôn (zeggende) legôn (zeggende) legousa (zeggende) legôn (zeggende) kai legôn (en zeggende) legôn (zeggende)           
citaat rechtstreekse rede zgn. onrechtstreeksr rede rechtstreekse rede rechtstreekse rede              
aanspreektitel kurie (Heer)   kurie (Heer)   kurie (Heer)            
  56. Genezing van een melaatse : Mc 1,40-45 - Mt 8,2-4 - Lc 5,12-16 - 71. Genezing van een vrouw met bloedvloeiïng. Opwekking van Jaïrus'dochter : Mc 5,21-43 - Mt 9,18-26 - Lc 8,40-56 - 156. Genezing van de dochter van een Kananeese / Syrofenicische vrouw : Mc 7,24-30 - Mt 15,21-28 - 182. Gelijkenis van de onbarmhartige dienaar : Mt 18,23-35  170. Genezing van een bezeten kind : Mc 9,14-29 - Mt 17,14-21 - Lc 9,37-43a  182. Gelijkenis van de onbarmhartige dienaar : Mt 18,23-35            

 

Mt 8,3 - Mt 8,3 -- 56. Genezing van een melaatse : Mt 8,2-4 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,1 - Mt 8,2 - Mt 8,3 - Mt 8,4 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:3 kai ekteinas tèn cheira èpsato autou legôn thelô katharisthèti kai eutheôs ekatharisthè autou è lepra  3 et extendens manum tetigit eum Iesus dicens volo mundare et confestim mundata est lepra eius  3 En hij strekte de hand uit (en) raakte hem aan, zeggend: Ik wil, word rein. En aanstonds werd zijn melaatsheid gereinigd.  3 En Jezus, de hand uitstrekkende, heeft hem aangeraakt, zeggende: Ik wil, word gereinigd! En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd.  

[3] Hij stak zijn hand uit en raakte hem aan. ‘Ik wil het, word rein’, zei Hij. Meteen werd de melaatse rein.

 
[3] Jezus strekte zijn hand uit, raakte hem aan en zei: ‘Ik wil het, word rein.’ En meteen was hij gereinigd van zijn huidvraat.   3 Hij strekt de hand uit, pakt hem vast en zegt: ik wil het,– wórd gereinigd! En meteen wordt hij gereinigd van zijn melaatsheid.   3. Il étendit la main et le toucha, en disant : « Je le veux, sois purifié. » Et aussitôt sa lèpre fut purifiée.  

King James Bible . [3] And Jesus put forth his hand, and touched him, saying, I will; be thou clean. And immediately his leprosy was cleansed.
Luther-Bibel . 3 Und Jesus streckte die Hand aus, rührte ihn an und sprach: Ich will's tun; sei rein! Und sogleich wurde er von seinem Aussatz rein.

Tekstuitleg van Mt 8,3 .

12. act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. wajjitëhâr (en hij werd rein) van het werkw. tâhâr (rein zijn, rein worden) . Taalgebruik in Tenach : tâhâr (rein zijn, rein worden) . Getalwaarde : tet = 9 , he = 5 , resj = 20 of 200 ; totaal : 34 (2 X 17) OF 214 (2 X 107) . Tenach (2) : (1) 2 K 5,14 . (2) 2 Kr 34,5 . In 2 K 5,14 heeft het betrekking op de reiniging van melaatsheid , in 2 Kr 34,5 op de reiniging van het volk . Gr. pass. ind. aor. 3de pers. enk. ekatharisthè (hij werd gereinigd) van het werkw. katharizô (schoon maken, reinigen) . Taalgebruik in het N.T. : katharizô (schoon maken, reinigen) . Taalgebruik in de LXX : katharizô (schoon maken, reinigen) . LXX (3) : (1) Nu 12,15 (een vorm van ´âsaph = verzamelen, terugtrekken) . (2) 2 K 5,14 . (3) Jdt 16,18 (reiniging van het volk) . N.T. (3) : (1) Mt 8,3 . (2) Mc 1,42 . (3) Lc 4,27 . In de 3 verzen van het N.T. heeft het betrekking op de reiniging van melaatsheid . In Lc 4,27 is er sprake van de genezing van Naäman door de profeet Elisja . De meervoudsvorm ekatharisthèsan (zij werden gereinigd) komt in de bijbel 4X voor : (1) Ezr 6,20 . (2) Neh 12,30. (3) Lc 17,14 . (4) Lc 17,17 . ; met betrekking tot de reiniging van melaatsen 2X : (1) Lc 17,14 . (4) Lc 17,17 . Een vorm van katharizô (schoon maken, reinigen) in de LXX in 125 verzen , in het N.T. in 31 verzen . Ned. katharsis (proces van zuivering) . Katharen < katharoi (zuiveren) .

Mt 8,4 - Mt 8,4 -- 56. Genezing van een melaatse : Mt 8,2-4 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,1 - Mt 8,2 - Mt 8,3 - Mt 8,4 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:4 kai legei autô o ièsous ora mèdeni eipès alla upage seauton deixon tô ierei kai prosenegkon to dôron o prosetaxen môusès eis marturion autois  4 et ait illi Iesus vide nemini dixeris sed vade ostende te sacerdoti et offer munus quod praecepit Moses in testimonium illis  4 En Jezus zei hem: Zie dat je het aan niemand zegt, maar ga heen, toon jezelf aan de priester en breng de gave aan die Mozes verordend heeft tot getuigenis voor hen.   4 En Jezus zeide tot hem: Zie, dat gij dit niemand zegt; maar ga heen, toon uzelven den priester, en offer de gave, die Mozes geboden heeft, hun tot een getuigenis. 

[4] Jezus zei: ‘Zorg dat u er met niemand over praat, maar ga u laten zien aan de priester* en breng de offergave die Mozes heeft voorgeschreven, om hun het bewijs te leveren.’

 
[4] Jezus zei tegen hem: ‘Denk erom dat u er met niemand over praat, maar ga u aan de priester laten zien en breng als getuigenis voor de mensen het offer dat Mozes heeft voorgeschreven.’   4 Jezus zegt tot hem: zie toe dat je niemand iets zegt, maar ga heen, ‘toon jezelf aan de heiligdomsdienaar’ en offer de gave die Mozes heeft opgedragen; dat is voor hen overtuigend!  4. Et Jésus lui dit : « Garde-toi d'en parler à personne, mais va te montrer au prêtre et offre le don qu'a prescrit Moïse : ce leur sera une attestation. »  

King James Bible . [4] And Jesus saith unto him, See thou tell no man; but go thy way, shew thyself to the priest, and offer the gift that Moses commanded, for a testimony unto them.
Luther-Bibel . 4 Und Jesus sprach zu ihm: Sieh zu, sage es niemandem, sondern geh hin und zeige dich dem Priester und opfere die Gabe, die Mose befohlen hat, ihnen zum Zeugnis.

Tekstuitleg van Mt 8,4 .

- mèdeni (aan niemand) 3X bij Matteüs  - eipèis (je zegge) 2X bij Matteüs -

--- eipèis (je zoudt zeggen). In 40 verzen in de bijbel. In 36 verzen in het O.T., in 4 verzen in het N.T. In 2 verzen bij Matteüs, zie Mt 17,9 . (1) Mt 8,4 . (2) Mt 26,63 . In Mc 1,44 (// Mt 8,4 ). In Rom 10,6.
--- eipète (jullie zouden zegge). Conjunctief aorist 2de persoon meervoud. In 13 verzen in de bijbel; in 6 verzen in het O.T., in 7 verzen in het N.T. In 4 verzen bij Matteüs. Niet bij Marcus. In 2 verzen bij Lucas. Niet bij Johannes.
--- Eipôsin (zij zouden zeggen). In 32 verzen in de bijbel; in 26 verzen in het O.T., in 6 verzen in het N.T. In 5 verzen bij Matteüs. Niet bij Marcus. In 1 vers bij Lucas. Niet bij Johannes.


mèdeni (aan niemand). In 23 verzen in de bijbel; in 2 verzen in het O.T., in 21 verzen in het N.T. In 3 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,4 : (1) Mt 8,4 . (2) Mt 16,20 . (3) Mt 17,9 . In 4 verzen bij Marcus : (1) Mc 1,44 ( // Mt 8,4 ) . (2) Mc 7,36 . (3) Mc 8,30 ( // Mt 16,20 ). (4) Mc 9,9 ( // Mt 17,9 ). In 3 verzen bij Lucas. Niet bij Johannes.
oudeni (aan niemand). In 15 verzen in de bijbel; in 6 verzen in het O.T., in 9 verzen in het N.T. In Mt 8,10 , in 2 verzen bij Marcus, enz.

Mt 8,4 Mt 12,16 epetimèsen , zie Mc 1,25 Mt 16,20 Mt 26,63 Mt 17,9
kai (en) kai (en) kai (en)    
legei (hij zegt) epetimèsen (hij droeg op / beval / berispte) epetimèsen (hij droeg op / beval / berispte)   enesteilato (hij gebood)
autôi (hem) autois (hen) tois mathètais (zijn leerlingen)   autois (hen)
ho Ièsous (Jezus)       ho Ièsous (Jezus) legôn (zeggende)
  hina (opdat) hina (opdat) hina (opdat)  
hora (zie - zorg ervoor)        
mèdeni (aan niemand)   mèdeni (aan niemand) hèmin (aan ons) mèdeni (aan niemand)
  mè faneron auton (hem niet bekend)      
eipèis (zegge je iets) poièsôsin (zouden maken) eipôsin (zouden zeggen) eipèis eipète (zegge je)
    hoti autos ho christos (dat hij de messias is) ei su ei ho Christos ho huios tou theou (indien jij bent de messias de zoon van God,) to horama (het visioen) 
63. Genezing van een melaatse : Mc 1,40-45 - Mt 8,2-4 - Lc 5,12-16  96. Volkstoeloop en genezingen : Mc 3,7-12 - Mt 12,15-21 - Lc 6,17-20a 162. Belijdenis van Petrus : Mc 8,27-30 - Mt 16,13-20 - Lc 9,18-21 -  332. Jezus voor het Sanhedrin : Mc 14,55-64 - Mt 26,59-66 - Lc 22,66-71 - 168. Verheerlijking van Jezus : Mc 9,2-10 - Mt 17,1-9 - Lc 9,28-36

57. De honderdman van Kafarnaüm : Mt 8,5-13 - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -

De pericope bestaat uit 8 verzen. In 5 verzen staat het partikel de (echter) op de tweede plaats van het vers.

Mt 8,5 - Mt 8,5 : 57. De honderdman van Kafarnaüm - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:5 eiselthontos de autou eis kafarnaoum prosèlthen autô ekatontarchos parakalôn auton 5 cum autem introisset Capharnaum accessit ad eum centurio rogans eum  5 Toen hij nu binnenging in Kafarnaüm, naderde hem een honderdman, hein smekend  5 Als nu Jezus te Kapernaum ingegaan was, kwam tot Hem een hoofdman over honderd, biddende Hem, [5] Toen Hij in Kafarnaüm was gekomen, kwam een centurio* naar Hem toe die Hem te hulp riep.  [5] Toen hij Kafarnaüm binnenging, kwam er een centurio naar hem toe die hem om hulp smeekte.   5 ¶ Als hij Kafarnaoem binnenkomt, komt een overste over honderd tot hem die hem tot hulp roept  5. Comme il était entré dans Capharnaüm, un centurion s'approcha de lui en le suppliant : 

King James Bible . [5] And when Jesus was entered into Capernaum, there came unto him a centurion, beseeching him,
Luther-Bibel . 5 Als aber Jesus nach Kapernaum hineinging, trat ein Hauptmann zu ihm; der bat ihn

Tekstuitleg van Mt 8,5 .

Mt 8,6 - Mt 8,6 : 57. De honderdman van Kafarnaüm - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:6 kai legôn kurie o pais mou beblètai en tè oikia paralutikos deinôs basanizomenos  6 et dicens Domine puer meus iacet in domo paralyticus et male torquetur  6 en zeggend Heer, mijn dienstknecht ligt thuis verlamd neergeworpen (en hij wordt) verschrikkelijk gekweld .  6 En zeggende: Heere! mijn knecht ligt te huis geraakt, en lijdt zware pijnen.  [6] Hij zei: ‘Heer, mijn kind ligt verlamd thuis, met vreselijk veel pijn.’  [6] ‘Heer,’ zei hij, ‘mijn slaaf ligt thuis verlamd op bed en lijdt hevige pijn.’  6 en zegt: heer, mijn jongen ligt verlamd in huis neergesmeten en lijdt verschrikkelijk pijn!  6. « Seigneur, dit-il, mon enfant gît dans ma maison, atteint de paralysie et souffrant atrocement. » 

King James Bible . [6] And saying, Lord, my servant lieth at home sick of the palsy, grievously tormented.
Luther-Bibel . 6 und sprach: Herr, mein Knecht liegt zu Hause und ist gelähmt und leidet große Qualen.

Tekstuitleg van Mt 8,6 .

11. paralutikos (lam, lamme) . Verwijzing : paralutikos (lam, lamme) , zie Mc 2,3 . paraluô : ter zijde losmaken , verlammen .

paralutikos (lamme) bijbel  O.T.  N.T.  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Brieven  Apk 
nom. enk. : paralutikos 2   2 (1) Mt 8,6 . (1) Mc 2,4 . Lc 5,18 : paralelumenos (verlamde)   Hnd 9,33 : paralelumenos (verlamde)    
gen. enk. : paralutikou                    
dat. enk. : paralutikôi 5   5 2 : (1) Mt 9,2 . (2) Mt 9,6 3 : (1) Mc 2,5 . (2) Mc 2,9 . (3) Mc 2,10 . Lc 5,24 : paralelumenôi (aan de verlamde)        
acc. enk. : paralutikon 2   2 (1) Mt 9,2 . (1) Mc 2,3          
nom. mv. : paralutikoi               Hnd 8,7 : paralelumenoi (verlamden)    
gen. mv. : paralutikôn                    
dat. mv. : paralutikois                    
acc. mv. : paralutikous 1 Dt 32,36 : paralelumenous (verlamden) 1 1            
Totaal   10   10 5 5          

- datief mannelijk enkelvoud paralutikôi . In vijf verzen in de bijbel : (1) Mt 9,2 // Mc 2,5 . (2) Mt 9,6 // Mc 2,10 . (3) Mc 2,5 // Mt 9,2 . (4) Mc 2,9 . (5) Mc 2,10 // Mt 9,6 .
- accusatief mannelijk enkelvoud paralutikon . In twee verzen in de bijbel : (1) Mt 9,2 // Mc 2,3 . (2) Mc 2,3 // Mt 9,2 .
- In Mc 2,1-12 komt een vorm van paralutikos vijfmaal voor , in Mt 9,1-8 viermaal .

Mt 8,7 - Mt 8,7 : 57. De honderdman van Kafarnaüm - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:7 | | kai | legei autô egô elthôn therapeusô auton  7 et ait illi Iesus ego veniam et curabo eum  7 En hij zei hem: Ik kom (en) zal hem genezcn.   7 En Jezus zeide tot hem: Ik zal komen en hem genezen.  [7] Hij zei hem: ‘Ik zal het komen genezen.’   [7] Jezus antwoordde hem: ‘Ik zal meegaan en hem genezen.’   7 Hij zegt tot hem: ik zal komen en zal hem genezen!  7. Il lui dit : « Je vais aller le guérir. » 

King James Bible . [7] And Jesus saith unto him, I will come and heal him.
Luther-Bibel . 7 Jesus sprach zu ihm: Ich will kommen und ihn gesund machen.

Tekstuitleg van Mt 8,7 .

Mt 8,7 : kai legei autôi (en hij zegt hem) elthôn therapeusô auton (ik zal hem komen genezen)
- Mt 8,7 -
- elthôn (gegaan, gekomen). In 14 verzen bij Matteüs, zie Mt 8,14 .

therapeusô (ik zal genezen). Indicatief futurum 1ste persoon enkelvoud.

Mt 8,8 - Mt 8,8 : 57. De honderdman van Kafarnaüm - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:8 | apokritheis de | kai apokritheis | o ekatontarchos efè kurie ouk eimi ikanos ina mou upo tèn stegèn eiselthès alla monon eipe logô kai iathèsetai o pais mou  8 et respondens centurio ait Domine non sum dignus ut intres sub tectum meum sed tantum dic verbo et sanabitur puer meus  8 En de honderdman* antwoordde (en) verklaarde: maar zeg alleen een woord, en mijn dienstknecht zal genezen worden:  8 En de hoofdman over honderd, antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleenlijk een woord, en mijn knecht zal genezen worden.  [8] De centurio antwoordde daarop: ‘Heer, ik ben niet waard dat U onder mijn dak komt, maar spreek een woord en mijn kind zal beter worden.   [8] Daarop zei de centurio: ‘Heer, ik ben het niet waard dat u onder mijn dak komt, u hoeft alleen maar te spreken en mijn slaaf zal genezen.  8 Maar ten antwoord brengt de overste over honderd uit: heer, ik ben niet waard dat u onder mijn dak binnenkomt; nee, zeg het alleen met een woord en mijn jongen zal beter worden!  - 8. « Seigneur, reprit le centurion, je ne mérite pas que tu entres sous mon toit ; mais dis seulement un mot et mon enfant sera guéri.

King James Bible . [8] The centurion answered and said, Lord, I am not worthy that thou shouldest come under my roof: but speak the word only, and my servant shall be healed.
Luther-Bibel . 8 Der Hauptmann antwortete und sprach: Herr, ich bin nicht wert, dass du unter mein Dach gehst, sondern sprich nur ein Wort, so wird mein Knecht gesund.

Tekstuitleg van Mt 8,8 .

14. act. ind. aor. 3de pers. mv. απεστεγασαν = apestegasan (zij ont-dek (dak) ten) van het werkw. αποστεγαζω = apostegadzô (het dak eraf nemen, ontdakken) . Taalgebruik in het NT : apostegadzô (het dak eraf nemen, ontdakken) . Bijbel (1) : Mc 2,4 . Een vorm van αποστεγαζω = apostegadzô (het dak eraf nemen, ontdakken) in de Bijbel (1) : Mc 2,4 .
- Zie ook het werkw. στεγαζω = stegadzô (bedekken, bedakken) . Taalgebruik in het NT : stegadzô (bedekken, bedakken) . Taalgebruik in de LXX : stegadzô (bedekken, bedakken) . Een vorm van het werkw. στεγαζω = stegadzô (bedekken, bedakken) in de LXX (5) : (1) 2 Kr 34,11 . (2) Ps 104,3 . (3) Neh 2,8 . (4) Neh 3,3 . (5) Neh 3,6 . In het NT (0) .
- Zie eveneens het werkw. στεγω = stegô (dekken, bedekken, bedakken) . Taalgebruik in het NT : stegô (dekken, bedekken, bedakken) . Taalgebruik in de LXX : stegô (dekken, bedekken, bedakken) . Een vorm van στεγω = stegô (dekken, bedekken, bedakken) in de LXX (1) : Sir 8,17 . In het NT (4) : (1) 1 Kor 9,12 . (2) 1 Kor 13,7 . (3) 1 Tes 3,1 . (4) 1 Tes 3,5 .
- Zie ook het zelfst. naamw. στεγη = stegè (dak, deksel) . Taalgebruik in het NT : stegè (dak, deksel) . Taalgebruik in de LXX : stegè (dak, deksel) . Een vorm van στεγη = stegè (dak, deksel) in de LXX (2) : (1) Gn 8,13 . (2) Ez 40,43 . In het NT (3) : (1) Mt 8,8 . (2) Mc 2,4 . (3) Lc 7,6 .
- Hebreeuws : de stam van het werkw. כָּסָה = kâsâh (bedekken) . Taalgebruik in Tenakh : kâsâh (bedekken) . Getalwaarde : kaph = 11 of 20 , samekh = 15 of 60 , he = 5 ; totaal : 31 OF 85 (5 X 17) . Structuur : 2 - 6 - 5 . De som van de elementen is telkens 4 .
- Zie ook : קָרָה = qârâh (1. ontmoeten, treffen, overkomen. 2. ov erdekken, een zoldering maken) . Taalgebruik in Tenakh : qârâh (ontmoeten, treffen, overkomen) . Getalswaarde : qoph = 19 of 100 , resj = 20 of 200 , he = 5 ; totaal : 44 OF 305 (5 X 61) . Structuur : 1 - 2 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 .
- Ned. : dak . D. : das Dach . Fr. : toit (< Lat. : tectum) . Gr. : στεγη = stegè (dak, deksel) . Taalgebruik in het NT : stegè (dak, deksel) . Lat. : tegere (tectum) (dekken, bedekken, bedakken) .

Mt 8,9 - Mt 8,9 : 57. De honderdman van Kafarnaüm - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:9 kai gar egô anthrôpos eimi upo exousian | [tassomenos] | | echôn up emauton stratiôtas kai legô toutô poreuthèti kai poreuetai kai allô erchou kai erchetai kai tô doulô mou poièson touto kai poiei  9 nam et ego homo sum sub potestate habens sub me milites et dico huic vade et vadit et alio veni et venit et servo meo fac hoc et facit 9 Ook ik immers ben een mens ondcr macht, ik die onder mijzelf soldaten heb; en ik zeg aan deze: ga, en hij gaat, en aan een ander: kom, en hij komt, en aan mijn dienaar: doe dit, en hij doet het. 9 Want ik ben ook een mens onder de macht van anderen, hebbende onder mij krijgsknechten; en ik zeg tot dezen: Ga! en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het.  [9] Want ik ben iemand die onder bevel staat en soldaten onder zich heeft. Tegen de een zeg ik: “Ga!” en hij gaat, en tegen de ander: “Kom!” en hij komt, en tegen mijn slaaf: “Doe dit!” en hij doet het.’   [9] Ook ik ben iemand die onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik tegen een soldaat zeg: “Ga!” dan gaat hij, en tegen een andere: “Kom!” dan komt hij, en als ik tegen mijn dienaar zeg: “Doe dit!” dan doet hij het.’   9 want ook ik ben een mens onder gezag, ik heb soldaten onder mij en zeg tot de een ‘ga heen’ en hij gaat, tot een ander ‘kom’ en hij komt, en tot mijn dienaar ‘doe dit’ en hij doet het!  9. Car moi, qui ne suis qu'un subalterne, j'ai sous moi des soldats, et je dis à l'un : Va ! et il va, et à un autre : Viens ! et il vient, et à mon serviteur : Fais ceci ! et il le fait. »  

King James Bible . [9] For I am a man under authority, having soldiers under me: and I say to this man, Go, and he goeth; and to another, Come, and he cometh; and to my servant, Do this, and he doeth it.
Luther-Bibel . 9 Denn auch ich bin ein Mensch, der Obrigkeit untertan, und habe Soldaten unter mir; und wenn ich zu einem sage: Geh hin!, so geht er; und zu einem andern: Komm her!, so kommt er; und zu meinem Knecht: Tu das!, so tut er's.

Tekstuitleg van Mt 8,9 .

Mt 8,10 - Mt 8,10 : 57. De honderdman van Kafarnaüm - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:10 akousas de o ièsous ethaumasen kai eipen tois akolouthousin amèn legô umin par oudeni tosautèn pistin en tô israèl euron   10 audiens autem Iesus miratus est et sequentibus se dixit amen dico vobis non inveni tantam fidem in Israhel  10 Toen Jezus nu (dit) hoorde, was hij verwonderd en hij zei aan die (hem) volgden: Voorwaar ik zeg jullie, bij niemand heb ik zo'n geloof in Israël gevonden.  10 Jezus nu, dit horende, heeft Zich verwonderd, en zeide tot degenen, die Hem volgden: Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israël zo groot een geloof niet gevonden.  [10] Toen Jezus dit hoorde, was Hij verbaasd, en Hij zei tegen degenen die Hem volgden: ‘Ik verzeker u, bij niemand in Israël heb Ik zo’n groot vertrouwen* aangetroffen.  [10] Toen Jezus dit hoorde, verbaasde hij zich en hij zei tegen degenen die hem volgden: ‘Ik verzeker jullie: bij niemand in Israël heb ik zo’n groot geloof gevonden.   10 Als Jezus dat hoort is hij verwonderd, en zegt tot wie hem volgen: het is zeker, zeg ik u, dat bij niemand in Israël ik zo’n geloof gevonden heb;  10. Entendant cela, Jésus fut dans l'admiration et dit à ceux qui le suivaient : « En vérité, je vous le dis, chez personne je n'ai trouvé une telle foi en Israël.  

King James Bible . [10] When Jesus heard it, he marvelled, and said to them that followed, Verily I say unto you, I have not found so great faith, no, not in Israel.
Luther-Bibel . 10 Als das Jesus hörte, wunderte er sich und sprach zu denen, die ihm nachfolgten: Wahrlich, ich sage euch: Solchen Glauben habe ich in Israel bei keinem gefunden!

Tekstuitleg van Mt 8,10 .

Mt 8,11 - Mt 8,11 : 57. De honderdman van Kafarnaüm - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:11 legô de umin oti polloi apo anatolôn kai dusmôn èxousin kai anaklithèsontai meta abraam kai isaak kai iakôb en tè basileia tôn ouranôn  11 dico autem vobis quod multi ab oriente et occidente venient et recumbent cum Abraham et Isaac et Iacob in regno caelorum  11 Ik nu zeg jullie dat velen van het oosten en het westen (Ps 107,3) zullen komen en aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Rijk der hemelen;  11 Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen;   [11] Ik zeg u dat velen uit oost en west zullen komen en aan tafel zullen gaan met Abraham, Isaak en Jakob in het koninkrijk der hemelen.   [11] Ik zeg jullie dat velen uit het oosten en uit het westen zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob zullen aanliggen in het koninkrijk van de hemel,   11 maar ik zeg u dat velen ‘van zonsopgang en zonsondergang’ zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob zullen aanliggen in het koninkrijk der hemelen,  11. Eh bien ! je vous dis que beaucoup viendront du levant et du couchant prendre place au festin avec Abraham, Isaac et Jacob dans le Royaume des Cieux,  

King James Bible . [11] And I say unto you, That many shall come from the east and west, and shall sit down with Abraham, and Isaac, and Jacob, in the kingdom of heaven.
Luther-Bibel . 11 Aber ich sage euch: Viele werden kommen von Osten und von Westen und mit Abraham und Isaak und Jakob im Himmelreich zu Tisch sitzen;

Tekstuitleg van Mt 8,11 .

Mt 8,12 - Mt 8,12 : 57. De honderdman van Kafarnaüm - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:12 oi de uioi tès basileias ekblèthèsontai eis to skotos to exôteron ekei estai o klauthmos kai o brugmos tôn odontôn   12 filii autem regni eicientur in tenebras exteriores ibi erit fletus et stridor dentium  12 de zonen echter van het Rijk +zulIen uitgeworpen worden+ in de buitenste duisternis; daar zal geween zijn en tandengeknars.  12 En de kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; aldaar zal wening zijn, en knersing der tanden.   [12] Maar de kinderen van het koninkrijk zullen in de uiterste duisternis geworpen worden. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars.’   [12] maar de erfgenamen van het koninkrijk zullen worden verbannen naar de uiterste duisternis; daar zullen zij jammeren en knarsetanden.’   12 terwijl de zonen van het koninkrijk zullen worden uitgeworpen naar de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars!  12. tandis que les fils du Royaume seront jetés dans les ténèbres extérieures : là seront les pleurs et les grincements de dents. »

King James Bible . [12] But the children of the kingdom shall be cast out into outer darkness: there shall be weeping and gnashing of teeth.
Luther-Bibel . 12 aber die Kinder des Reichs werden hinausgestoßen in die Finsternis; da wird sein Heulen und Zähneklappern.

Tekstuitleg van Mt 8,12 .

Mt 8,13 - Mt 8,13 : 57. De honderdman van Kafarnaüm - Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,5 - Mt 8,6 - Mt 8,7 - Mt 8,8 - Mt 8,9 - Mt 8,10 - Mt 8,11 - Mt 8,12 - Mt 8,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:13 kai eipen o ièsous tô ekatontarchè upage ôs episteusas genèthètô soi kai iathè o pais autou en tè ôra ekeinè 13 et dixit Iesus centurioni vade et sicut credidisti fiat tibi et sanatus est puer in hora illa 13 En Jezus zeide tot den hoofdman over honderd: Ga heen, en u geschiede, gelijk gij geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden te dierzelver ure.   13 En Jezus zeide tot den hoofdman over honderd: Ga heen, en u geschiede, gelijk gij geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden te dierzelver ure.  [13] Jezus zei tegen de centurio: ‘Ga maar naar huis; het moge u gaan overeenkomstig uw vertrouwen.’ En op datzelfde uur werd zijn kind beter.  [13] Tegen de centurio zei Jezus: ‘Ga naar huis. Zoals u het geloofd hebt, zo zal het gebeuren.’ Op hetzelfde moment genas zijn slaaf.
13 En tot de hoofdman over honderd zegt Jezus:   13. Puis il dit au centurion : « Va ! Qu'il t'advienne selon ta foi ! » Et l'enfant fut guéri sur l'heure.  

King James Bible . [13] And Jesus said unto the centurion, Go thy way; and as thou hast believed, so be it done unto thee. And his servant was healed in the selfsame hour.
Luther-Bibel . 13 Und Jesus sprach zu dem Hauptmann: Geh hin; dir geschehe, wie du geglaubt hast. Und sein Knecht wurde gesund zu derselben Stunde.

Tekstuitleg van Mt 8,13 .

- Mt 8,13 - zie verder Mt 15,28

pais (kind, dienaar). Het komt in 87 verzen in de bijbel voor. In 78 verzen in het O.T., in 9 verzen in het N.T. In 5 verzen bij Matteüs, waarvan in 3 verzen in deze pericope : Mt 8,6 , Mt 8,8 en Mt 8,13 . (4) Mt 12,18 . (5) Mt 17,18 . (6) Lc 2,43 . (7) Lc 7,7 . (8) Lc 8,54 . (9) Joh 4,51 .

58. Genezing van Petrus'schoonmoeder : Mt 8,14-15 - Mc 1,29-31 - Mt 8,14-15 - Lc 4,38-39 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,14 - Mt 8,15 -

Mt 8,14-15 bestaat uit vijf nevenschikkende zinnen, telkens ingeleid door kai (en). In de twee eerste zinnen is Jezus onderwerp, in de middelste nevenschikkende zin is de koorts onderwerp en in de 2 laatste zinnen is de vrouw onderwerp. De pericope bestaat uit dertig woorden en zestig lettergrepen. De versindeler heeft de pericope zo ingedeeld dat Mt 8,14 uit vijftien woorden en dertig lettergrepen bestaat en dat Mt 8,15 eveneens uit vijftien woorden en dertig lettergrepen bestaat. Met Jezus als onderwerp zijn er twintig woorden en negenendertig lettergrepen, met de koorts als onderwerp vijf woorden en tien lettergrepen en met de vrouw als onderwerp vijf woorden en elf lettergrepen. Er is een concentrische opbouw wat de vaststelling van de zieke en wat de genezing betreft; beblèmenon (geveld) - ègerthè (zij werd opgewekt) en puressousan (koortsig) - kai afèken autèn ho puretos (en de koorts verliet haar). In het midden ervan staat dan kai hèpsato tès cheiros autès (en hij nam haar hand vast). De buitenste cirkel : elthôn ho Ièsous eiden ... (Jezus gekomen, zag - kai dièkonei autôi : en zij diende Hem), doet denken aan een roepingsverhaal (zoals de roeping van de vier leerlingen en de roeping van Levi).

Mt 8,14 - Mt 8,14 : 58. Genezing van Petrus'schoonmoeder - Mt 8,14-15 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,14 - Mt 8,15 -- Mc 1,29-31 -- Lc 4,38-39 -- Lc 4,38 -- Mc 1,29 - Mc 1,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
Kai elthôn ho Ièsous eis oikian Petrou eiden tèn pentheran autou beblèmenèn kai puressousa 14 et cum venisset Iesus in domum Petri vidit socrum eius iacentem et febricitantem En toen Jezus in het huis van Petrus ging, zag hij diens schoonmoeder neergeveld met koorts.   Toen Jezus in het huis van Petrus gekomen was, vond Hij diens schoonmoeder met koorts te bed liggen.   [14] Jezus ging naar het huis van Petrus en zag diens schoonmoeder met koorts op bed liggen.  [14] Toen Jezus het huis van Petrus was binnengegaan, zag hij diens schoonmoeder met koorts in bed liggen.   14 ¶ Als Jezus het huis van Petrus binnenkomt, ziet hij zijn schoonmoeder door vuurkoorts geveld neerliggen  14. Étant venu dans la maison de Pierre, Jésus vit sa belle-mère alitée, avec la fièvre.

King James Bible . [14] And when Jesus was come into Peter's house, he saw his wife's mother laid, and sick of a fever.
Luther-Bibel . 14 Und Jesus kam in das Haus des Petrus und sah, dass dessen Schwiegermutter zu Bett lag und hatte das Fieber.

Tekstuitleg van Mt 8,14 .

- kai (en), zie Mt 1,2 . Nevenschikkend voegwoord. In 705 verzen bij Matteüs. Kai (en) komt zesmaal voor; vijfmaal aan het begin van een nevenschikkende zin, eenmaal tussen zinsdelen.
- Verwijzing : elthôn (gegaan, gekomen) , zie Mt 8,14 . In veertien verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,8 . (2) Mt 2,9 . (3) Mt 2,23 . (4) Mt 4,13 . (5) Mt 5,24 . (6) Mt 8,7 . (7) Mt 8,14 . (8) Mt 9,18 . (9) Mt 9,23 . (10) Mt 13,54 . (11) Mt 16,13 . (12) Mt 24,46 . (13) Mt 25,27 . (14) Mt 26,43 . De zinsconstructie van Mt 8,14 vertoont grote gelijkenis met Mt 9,23 , Mt 13,54 en Mt 16,13 (nevenschikkend voegwoord , participium elthôn , eventueel ho Ièsous , eis + plaatsbepaling , eventueel hoofdwerkwoord) . In twee gevallen gaat Jezus naar een huis , in twee andere gevallen naar een stad . Het ene huis is dat van Petrus , het andere van de overste van de synagoge .
- Oikian (huis). Verwijzing: oikia (huis), zie Mc 1,29 . In 11 verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,11 zie elthontes (gegaan, gekomen) in Mt 2,11 . (2) Mt 7,24 (huis op de rots) . (3) Mt 7,26 (huis op zand) . (4) Mt 8,14 zie elthôn (gegaan, gekomen) . (5) Mt 9,18 zie elthôn (gegaan, gekomen) . (6) Mt 9,28 (elthonti de eis tèn oikian - zij kwamen dichterbij hem die echter naar huis kwam) . (7) Mt 10,12 (eiserchomenoi de eis tèn oikian - terwijl jullie echter in het huis binnengaan) . (8) Mt 12,29 (eiselthein eis oikian tou ischurou - in het huis van de sterke binnengaan) . (9) Mt 13,36 (èlthen eis tèn oikian - ging hij naar het huis) . (10) Mt 17,25 (elthonta eis tèn oikian - gekomen in het huis) (11) Mt 24,43 (zijn huis verwoesten) .
- eiden (hij zag) , zie Mt 2,16 . In 10 verzen bij Matteüs: (1) Mt 3,16 . (2) Mt 4,16 . (3) Mt 4,18 . (4) Mt 4,21 . (5) Mt 8,14 . (6) Mt 9,9 . (7) Mt 14,14 . (8) Mt 20,3 . (9) Mt 22,11 . (10) Mt 26,71 . Hier is de structuur met de roepingsverhalen (participiumzin + eiden = hij zag) opvallend : Mt 4,18 . Mt 4,21 . Mt 9,9 .

De betekenis van de verschillende vormen van de aorist van het werkwoord erchomai (gaan, komen) kan in drie groepen ingedeeld worden:
- De eerste groep: het werkwoord erchomai (gaan, komen) is een werkwoord van beweging; het wordt dikwijks gevolgd door het voorzetsel van plaats nl. eis (naar).
- De tweede groep : het werkwoord is afgezwakt en kan bijna als een hulpwerkwoord beschouwd worden . Het participium wordt over het algemeen onmiddellijk gevolgd door het hoofdwerkwoord . In het Nederlands vertalen we door gaat / ging + infintief ; b.v. hij ging wonen.
- De derde groep : het werkwoord wordt gevolgd door een infinitief (van doel) .

elthôn (gekomen) . Participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud van het werkwoord erchomai (gaan, komen) . In zesenzestig verzen in de bijbel . In zeventien verzen in het O.T. . In negenenveertig verzen in het N.T. . Mt (14) . Mc (7) . Lc (11) . Joh (7) . Hnd (2) . Brieven (8) . Elthôn (gegaan , gekomen) is vaak de vertaling van een vorm van het Hebreeuwse werkwoord b´â (gaan , komen) dat gevolgd wordt door een ander vervoegd werkwoord en met elkaar verbonden is met het nevenschikkend voegwoord waw . In veertien verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,8 . (2) Mt 2,9 . (3) Mt 2,23 . (4) Mt 4,13 . (5) Mt 5,24 . (6) Mt 8,7 . (7) Mt 8,14 . (8) Mt 9,18 . (9) Mt 9,23 . (10) Mt 13,54 . (11) Mt 16,13 . (12) Mt 24,46 . (13) Mt 25,27 . (14) Mt 26,43 . In Mt 2,8 maakt de doelzin deel uit van het citaat in de rechtstreekse rede. Het hoofdwerkwoord staat in de toekomende tijd 1ste persoon enkelvoud (opdat ook ik hem zal gaan aanbidden). In Mt 8,7 wordt eveneens een tekst geciteerd in de rechtstreekse rede en het hoofdwerkwoord staat eveneens in de toekomende tijd 1ste persoon enkelvoud (ik zal hem komen genzen). Na het participium aorist volgt vaak het hoofdwerkwoord met het onderwerp soms tussenbeide.
elthontos (gegaan, gekomen). Participium aorist genitief mannelijk en onzijdig enkelvoud. Het komt in 10 verzen in de bijbel voor; in 4 verzen in het O.T., in 6 verzen in het N.T. In 2 verzen bij Matteüs : Mt 8,26 (losse genitief bij het begin van de pericope) en Mt 21,23 (eveneens een losse genitief bij het begin van een pericope).
elthonti (gegaan, gekomen). Participium aorist datief enkelvoud. Het komt in 3 verzen in de bijbel voor; in 2 verzen in het O.T. en in Mt 9,28 (een participiumzin).
elthonta (gegaan, gekomen). Participium aorist accusatief mannelijk enkelvoud : Mt 13,4 en Mt 17,25.
èlthon (ik ben of zij zijn gegaan / gekomen). Verwijzing : èlthon (ik ben of zij zijn gegaan / gekomen) , zie Mt 8,14 . Indicatief aorist 1ste persoon enkelvoud of 3de persoon meervoud. In 197 verzen in de bijbel; in 136 verzen in het O.T., in 61 verzen in het N.T. In 8 verzen bij Matteüs, in 9 verzen bij Marcus, in 11 verzen bij Lucas, in 17 verzen bij Johannes, in 16 verzen in de overige geschriften van het N.T. Bij Matteüs : (1) Mt 5,17a en Mt 5,17b . (2) Mt 7,25 . (3) Mt 7,27 . (4) Mt 9,13 . (5) Mt 10,34a en Mt 10,34b . (6) Mt 10,35 . (7) Mt 14,34 . (8) Mt 21,1 . Jezus en zijn leerlingen : (7) Mt 14,34 . (8) Mt 21,1 . Jezus als 1ste persoon enkelvoud: Jezus en zijn leerlingen : (1) Mt 5,17a en Mt 5,17b . (4) Mt 9,13 . (5) Mt 10,34a en Mt 10,34b . (6) Mt 10,35 .

- èlthen (Hij kwam) . Verwijzing : èlthon (ik ben of zij zijn gegaan / gekomen) , zie Mt 8,14 . Actief aorist derde persoon enkelvoud . Het komt in 338 verzen in de bijbel voor . In 250 verzen in het O.T. . In achtentachtig verzen in het N.T. : Mt (21) . Mc (12) . Lc (17) . Joh (18) . Hnd (5) .
--- èlthen eis (hij ging naar) . In negentien verzen in het N.T. : Mt (6) . Mc (3) . Lc (3) . Joh (3) . Hnd (3) . 1 Tim 1,5 .

In de korte pericope Mt 8,14-15 , die uit 2 verzen bestaat, staat geen enkele maal het partikel de (echter) maar 6X het nevenschikkend voegwoord kai (en). Elthôn (gegaan, gekomen) staat aan het begin van de pericope en van het vers (onmiddellijk na kai = en). Tussen het participium en de bepaling van plaats, ingeleid door het voorzetsel eis (naar) staat het onderwerp ho Ièsous (Jezus).
De genoemde zinsconstructie van Mt 8,14 vertoont grote gelijkenis met Mt 9,23 , Mt 13,54 en Mt 16,13 . In twee gevallen gaat Jezus naar een huis, in twee andere gevallen naar een stad. Het ene huis is dat van Petrus, het andere van de overste van de synagoge. Later wordt Petrus hoofd van de kerk. Zo staan Petrus en de overste van de synagoge naast elkaar. In de twee verhalen is er ook nog overeenkomst wat de wijze van genezen betreft.
In zijn vaderstad wordt hij verworpen, in Caesarea Filippi belijdt Petrus dat hij de Christus is. De woordspelingen hebben met Griekse woorden te maken :
Caesarea (KSR - Caesar ; met letterwijziging: KRS = Kurios = K (CH)RiS-Tos). Petros - petra. Zo staan de joodse stad Nazaret naast de heidense stad Caesarea, een verwijzing naar Rome.

elthôn 1. Herodes elthôn 2. de ster elthôn 3. .Jozef elthôn . 4. Jezus elthôn 5. bergrede elthôn 6. Jezus 8. een overste 12. eschatologische rede 13. 14. Jezus
Mt 2,8 Mt 2,9 Mt 2,23 Mt 4,13 Mt 5,24 Mt 8,7 Mt 9,18 Mt 24,46 Mt 25,27 Mt 26,43
hopôs kagô (opdat ook ik) heôs (totdat) kai (en) kai (en) ... kai tote (en dan)   idou archôn heis (zie een bepaalde overste) hon (die) kai (en) kai elthôn (en gekomen)
elthôn proskunèsô autôi (hem zal gaan aanbidden) elthôn estathè epanô hou (zij kwam staan boven op de plaats waar elthôn katôikèsen (en hij ging wonen) elthôn katôikèsen (en hij ging wonen) elthôn prosfere (kom offeren) egô elthôn therapeusô auton (ik zal hem komen genezen) elthôn prosekunei autôi (hij kwam bij hem neerknielen) elthôn  ho kurios autou heurèsei (de heer zal gaan vinden) elthôn egô ekomisamèn (ik kwam ontvangen)  heuren autous katheudontas(vond hij hen slapend)
11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - 12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - 21. Begin van Jezus'optreden in Galilea : Mc 1,14-15 - Mt 4,12-17 - Lc 4,14-15 12. 30. Verzoening en offer : Mt 5,23-24 - Mc 11,20-25 - 57. De honderdman van Kafarnaüm : Mt 8,5-13 - Lc 7,1-10 - 71. Genezing van een vrouw met bloedvloeiïng. Opwekking van Jaïrus'dochter : Mc 5,21-43 - Mt 9,18-26 - Lc 8,40-56 312. De trouwe en verstandige dienaar : Mt 24,45-51 - Lc 12,41-46 - 314. Gelijkenis van de talenten : Mt 25,14-30 - 329. Jezus in Getsemane : Mc 14,32-42 - Mt 26,36-46 - Lc 22,40-46 -

7. Jezus 9. Jezus 10. Jezus 11. Jezus 1. elthontes . de Wijzen 4. elthontes 8. elthontes èlthon  
Mt 8,14 Mt 9,23 Mt 13,54 Mt 16,13 Mt 2,11 Mt 16,5 Mt 27,33  Mt 14,35 Mt 21,1b
kai (en) kai (en) kai (en)    kai (en) kai (en) kai (en)   kai (en)
elthôn (gegaan) elthôn (gegaan) elthôn (gegaan) elthôn de (gegaan echter) elthontes (gegaan / gekomen) elthontes (gekomen) elthontes (gekomen)  èlthon (zij kwamen) èlthon (zij kwamen)
ho Ièsous (Jezus) ho Ièsous (Jezus)   ho Ièsous (Jezus)   hoi mathètai (de leerlingen)     eis Bètfagè eis to horos tôn elaiôn (bij Betfage bij de Olijvenberg)
eis tèn oikian Petrou (naar het huis van Petrus) eis tèn oikian tou archontos (naar het huis van de overste) eis tèn patrida autou (naar zijn vaderstad) eis ta merè Kaisareias tou Philippou (naar de gebieden van Caesarea van Filippus) eis tèn oikian (naar / bij het huis) eis to peran (naar de overkant) eis topon legomenon Golgotha, ho estin Kraniou topos legomenos (naar de plaats Golgotha, die Calvarie wordt genoemd)  epi tèn gèn eis Gennèsaret (bij land bij Genesaret)  
eiden (zag hij) kai idôn (en gezien) edidasken (onderrichtte hij) èrôta (vroeg hij) eidon (zagen zij) epelathonto (vergaten zij) edôkan (gaven zij)    
58. Genezing van Petrus'schoonmoeder : Mc 1,29-31 - Mt 8,14-15 - Lc 4,38-39 - 71. Genezing van een vrouw met bloedvloeiïng. Opwekking van Jaïrus'dochter : Mc 5,21-43 - Mt 9,18-26 - Lc 8,40-56 - 145. Prediking te Nazaret en verwerping : Mc 6,1-6a - Mt 13,53-58 - Lc 4,16-30 -  162. Belijdenis van Petrus : Mc 8,27-30 - Mt 16,13-20 - Lc 9,18-21 - 11. Huldiging van de magiërs : Mt 2,1-12 - 160. Het zuurdeeg van de Farizeeën : Mc 8,14-21 - Mt 16,5-12 - 345. Kruisiging : Mc 15,22-26 - Mt 27,33-37 - Lc 23,33-34  153. Mc 6,53-56 // Mt 14,34-36 : genezingen te Gennesaret - Mc 6,53-56 - Mt 14,34-36 -  281. Jezus gaat Jeruzalem binnen : Mc 11,11 // Mt 21,1-11 - Mc 11,11 - Mt 21,1-11 -

èlthon (ik kwam) actief aorist 1ste persoon enkelvoud 1a. 1b. 2. 3a. 3b. 4.
Mt 5,17a Mt 5,17b Mt 9,13 Mt 10,34a Mt 10,34b Mt 10,35
mè nomisète (meen niet)     mè nomisète (meen niet)    
hoti èlthon (dat ik kwam) ouk èlthon (ik kwam niet) ou gar èlthon (ik kwam immers niet) hoti èlthon (dat ik kwam) ouk èlthon (ik kwam niet) èlthon gar (ik kwam immers)
katalusai ton nomon è tous profètous (om de wet en de profeten op te heffen) katalusai alla plèrôsai (om op te heffen maar om te vervullen) kalesai dikaious alla hamartôlous (om rechtvaardigen te roepen maar zondaars) balein eirènèn epi tèn gèn (om vrede te brengen op de aarde) balein eirènèn alla machairan (om vrede maar om strijd te brengen) dichasai (om te scheiden)
28. Jezus'houding ten aanzien van Wet en gerechtigheid : Mt 5,17-20 - Lc 16,16 - Lc 16,17 - 28. Jezus'houding ten aanzien van Wet en gerechtigheid : Mt 5,17-20 - Lc 16,16 - Lc 16,17 - 69. Jezus eet met tollenaars en zondaars : Mc 2,15-17 - Mt 9,10-13 - Lc 5,29-32 - 81. Jezus'zending : bron van tweedracht : Mt 10,34-36 - Lc 12,49-53 - 81. Jezus'zending : bron van tweedracht : Mt 10,34-36 - Lc 12,49-53 - 81. Jezus'zending : bron van tweedracht : Mt 10,34-36 - Lc 12,49-53 -

- elthontes (gegaan, gekomen) . Verwijzing : elthontes (gegaan, gekomen) , zie Mt 8,14 . Participium aorist nominatief mannelijk en vrouwelijk meervoud van het werkwoord erchomai (gaan, komen) . Het komt in zesendertig verzen in de bijbel voor . In vijftien verzen in het O.T. . In eenentwintig verzen in het N.T. : Mt (12) . Mc (3) . Lc (0) . Joh (2) . Hnd (4) en in 2 Kor 11,9 . Bij Matteüs : (1) Mt 2,11 . (2) Mt 9,10 . (3) Mt 14,12 . (4) Mt 16,5 . (5) Mt 18,31 . (6) Mt 20,9 . (7) Mt 20,10 . (8) Mt 27,33 . (9) Mt 27,64 . (10) Mt 28,11 . (11) Mt 28,13 . In zeven gevallen komt elthontes in Matteüs-eigen teksten voor . Er resten nog vier verzen. Mt 9,10 is identiek met Mc behalve dat Mt elthontes meer heeft . In Mc vinden we een variante lezing van de tekst in Mt 14,12 . In Mt 16,5 vinden we een participiumzin , die we niet bij Mc en Lc vinden . De participiumzin in Mt 27,33 staat aan het begin van de pericope . In Mc en Lc vinden we varianten van de tekst . In acht gevallen begint de participiumzin met het nevenschikkend voegwoord kai (en) ; in één geval met idou (zie) . Na het participium kan eventueel het onderwerp volgen . Maar daarop volgt dan het hoofdwerkwoord . In vier gevallen volgt op het participium (en eventueel het onderwerp) een bepaling van plaats , ingeleid door het voorzetsel eis (naar) .
We hebben hier dus te maken met een eigen taalgebruik van Matteüs, althans in vergelijking met Marcus en Lucas .

1. elthontes . Tollenaars en zondaars 3. elthontes 5. elthontes 6. elthontes 7. elthontes 9. elthontes 10. elthontes 11. elthontes
Mt 9,10 Mt 14,12 Mt 18,31 Mt 20,9 Mt 20,10 Mt 27,64 Mt 28,11 Mt 28,13
kai idou (+ onderwerp) kai (en) kai (en)  kai (en)  kai (en) mèpote (opdat niet) : voegwoord idou (zie) + onderwerp onderwerp (hoi mathètai autou = zijn leerlingen) + tijdsbepaling
elthontes (gekomen) elthontes elthontes elthontes (en gekomen) + onderwerp elthontes (en gekomen) + onderwerp elthontes hoi mathètai autou (opdat zijn leerlingen hem niet zouden komen) elthontes (gekomen) eis tèn polin (naar de stad) elthontes
sunekeinto (lagen zij aan) (kwamen zij aanliggen) apèggeilan (kwamen zij melden) diesafèsan (kwamen zij vertellen)  + werkwoord  + werkwoord (van mening) klepsôsin (stelen) apèggeilan (zijn naar de stad komen melden) eklepsan (zij kwamen stelen)
69. Jezus eet met tollenaars en zondaars : Mc 2,15-17 - Mt 9,10-13 - Lc 5,29-32 - Jezus wandelt op het meer - Mc 6,45-52 - Mt 14,22-33 - 182. Gelijkenis van de onbarmhartige dienaar : Mt 18,23-35 -  272. Gelijkenis van de arbeiders in de wingaard : Mt 20,1-16 -  272. Gelijkenis van de arbeiders in de wingaard : Mt 20,1-16 - 350. Wacht bij het graf : Mt 27,62-66  352. Het omkopen van de wacht : Mt 28,11-15 -  352. Het omkopen van de wacht : Mt 28,11-15 -

In vier verzen In Hnd : (1) Hnd 11,20 . (2) Hnd 16,7 . (3) Hnd 16,37 . (4) Hnd 16,39 .
- elthein (gaan , komen) . Aorist infinitief . In 127 verzen in de bijbel . O.T. (87) . N.T. (40) . Mt (7) . Mc (1) . Lc (4) . Joh (8) . Hnd (3) . Brieven (17) . In drie verzen in Hnd : (1) Hnd 2,20 . (2) Hnd 8,40 . (3) Hnd 19,27 .

exèlthen (hij ging uit) . Verwijzing : èlthon (ik ben of zij zijn gegaan / gekomen) , zie Mt 8,14 . In 289 verzen in de bijbel . In 222 verzen in het O.T. . In zevenenzestig verzen in het N.T. . In acht verzen bij Matteüs : (1) Mt 8,34 . (2) Mt 9,26 . (3) Mt 13,3 . (4) Mt 17,18 . (5) Mt 20,1 . (6) Mt 21,17 .
- apèlthen (hij ging weg) . Verwijzing : èlthon (ik ben of zij zijn gegaan / gekomen) , zie Mt 8,14 . In 112 verzen in de bijbel . In drieënzeventig verzen in het O.T. . In negenendertig verzen in het N.T. . In acht verzen bij Matteüs : (1) Mt 4,24 . (2) Mt 9,7 . (3) Mt 13,25 . (4) Mt 16,4 . (5) Mt 19,22 . (6) Mt 21,29 . (7) Mt 21,30 . (8) Mt 27,60 .

- ballô (werpen, gooien) . Verwijzing: ballô (werpen, gooien), zie Mt 8,14 . epiballô (werpen op) , zie Hnd 4,3 .
--- beblèmenèn (neergeworpen, liggend). Particpium perfectum accusatief vrouwelijk enkelvoud. In deze vorm komt het slechts hier in Mt 8,14 voor.
--- Beblèmenos (geworpen) : Joh 3,24 : Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen.
--- Bèblèmenon (liggend, geworpen) : (1) Mt 9,2 : paralutikon epi klinès beblèmenon (een lamme, op bed liggend) . (2) Mc 7,30 : to paidion beblèmenon epi tèn klinèn (het kind liggend op het bed) . (3) Lc 23,25 : ton ... beblèmenon eis fulakèn (die ... in de gevangenis was geworpen).
--- Beblètai (hij is geworpen). Indicatief perfectum 3de persoon enkelvoud : (1) Mt 8,6 : ho pais mou beblètai en tèi oikiai paralutikos (mijn dienaar ligt thuis lam). (2) Mc 9,42 : beblètai eis tèn thalassan (hij werd in zee geworpen).

Mt 8,15 - Mt 8,15 : 58. Genezing van Petrus'schoonmoeder - Mt 8,14-15 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,14 - Mt 8,15 -- Mc 1,29-31 -- Lc 4,38-39 -- Lc 4,38 -- Mc 1,29 - Mc 1,30 -

Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:15 kai hèpsato tès cheiros autès kai afèken autèn ho puretos kai ègerthè kai dièkonei autôi 15 et tetigit manum eius et dimisit eam febris et surrexit et ministrabat eis  "'  En hij raakte haar hand aan, en de koorts verliet haar, en ze stond op en ze bediende hem. Hij raakte haar hand aan en zij werd vrij van koorts; zij stond op en bediende Hem.  [15] Hij nam haar bij de hand en de koorts verliet haar. Ze stond op en bediende Hem.  [15] Hij raakte haar hand aan en de koorts verdween. Ze stond op en begon voor hem te zorgen.   . 15 Hij pakt haar hand vast, en de vuurkoorts laat haar los; zij komt van bed,– en is hen gaan bedienen.   en Hij nam haar bij de hand en de koorts verliet ha  15. Il lui toucha la main, la fièvre la quitta, elle se leva et elle le servait.

King James Bible . [15] And he touched her hand, and the fever left her: and she arose, and ministered unto them.
Luther-Bibel . 15 Da ergriff er ihre Hand und das Fieber verließ sie. Und sie stand auf und diente ihm.

Tekstuitleg van Mt 8,15 .

59. Genezingen en exorcismen : Mt 8,16-17 Mc 1,32-34 - Mt 8,16-17 - Lc 4,40-41 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 --- Mt 8,16 - Mt 8,17 -

Mt 8,16 - Mt 8,16 : 59. Genezingen en exorcismen - Mc 1,32-34 - Mt 8,16-17 - Lc 4,40-41 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,16 - Mt 8,17 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:16 opsias de genomenès prosènegkan autô daimonizomenous pollous kai exebalen ta pneumata logô kai pantas tous kakôs echontas etherapeusen   16 vespere autem facto obtulerunt ei multos daemonia habentes et eiciebat spiritus verbo et omnes male habentes curavit   Toen het nu avond werd brachten ze hem veel bezetenen aan , en hij wierp de geesten uit met een woord , en allen die er slecht aan toe waren genas hij ,  16 En als het laat geworden was, hebben zij velen, van den duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de boze geesten uit met den woorde, en Hij genas allen, die kwalijk gesteld waren;   [16] Toen het avond was geworden, brachten ze velen bij Hem die van demonen te lijden hadden; met zijn woord dreef Hij de geesten uit. En Hij genas alle zieken,  [16] Bij het vallen van de avond brachten ze vele bezetenen bij hem. Met een enkel bevel dreef hij de geesten uit, en allen die ziek waren genas hij,  16 Als het later wordt brengen ze tot hem velen die van demonen bezeten zijn; met een woord werpt hij de geesten uit, en allen die er kwalijk aan toe zijn geneest hij. 16. Le soir venu, on lui présenta beaucoup de démoniaques ; il chassa les esprits d'un mot, et il guérit tous les malades,

King James Bible . When the even was come, they brought unto him many that were possessed with devils: and he cast out the spirits with his word, and healed all that were sick:
Luther-Bibel . 16 Am Abend aber brachten sie viele Besessene zu ihm; und er trieb die Geister aus durch sein Wort und machte alle Kranken gesund,

Mc 1,32 opsias de genomenès, hote edusen ho hèlios,   eferon pros auton pantas tous kakôs echontas kai tous daimonizomenous  
Mt 8,16 opsias de genomenès       prosènegkan autô daimonizomenous pollous kai exebalen ta pneumata logô kai pantas tous kakôs echontas etherapeusen
Lc 4,40   dunontos de tou èliou apantes osoi eichon asthenountas nosois poikilais   ègagon autous pros auton   o de eni ekastô autôn tas cheiras epititheis etherapeuen autous

Tekstuitleg van Mt 8,16 . Dit vers Mt 8,16 telt 18 (2 X 3 X 3) woorden en 115 (5 X 23) letters . De getalwaarde van Mt 8,16 is 12416 (2 X 2 X 2 X 2 X 2 X 2 X 2 X 97) .

opsias de genomenès (avond echter geworden. 's avonds. Het werd avond.) Opsias... genomenès ('s avonds) : :in 7 verzen bij Matteüs. In 6 verzen wordt opsias (avond) gevolgd door het partikel de (echter) , op de tweede plaats in de zin . Hebr. `rb . opsia : avond . Opsias (van de avond) komt in 14 verzen in de bijbel voor. Naast Matteüs en Marcus komt het in 1 vers in Johannes voor. Opsia komt in 2 verzen in de bijbel voor. Bij Matteüs : (1) Mt 8,16 (avond van de sabbat). (2) Mt 14,15 (avond van de broodvermenigvuldiging) Mt 14,15-21a - . (3) Mt 14,23 (avond vóór het wandelen over het meer) - Mt 14,22-33 - . (4) Mt 16,2 (zonder de - echter) - Mt 16,1-4 - . (5) (6) Mt 26,20 (de avond van het laatste Avondmaal) (7) Mt 27,57 (de avond van de kruisafneming) .

Mt 8,17 - Mt 8,17 : 59. Genezingen en exorcismen - Mc 1,32-34 - Mt 8,16-17 - Lc 4,40-41 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 --- Mt 8,16 - Mt 8,17 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:17 opôs plèrôthè to rèthen dia èsaiou tou profètou legontos autos tas astheneias èmôn elaben kai tas nosous ebastasen   17 ut adimpleretur quod dictum est per Esaiam prophetam dicentem ipse infirmitates nostras accepit et aegrotationes portavit  opdat vervuld zou worden wat gezegd is door Jesaja de profeet , zeggend : Zelf heeft hij onze zwakheden opgenomen en de ziekten gedragen .   17 Opdat vervuld zou worden, dat gesproken was door Jesaja, den profeet, zeggende: Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen.  [17] opdat vervuld zou worden wat bij monde van de profeet Jesaja gesproken is: Hij heeft onze ziekten op zich genomen en onze kwalen gedragen.   [17] opdat in vervulling ging wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Hij was het die onze ziekten wegnam en onze kwalen op zich heeft genomen.’  17 Zodat in vervulling gaat wat is gesproken door de profeet Jesaja, waar hij zegt: hij heeft onze zwakheden op zich genomen en onze ziekten heeft hij getorst!   17. afin que s'accomplît l'oracle d'Isaïe le prophète : Il a pris nos infirmités et s'est chargé de nos maladies. 

King James Bible . [17] That it might be fulfilled which was spoken by Esaias the prophet, saying, Himself took our infirmities, and bare our sicknesses.
Luther-Bibel . 17 damit erfüllt würde, was gesagt ist durch den Propheten Jesaja, der da spricht (Jesaja 53,4): »Er hat unsre Schwachheit auf sich genommen, und unsre Krankheit hat er getragen.«

Tekstuitleg van Mt 8,17 .

Mc 1,32 Mc 1,32 Mc 1,34     Mc 1,34 Mt 8,16         Mt 8,17
eferon (zij droegen)           prosènegkan (zij brachten)          
pros auton (bij hem)           autôi (hem)          
    kai (en)     kai (en)   kai (en) kai (en)      
    etherapeusen (hij genas) 1. 3. daimonia (duivels)   exebalen (hij wierp buiten)   1    
pantas (allen)   pollous (velen) 2. 2. polla (vele)     pantas (allen) 2    
tous kakôs echontas (die er slecht aan toe waren) kai daimonidzomenous (en duivelbezetenen) kakôs echontas (die er slecht aan toe waren) 3. 1. exebalen (wierp hij buiten) daimonidzomenous pollous (vele duivelbezetenen) ta pneumata logôi (de geesten met het woord) tous kakôs echontas (die er slecht aan toe waren) 3  
    poikilais nosois (door allerlei ziekten)           etherapeusen (genas)   1 autos tas astheneias hijmôn elaben kai tas nosous ebastasen (hij zelf heeft onze zwakheden opgenomen en de ziekten gedrzagen
 59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 // Mt 8,16-17 // Lc 4,40-41  59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 // Mt 8,16-17 // Lc 4,40-41 59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 // Mt 8,16-17 // Lc 4,40-41     59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 // Mt 8,16-17 // Lc 4,40-41  59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 // Mt 8,16-17 // Lc 4,40-41  59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 // Mt 8,16-17 // Lc 4,40-41 59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 // Mt 8,16-17 // Lc 4,40-41     59. Genezingen en exorcismen : Mc 1,32-34 // Mt 8,16-17 // Lc 4,40-41

poikilos : bont, gevarieerd, verschillend
nosos : ziekte
astheneia : krachteloosheid, zwakte
bastadzoo : dragen (van leed)
malakia : zwakheid, ziekelijkheid
Mc 1,34a is chiastisch ( X ) opgebouwd. Hierdoor vormen de twee nevenschikkende zinnen een geheel. Het optreden van Jezus in daad wordt gezien als een dubbelvoudige daad : het genezen van zieken en het uitdrijven van duivels of onreine geesten.

64. Voorwaarden van het volgen : Mt 8,18-22 - Mt 8,18-22 - Lc 9,57-62 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,18 - Mt 8,19 - Mt 8,20 - Mt 8,21 - Mt 8,22 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,23-27 - Mt 8,28-34 -

  Jezus een schriftgeleerde Jezus een andere leerling Jezus
64. Voorwaarden van het volgen : Mt 8,18-22 - Lc 9,57-62 - Mt 8,18 Mt 8,19 Mt 8,20 Mt 8,21 Mt 8,22
  deelwoordzin        
  de (echter) kai-tekst een kai-tekst de (echter) de-tekst
woorden   19 a : 6.   21a : 6  
lettergrepen   19a : 12.   21a : 12  

 

Mt 8,18 - Mt 8,18 : 64. Voorwaarden van het volgen - Mt 8,18-22 - Lc 9,57-62 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,18 - Mt 8,19 - Mt 8,20 - Mt 8,21 - Mt 8,22 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,23-27 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:18 idôn de o ièsous ochlon* peri auton ekeleusen apelthein eis to peran   18 videns autem Iesus turbas multas circum se iussit ire trans fretum   Toen Jezus nu een volksmenigte rondom zich zag, beval hij heen te gaan naar de overkant.   18 En Jezus, vele scharen ziende rondom Zich, beval aan de andere zijde over te varen.   [18] Toen Jezus een menigte om zich heen zag, gaf Hij opdracht om naar de overkant te gaan.   [18] Toen Jezus de mensenmassa om zich heen zag, gaf hij bevel naar de overkant te varen.   18 ¶ Maar als Jezus zo’n schare om zich heen ziet, beveelt hij dat ze vertrekken naar de overzij.  18. Se voyant entouré de foules nombreuses, Jésus donna l'ordre de s'en aller sur l'autre rive.  

King James Bible . [18] Now when Jesus saw great multitudes about him, he gave commandment to depart unto the other side.
Luther-Bibel . 18 Als aber Jesus die Menge um sich sah, befahl er, hinüber ans andre Ufer zu fahren.

Tekstuitleg van Mt 8,18 .

1. idôn (gezien) . Verwijzing : idôn (gezien) , zie Mt 2,16 . Actief participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud . In 106 verzen in de bijbel . In vijfenveertig verzen in het O.T. . In eenenzestig verzen in het N.T. . In twaalf verzen bij Matteüs : (1) Mt 2,16 . (2) Mt 3,7 . (3) Mt 5,1 . (4) Mt 8,18 . (5) Mt 9,2 . (6) Mt 9,4 . (7) Mt 9,22 . (8) Mt 9,23 . (9) Mt 9,36 . (10) Mt 21,19 . (11) Mt 27,3 . (12) Mt 27,24 . Idôn (gezien) veronderstelt altijd een voorwerp of voorwerpszin . Bij Matteüs komt het in drie verzen voor met een objectzin : (1) Mt 2,16 : Herodes . (2) Mt 27,3 : Judas . (3) Mt 27,24 : Pilatus .

Mt 2,16 : Herodes Mt 27,3 : Judas Mt 27,24 : Pilatus
Tote (toen) Tote (toen)  
Hèrôdès(Herodes) idôn (gezien) idôn (gezien) Ioudas ho paradidous auton (Judas die hem overlevert) idôn de ho Pilatos (Gezien echter Pilatus)
hoti (dat) enepaichthè hupo tôn magôn (dat hij misleid werd door de magiërs) hoti (dat) katekrithè (dat hij werd veroordeeld) hoti ouden ôfelei (dat niets hielp)...
 

brengt de dertig zilverstukken terug

laat een kom water brengen en wast zijn handen in het bijzijn van het volk
  èmarton paradous haima athôion ( ik heb gezondigd. Ik leverde onschuldig bloed uit) athôios eimi apo tou haimatos toutou ( onschuldig ben ik aan dit bloed)
  Mt 27,4 : su opsèi (u ziet maar) humeis opsesthe ( u ziet maar)
12. Vlucht naar Egypte en terugkeer : Mt 2,13-23 - 337. Einde van Judas : Mt 27,3-10 - 342. Jezus ter dood veroordeeld : Mc 15,15 - Mt 27,24-26 - Lc 23,24-25 -

Jezus is in acht verzen het onderwerp , in de andere vier gevallen is het Herodes , Johannes de Doper , Judas en Pilatus . In vier van de acht verzen , waarin Jezus onderwerp is , is een vorm van ochlos (menigte) het lijdend voorwerp . In Mt 5,1 wordt het eerst met betrekking tot Jezus gebruikt en we zien een identieke deelwoordzin : idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten) met Mt 9,36 .

Mt 5,1 idôn de tous ochlous (gezien echter de menigten)
Mt 8,18 idôn de ho Ièsous ochlon (gezien echter Jezus een menigte)
Mt 9,23 kai idôn tous aulètas kai ton ochlon (en gezien de fluitspelers en de menigte)
Mt 9,36 idôn de tous ochlous esplagchnisthè peri autôn oti èsan eskulmenoi kai errimmenoi ôsei probata mè echonta poimena (gezien echter de menigten werd hij door medelijden bewogen over hen omdat zij waren vermoeid en afgetobd als schapen die geen herder hebben)

 

Mt 8,19 - Mt 8,19 : 64. Voorwaarden van het volgen - Mt 8,18-22 - Lc 9,57-62 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,18 - Mt 8,19 - Mt 8,20 - Mt 8,21 - Mt 8,22 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,23-27 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:19 kai proselthôn eis grammateus eipen autô didaskale akolouthèsô soi opou ean aperchè  19 et accedens unus scriba ait illi magister sequar te quocumque ieris  En een schriftgeleerde naderde (en) zei hem : "Meester , ik zal u volgen waar u ook heengaat ."  19 En er kwam een zeker Schriftgeleerde tot Hem, en zeide tot Hem: Meester! ik zal U volgen, waar Gij ook henengaat.   [19] Een schriftgeleerde kwam naar Hem toe en zei: ‘Meester, ik zal U volgen, waar U ook gaat.’   [19] Maar een schriftgeleerde kwam op hem af en zei: ‘Meester, ik zal u volgen waarheen u ook gaat.’   19 Eén schriftgeleerde komt tot hem en zegt: leermeester, jou zal ik volgen waarheen je ook gaat!   19. Et un scribe s'approchant lui dit : « Maître, je te suivrai où que tu ailles. » 

King James Bible . [19] And a certain scribe came, and said unto him, Master, I will follow thee whithersoever thou goest.
Luther-Bibel . 19 Und es trat ein Schriftgelehrter herzu und sprach zu ihm: Meister, ich will dir folgen, wohin du gehst.

Tekstuitleg van Mt 8,19 .

In Mt 8,19 is de zinsstructuur dezelfde als in Mt 4,3 : het nevenschikkend voegwoord kai (en), het participium aorist (verleden deelwoord) nominatief, het onderwerp, het hoofdwerkwoord eipen (hij zei) en het meewerkend voorwerp autôi (aan hem). De inleiding (Mt 8,19a) bestaat uit 6 woorden en 12 lettergrepen. Er heeft hier een verandering van personage plaats maar toch staat er het nevenschikkend voegwoord kai (en) . We hadden eerder de (echter) verwacht. Het onderwerp staat na het participium aorist proselthôn (naderbijgekomen). Bij proselthôn (naderbijgekomen) - proselthôn - staat geen autôi (bij hem); het staat na het hoofdwerkwoord eipen (hij zei). Let op de mooie structuur : 1 lettergereep- 3 lettergrepen (participium bestaande uit 3 lettergrepen en eindigend op -ôn) - 1 - 3 (participium presens als zelfstandig naamwoord gebruikt; het bestaat uit 3 lettergrepen en eveneens eindigend op -ôn) - 2 - 2 . Het naderbijkomen is vaak bedoeld om iets te zeggen. Zo komt een vorm van het werkwoord legô (zeggen) vaak samen met het werkwoord proserchomai (naderbijkomen) voor. Na een werkwoordvorm van zeggen volgt dan meestal een citaat van de persoon, die onderwerp is in de inleiding. Het citaat staat meestal in de rechtstreekse rede.

Mt 8,20 - Mt 8,20 : 64. Voorwaarden van het volgen - Mt 8,18-22 - Lc 9,57-62 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,18 - Mt 8,19 - Mt 8,20 - Mt 8,21 - Mt 8,22 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,23-27 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:20 kai legei autô o ièsous ai alôpekes fôleous echousin kai ta peteina tou ouranou kataskènôseis o de uios tou anthrôpou ouk echei pou tèn kefalèn klinè   20 et dicit ei Iesus vulpes foveas habent et volucres caeli tabernacula Filius autem hominis non habet ubi caput reclinet  En Jezus zei hem : "De vossen hebben holen en de vogels van de hemel nesten , de Mensenzoon echter heeft niets waarop hij het hoofd kan neerleggen . "  20 En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge.   [20] Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben een hol, en de vogels van de hemel een nest, maar de Mensenzoon* kan nergens het hoofd neerleggen.’ [20] Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.’  20 Jezus zegt tot hem: de vossen hebben holen en de vogels van de hemel woningen hier beneden, maar de mensenzoon heeft niets waarop hij zijn hoofd kan neerleggen!   20. Jésus lui dit : « Les renards ont des tanières et les oiseaux du ciel ont des nids ; le Fils de l'homme, lui, n'a pas où reposer la tête. »  

King James Bible . [20] And Jesus saith unto him, The foxes have holes, and the birds of the air have nests; but the Son of man hath not where to lay his head.
Luther-Bibel . 20 Jesus sagt zu ihm: Die Füchse haben Gruben und die Vögel unter dem Himmel haben Nester; aber der Menschensohn hat nichts, wo er sein Haupt hinlege.

Tekstuitleg van Mt 8,20 .

Mt 8,21 - Mt 8,21 : 64. Voorwaarden van het volgen - Mt 8,18-22 - Lc 9,57-62 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,18 - Mt 8,19 - Mt 8,20 - Mt 8,21 - Mt 8,22 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,23-27 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:21 eteros de tôn mathètôn | | [autou*] | eipen autô kurie epitreyon moi prôton apelthein kai thayai ton patera mou   21 alius autem de discipulis eius ait illi Domine permitte me primum ire et sepelire patrem meum  Een ander nu van de (zijn) leerlingen zei hem : "Heer, sta mij toe om eerst heen te gaan en mijn vader te begraven."  21 En een ander uit Zijn discipelen zeide tot Hem: Heere! laat mij toe, dat ik eerst heenga, en mijn vader begrave.   [21] Iemand anders, een van zijn leerlingen, zei tegen hem: ‘Heer, sta me toe om eerst mijn vader te gaan begraven.’   [21] Een ander, een van zijn leerlingen, zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’  21 Een ander, een van de leerlingen, zegt tot hem: heer, sta mij toe eerst heen te gaan en mijn vader te begraven!  21. Un autre des disciples lui dit : « Seigneur, permets-moi de m'en aller d'abord enterrer mon père. »  

King James Bible . [21] And another of his disciples said unto him, Lord, suffer me first to go and bury my father.
Luther-Bibel . 21 Und ein anderer unter den Jüngern sprach zu ihm: Herr, erlaube mir, dass ich zuvor hingehe und meinen Vater begrabe.

Tekstuitleg van Mt 8,21 .

14. act. inf. aor. θαψαι = thapsai (om te begraven) van het werkw. θαπτω = thaptô (begraven) . Taalgebruik in het NT : thaptô (begraven) . Taalgebruik in de LXX : thaptô (begraven) . Bijbel (13) : (1) Gn 23,6 . (2) Gn 23,8 . (3) Gn 47,29 . (4) Gn 50,7 . (5) Gn 50,14 . (6) 1 K 13,29 . (7) 2 K 9,35 . (8) Ez 39,14 . (9) W 18,12 . (10) Mt 8,21 . (11) Mt 8,22 . (12) Lc 9,59 . (13) Lc 9,60 . Een vorm van θαπτω = thaptô (begraven) in de LXX (177) , in het NT (11) : (1) Mt 8,21 . (2) Mt 8,22 . (3) Mt 14,12 . (4) Lc 9,59 . (5) Lc 9,60 . (6) Lc 16,22 . (7) Hnd 2,29 . (8) Hnd 5,6 . (9) Hnd 5,9 . (10) Hnd 5,10 . (11) 1 Kor 15,4 .
- Hebreeuws . לִקְבֹּר = liqëbor (om te begraven) > prefix voorzetsel lë + act. qal inf. van het werkw. קָבַר = qâbhar (begraven) . Taalgebruik in Tenakh : qâbhar (begraven) . Getalwaarde : qoph = 19 of 100 , beth = 2 , resj = 20 of 200 ; totaal : 41 OF 302 (2 X 151) . Structuur : 1 - 2 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (5) : (1) Gn 23,8 . (2) Gn 50,7 . (3) Gn 50,14 . (4) 1 K 11,15 . (5) Job 10,19 . Hebreeuws NBG Mt 8,21 en Lc 9,59 . וּלִקְבֹּר = üliqëbor (en om te begraven) . Niet in Tenakh .

Mt 8,22 - Mt 8,22 : 64. Voorwaarden van het volgen - Mt 8,18-22 - Lc 9,57-62 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,18 - Mt 8,19 - Mt 8,20 - Mt 8,21 - Mt 8,22 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,23-27 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:22 o de ièsous legei autô akolouthei moi kai afes tous nekrous thayai tous eautôn nekrous  22 Iesus autem ait illi sequere me et dimitte mortuos sepelire mortuos suos  Jezus echter zei hem : "Volg mij en laat de doden hun eigen doden begraven."  22 Doch Jezus zeide tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.  [22] Maar Jezus zei hem: ‘Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.’  [22] Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg mij en laat de doden hun doden begraven.’  22 Maar Jezus zegt tot hem: volg mij, en laat de doden hun doden begraven!   22. Mais Jésus lui dit : « Suis-moi, et laisse les morts enterrer leurs morts.  

King James Bible . [22] But Jesus said unto him, Follow me; and let the dead bury their dead.
Luther-Bibel . 22 Aber Jesus spricht zu ihm: Folge du mir und lass die Toten ihre Toten begraben!

Tekstuitleg van Mt 8,22 .

12. act. inf. aor. θαψαι = thapsai (om te begraven) van het werkw. θαπτω = thaptô (begraven) . Taalgebruik in het NT : thaptô (begraven) . Taalgebruik in de LXX : thaptô (begraven) . Bijbel (13) : (1) Gn 23,6 . (2) Gn 23,8 . (3) Gn 47,29 . (4) Gn 50,7 . (5) Gn 50,14 . (6) 1 K 13,29 . (7) 2 K 9,35 . (8) Ez 39,14 . (9) W 18,12 . (10) Mt 8,21 . (11) Mt 8,22 . (12) Lc 9,59 . (13) Lc 9,60 . Een vorm van θαπτω = thaptô (begraven) in de LXX (177) , in het NT (11) : (1) Mt 8,21 . (2) Mt 8,22 . (3) Mt 14,12 . (4) Lc 9,59 . (5) Lc 9,60 . (6) Lc 16,22 . (7) Hnd 2,29 . (8) Hnd 5,6 . (9) Hnd 5,9 . (10) Hnd 5,10 . (11) 1 Kor 15,4 .
- Hebreeuws . לִקְבֹּר = liqëbor (om te begraven) > prefix voorzetsel lë + act. qal inf. van het werkw. קָבַר = qâbhar (begraven) . Taalgebruik in Tenakh : qâbhar (begraven) . Getalwaarde : qoph = 19 of 100 , beth = 2 , resj = 20 of 200 ; totaal : 41 OF 302 (2 X 151) . Structuur : 1 - 2 - 2 . De som van de elementen is telkens 5 . Tenakh (5) : (1) Gn 23,8 . (2) Gn 50,7 . (3) Gn 50,14 . (4) 1 K 11,15 . (5) Job 10,19 . Hebreeuws NBG Mt 8,21 en Lc 9,59 . וּלִקְבֹּר = üliqëbor (en om te begraven) . Niet in Tenakh .


65. Het bedaren van de storm : Mt 8,23-27 - Mc 4,35-41 - Mt 8,23-27 - Lc 8,22-25 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,23 - Mt 8,24 - Mt 8,25 - Mt 8,26 - Mt 8,27 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 - Mt 8,28-34 -

Mt 8,23 - Mt 8,23 : 65. Het bedaren van de storm - Mc 4,35-41 - Mt 8,23-27 - Lc 8,22-25 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,23 - Mt 8,24 - Mt 8,25 - Mt 8,26 - Mt 8,27 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:23 kai embanti autô eis to ploion èkolouthèsan autô oi mathètai autou  23 et ascendente eo in navicula secuti sunt eum discipuli eius  En hij stapte in de boot (en) zijn leerlingen volgden hem. 23 En als Hij in het schip gegaan was, zijn Hem Zijn discipelen gevolgd.   [23] Toen Hij aan boord ging, volgden zijn leerlingen Hem.   [23] Hij stapte in de boot en zijn leerlingen volgden hem.   23 ¶ Als hij het schip in stapt volgen hem zijn leerlingen.  » 23. Puis il monta dans la barque, suivi de ses disciples.  

King James Bible : And when he was entered into a ship, his disciples followed him.
Luther-Bibel (1984) : Und er stieg in das Boot, und seine Jünger folgten ihm.

Tekstuitleg van Mt 8,23 . Dit vers Mt 8,23 telt 11 woorden en 56 (2 X 28 of 2 X 2 X 2 X 2 X 7) letters . De getalwaarde van Mt 8,23 is 2 X 11 X 311 . Een participiumzin (die behoort tot het meewerkend voorwerp van de hoofdzin) gaat aan de hoofdzin vooraf .

1.

6. nom. + acc. onz. enk. πλοιον = ploion (boot) . Taalgebruik in het NT : ploion (boot) . Taalgebruik in de LXX : ploion (boot) . Mt (9) : (1) Mt 4,22 . (2) Mt 8,23 . (3) Mt 8,24 . (4) Mt 9,1 . (5) Mt 13,2 . (6) Mt 14,22 . (7) Mt 14,24 . (8) Mt 14,32 . (9) Mt 15,39 . Mc (7) : (1) Mc 4,1 . (2) Mc 4,37 . (3) Mc 5,18 . (4) Mc 6,45 . (5) Mc 6,47 . (6) Mc 6,51 .  (7) Mc 8,10 . Lc (2) : (1) Lc 8,22 . (2) Lc 8,37 . Een vorm van πλοιον = ploion (boot) in de LXX (42) , in het NT (66) .

  ploion (boot)  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
nom. + acc. onz. enk. ploion   37  31      18  22     

- Hebreeuws : אֳנִי = 'änî (schip, vloot) . Taalgebruik in Tenakh : 'änî (schip, vloot) . Getalwaarde : aleph = 1 ; nun = 14 of 50 , jod = 10 ; totaal : 25 (5²) OF 61 . Structuur : 1 - 5 - 1 . De som van de elementen is telkens 7 .
- Ned. : boot . D. : Boot . E. : boat . Fr. : navire , bateau (oud-eng. bat + suffix -eau) . Gr. : ναυς , gen. νεως = naus (schip) . L. : navis (= schip ; navicula = boot) .
- Ned. : vlot (pl- -> vl-) . Grieks : πλοιον = ploion (boot) . Taalgebruik in het NT : ploion (boot) . Zie het werkw. πλεω = pleô (varen) . Taalgebruik in het NT : pleô (varen) . De r en l zijn linqualen (tongletters) . pl -> vr : pleô (varen) ; afgeleid ervan is πλοιον = ploion (vaar-tuig) .

4. - 6.

2. - 6. embanti autôi eis to ploion (die in de boot was ingestapt) . Participiumzin bij autôi van èkolouthèsan (zij volgden hem) . ploion (boot) . Verwijzing : ploion (boot) , zie Mt 4,22 . In zevenendertig verzen in de bijbel . In zes verzen in het O.T. . In eenendertig verzen in het N.T. . In negen verzen bij Matteüs . In zes verzen is het eis to ploion (in de boot) met een vorm van het werkwoord embainô (inklimmen) : (1) Mt 8,23 . (2) Mt 9,1 . (3) Mt 13,2 . (4) Mt 14,22 . (5) Mt 14,32 . (6) Mt 15,39 . De andere drie teksten : (1) Mt 4,22 . (2) Mt 8,24 . (3) Mt 14,24 .

Mt 8,24 - Mt 8,24 : 65. Het bedaren van de storm - Mc 4,35-41 - Mt 8,23-27 - Lc 8,22-25 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,23 - Mt 8,24 - Mt 8,25 - Mt 8,26 - Mt 8,27 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:24 kai idou seismos megas egeneto en tè thalassè ôste to ploion kaluptesthai upo tôn kumatôn autos de ekatheuden  24 et ecce motus magnus factus est in mari ita ut navicula operiretur fluctibus ipse vero dormiebat   En zie, een grote onstuimigheid ontstond in het meer zodat de boot bedekt werd door de golven,  24 En ziet, er ontstond een grote onstuimigheid in de zee, alzo dat het schip van de golven bedekt werd; doch Hij sliep.   [24] Opeens werd de zee zo onstuimig dat de golven over de boot heen sloegen. Hij sliep.   [24] Plotseling begon het meer enorm te kolken, zodat de boot bijna door de golven werd verzwolgen. Maar Jezus sliep.   24 En zie, er geschiedt een groot beven in de zee, zodat het schip overdekt wordt door de golven. Maar hij is ingeslapen.  24. Et voici qu'une grande agitation se fit dans la mer, au point que la barque était couverte par les vagues. Lui cependant dormait.  

King James Bible : And, behold, there arose a great tempest in the sea, insomuch that the ship was covered with the waves: but he was asleep.
Luther-Bibel (1984) : Und siehe, da erhob sich ein gewaltiger Sturm auf dem See, so daß auch das Boot von Wellen zugedeckt wurde. Er aber schlief.

Tekstanalyse van Mt 8,24 . Dit vers Mt 8,24 telt 18 (2 X 3 X 3) woorden en 90 (2 X 3 X 3 X 5) letters . De getalwaarde van Mt 8,24 is 10540 (2 X 2 X 5 X 17 X 31) .

Mt 8,24 Mt 28,2
 kai idou (en zie) kai idou (en zie)
seismos megas egeneto (er gebeurde een grote beving) seismos egeneto megas (er gebeurde een grote beving)
65. Het bedaren van de storm : Mc 4,35-41 - Mt 8,23-27 - Lc 8,22-25   351. Vrouwen als getuigen van Jezus'verrijzenis : Mc 16,1-8 - Mt 28,1-10 - Lc 23,56b-24,12 

Jon 1,4 kai egeneto kludôn megas en tè thalassè (en er ontstond een grote golfslag op het meer) kai to ploion ekinduneuen suntribènai
Mt 8,24 kai idou seismos megas egeneto en tè thalassè (en zie een grote beving ontstond op het meer) ôste to ploion kaluptesthai upo tôn kumatôn

1. 2. kai idou (en zie) . In achtentwintig verzen bij Matteüs . Verwijzing : idou (zie) , zie Mt 1,20 . Verwijzing : hinneh (zie) , zie Gn 29,2 .

3. seismos (beving, trilling) . Verwijzing : seismos (beving, trilling) , zie Mt 8,24 . Het komt in veertien verzen in de bijbel voor . In zes verzen in het O.T . In acht verzen in het N.T. . In de evangelies slechts in Mt 8,24 en in Mt 28,2 . In één vers in Hnd . In vijf verzen in Apk . Een aardbeving doet al het vaststaande wankelen . Het kan op zee een tsunami veroorzaken waardoor metershoge golven ontstaan . Een land kan er verwoest en verlaten bijliggen ; een orkaan kan voorbijgeraasd zijn ; een tsunami kan over het land gerold zijn ; een oorlog heeft zich afgespeeld ; een revolutie heeft plaats gehad . Pre 1,4 . Seismologie : leer van de aardbevingen .
- seiô (schudden, doen trillen) .
--- eseisthè (hij werd geschud) . Passief aorist derde persoon enkelvoud . In negen verzen in de bijbel : Ps 68,9 . In twee verzen in het N.T. , slechts bij Matteüs : (1) Mt 21,10 (bij de intocht van Jezus in Jeruzalem) . (2) Mt 27,51 (bij de kruisdood van Jezus) .
- râ`asj (heen en weer geschud worden, beven, golven) . Verwijzing : râ`asj (heen en weer geschud worden) , zie Mt 8,24 .
--- râ`äsjâh (de aarde werd geschud) . Actief aorist derde persoon vrouwelijk enkelvoud . In vier verzen in de bijbel : (4) Ps 68,9 .
--- ra`asj (beving, geraas, gedreun) . Zelfstandig naamwoord . 1 K 19,11 (niet in de aardbeving was JHWH) . Ez 1,12 + Ez 3,13 : (we)qôl ra`asj gâdôl (en het geluid van een grote aardbeving) . In Jr 10,22 (wera`asj gâdôl = kai seismos megas). Ez 37,7 : wehinneh ra`asj = kai idou seismos (en zie een aardbeving). Ez 38,19 : jihjèh ra`asj gâdôl = estai seismos megas (er zal een grote aardbeving zijn) . Nah 3,2 : weqôl ra`asj = fônè seismou (het geluid van een stormwind) .
- kludôn (golfslag, vloedgolf, branding) . Verwijzing : kludôn (golfslag, vloedgolf, branding), zie Mt 8,24 . In twee verzen in de bijbel . Zie Jon 1,4 : kai kurios eksègeiren pneuma eis tèn thalassan (en de Heer wekte een wind op op de zee) kai egeneto kludôn megas en tèi thalassèi (en er ontstond een grote golfslag op de zee) . Zie ook Jon 1,12 : ki bhesjèllî hassa`ar haggâdôl hazzèh `älêkhèm = oti di' eme ho kludôn ho megas houtos ef'humas estin (want omwille van mij kwam deze grote golfslag over jullie) .

10. 11. ploion (boot) . Verwijzing : ploion (boot) , zie Mt 4,22 . ploion (boot) . In zevenendertig verzen in de bijbel . In zes verzen in het O.T. : (3) Jon 1,3 . (4) Jon 1,4 . In eenendertig verzen in het N.T. . In negen verzen bij Matteüs . In zes verzen is het eis to ploion (in de boot) met een vorm van het werkwoord embainô (inklimmen) : (1) Mt 8,23 . (2) Mt 9,1 . (3) Mt 13,2 . (4) Mt 14,22 . (5) Mt 14,32 . (6) Mt 15,39 . De andere drie teksten : (1) Mt 4,22 . (2) Mt 8,24 . (3) Mt 14,24 .

Mt 8,25 - Mt 8,25 : 65. Het bedaren van de storm - Mc 4,35-41 - Mt 8,23-27 - Lc 8,22-25 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,23 - Mt 8,24 - Mt 8,25 - Mt 8,26 - Mt 8,27 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:25 kai proselthontes ègeiran auton legontes kurie sôson apollumetha 25 et accesserunt et suscitaverunt eum dicentes Domine salva nos perimus  En ze naderden (en) wekten hem op, zeggend: "Heer, red (ons), we vergaan!"  25 En Zijn discipelen, bij Hem komende, hebben Hem opgewekt, zeggende: Heere, behoed ons, wij vergaan!   [25] Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Heer, red ons, wij vergaan!’   [25] Ze maakten hem wakker en riepen: ‘Heer, red ons toch, we vergaan!’  25 Ze komen bij hem, wekken hem en zeggen: heer, red ons, we vergaan!  25. S'étant approchés, ils le réveillèrent en disant : « Au secours, Seigneur, nous périssons ! »  

King James Bible : And his disciples came to him, and awoke him, saying, Lord, save us: we perish.
Luther-Bibel (1984) : Und sie traten zu ihm, weckten ihn auf und sprachen: Herr, hilf, wir kommen um!

Tekstuitleg van Mt 8,25 . Dit vers Mt 8,25 telt 12 (2 X 2 X 3) woorden en 73 letters . De getalwaarde van Mt 8,25 is 7201 (19 X 379) .

Mt 8,25.2. part. aor. nom. mann. en vr. mv. προσελθοντες = proselthontes van het werkw. προσερχομαι = proserchomai (naderbijkomen) . Taalgebruik in het NT : proserchomai (naderbijkomen) . Taalgebruik in de LXX : proserchomai (naderbijkomen) . Bijbel (23) . OT (6) : (1) Gn 43,19 . (2) Nu 32,2 . (3) Joz 10,24 . (4) Da 3,8 . (5) Jdt 7,8 . (6) 2 Mak 2,6 . NT (17) : (1) Mt 8,25 . (2) Mt 13,10 . (3) Mt 13,27 . (4) Mt 14,12 . (5) Mt 15,12 . (6) Mt 15,23 . (7) Mt 16,1 . (8) Mt 17,19 . (9) Mt 26,50 . (10) Mt 26,60 . (11) Mt 26,73 . (12) Mc 6,35 . (13) Mc 10,2 . (14) Lc 8,24 . (15) Lc 9,12 . (16) Lc 20,27 . (17) Hnd 23,14 . Een vorm van προσερχομαι = proserchomai in de LXX (113) , in het NT (87) , in Mt (51) , in Mt 8 (4) : (4) Mt 8,2 (part. aor. nom. mann. enk. proselthôn) . (5) Mt 8,5 (ind. aor. 3de p. enk. prosèlthen) . (6) Mt 8,19 (part. aor. nom. mann. enk. proselthôn) . (7) Mt 8,25 (part. aor. nom. m. + vr. mv. proselthontes) .
Een vorm van het werkw. προσερχομαι = proserchomai kan in de LXX de vertaling van 12 verschillende Hebreeuwse werkw. zijn .
Bij een persoon wordt voor de richting van plaats het voorzetsel προς = pros (naar) gebruikt . Wellicht is zo het gebruik van het werkw. προσερχομαι = proserchomai (naderbijkomen / gaan naar) met het voorzetsel προς = pros (naar) verklaarbaar .

proserchomai (naderbij komen) Mt 4 Mt 5 Mt 8 Mt 9 Mt 13 Mt 14 Mt 15 Mt 16 Mt 17 Mt 18 Mt 19 Mt 20 Mt 21 Mt 22 Mt 24 Mt 25 Mt 26 Mt 27 Mt 28
Totaal : 51 4  

1. 2. de leerlingen 3. 4. zijn leerlingen 5. de leerlingen 6.  zijn leerlingen 7. Farizeeën en ...
Mt 8,25 Mt 13,10 Mt 13,27 Mt 14,12 Mt 15,12 Mt 15,23 Mt 16,1
kai (en) kai (en)   kai (en) Tote (daarop) kai (en) kai (en)
proselthontes (naderbijgekomen) proselthontes (naderbijgekomen) proselthontes de (naderbijgekomen echter)   proselthontes (naderbijgekomen) proselthontes (naderbijgekomen) proselthontes (naderbijgekomen) proselthontes (naderbijgekomen)
  hoi mathètai (de leerlingen)   hoi mathètai autou (zijn leerlingen) hoi mathètai (de leerlingen) hoi mathètai autou (zijn leerlingen) hoi Pharisaioi kai hoi Saddoukaioi (de Farizeeën en de Sadduceeën)
            peirazontes(op de proef stellend - uitproberend)
ègeiran auton legontes (wekten hem zeggend)   eipan (zeiden) eipon (zeiden)    legousin (zeggen zij) èrôtoun (vroegen zij) epèrôtèsan (vroegen zij)
  autôi (hem) autôi (hem)     autôi (hem) auton (hem)  auton (hem)
  dia ti (waarom)         legontes (zeggende)   
kurie (Heer)   kurie (Heer)       onrechtstr. rede
65. Het bedaren van de storm : Mc 4,35-41 - Mt 8,23-27 - Lc 8,22-25  127. Waarom Jezus in gelijkenissen spreekt : Mc 4,10-12 - Mt 13,10-15 - Lc 8,9-10  133. Gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe : Mt 13,24-30  149. Onthoofding van Johannes de Doper : Mc 6,17-29 - Mt 14,3-12  155. Rein en onrein : Mc 7,14-23 - Mt 15,10-20  156. Genezing van de dochter van een Kananeese / Syrofenicische vrouw : Mc 7,24-30 - Mt 15,21-28  159. Vraag om een teken uit de hemel : Mc 8,11-13 - Mt 16,1-4 - Mt 12,38-42 -

8. de leerlingen 9. 10. valse getuigen) 11. omstaanders
Mt 17,19 Mt 26,50 Mt 26,60 Mt 26,73
Tote (daarop) Tote (daarop) husteron de (later echter)    
proselthontes (naderbijgekomen) proselthontes (naderbijgekomen) proselthontes duo (twee naderbijgekomen)   proselthontes (naderbijgekomen) 
hoi mathètai (de leerlingen)     ... eipon (zij zeiden) tôi Petrôi (tot Petrus)  
... eipon (zij zeiden)   gevangenneming     
dia ti (waarom)      
170. Genezing van een bezeten kind : Mc 9,14-29 - Mt 17,14-21 - Lc 9,37-43a  330. Gevangenneming van Jezus : Mc 14,43-52 - Mt 26,47-56 - Lc 22,47-53  332. Jezus voor het Sanhedrin : Mc 14,55-64 - Mt 26,59-66 - Lc 22,66-71  334. Verloochening van Petrus : Mc 14,66-72 - Mt 26,69-75 - Lc 22,56-62 

1. - 2. και προσελθοντες = kai proselthontes (en naderbijgekomen / en gegaan naar) . NT (6) : (1) Mt 8,25 . (2) Mt 13,10 . (3) Mt 14,12 . (4) Mt 15,23 . (5) Mt 16,1 . (6) Mc 10,2 .
- προσελθοντες δε = proselthontes de (gegaan echter naar) . NT (4) : (1) Mt 13,27 . (2) Lc 8,24 . (3) Lc 9,12 . (4) Lc 20,27 .
- De beide uitdrukkingen kunnen de weergave zijn van de Hebreeuwe vorm wa consecutivum + imperf. , m.a.w. 2 nevenschikkende op elkaar volgende werkw. .

3. act. ind. aor. 3de pers. mv. ηγειραν = ègeiran (zij wekten) van het werkw. εγειρω = egeirô (opwekken) . Taalgebruik in het NT : egeirô (wekken) . Taalgebruik in de LXX : egeirô (wekken) . Bijbel (5) : (1) 1 S 5,3 . (2) Mi 3,5 . (3) Jdt 10,23 . (4) 1 Mak 3,49 . (5) Mt 8,25 . Een vorm van εγειρω = egeirô (opwekken) in de LXX (57) , in het NT (143) , in Mt (36) , in Mt 8 () : (1) Mt 8,15 . (2) Mt 8,25 . (3) Mt 8,26 .

Mt 8,26 - Mt 8,26 : 65. Het bedaren van de storm - Mc 4,35-41 - Mt 8,23-27 - Lc 8,22-25 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,23 - Mt 8,24 - Mt 8,25 - Mt 8,26 - Mt 8,27 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:26 kai legei autois ti deiloi este oligopistoi tote egertheis epetimèsen tois anemois kai tè thalassè kai egeneto galènè megalè   26 et dicit eis quid timidi estis modicae fidei tunc surgens imperavit ventis et mari et facta est tranquillitas magna   En hij zei hun "Waarom zijn jullie vreesachtig, kleingelovigen?" Nadat hij gewekt was, berispte hij de winden en het meer, en er ontstond een grote kalmte.   26 En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij vreesachtig, gij kleingelovigen? Toen stond Hij op, en bestrafte de winden en de zee; en er werd grote stilte.   [26] Hij zei: ‘Waarom zijn jullie bang, kleingelovigen?’ Toen stond Hij op en bestrafte wind en zee, en het werd volkomen stil.  [26] Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed, kleingelovigen?’ Toen stond hij op en sprak de wind en het water bestraffend toe, en het meer kwam geheel tot rust.   26 En hij zegt tot hen: waarom zo bang, kleingelovigen? Maar dán –ontwaakt– bestraft hij de winden en de zee en er geschiedt grote stilte.  26. Il leur dit : « Pourquoi avez-vous peur, gens de peu de foi ? » Alors, s'étant levé, il menaça les vents et la mer, et il se fit un grand calme. 

King James Bible : And he saith unto them, Why are ye fearful, O ye of little faith? Then he arose, and rebuked the winds and the sea; and there was a great calm.
Luther-Bibel (1984) : Da sagt er zu ihnen: Ihr Kleingläubigen, warum seid ihr so furchtsam? Und stand auf und bedrohte den Wind und das Meer. Da wurde es ganz stille.

Tekstuitleg van Mt 8,26 . Dit vers Mt 8,26 telt 19 woorden en 105 (3 X 5 X 7) letters . De getalwaarde van Mt 8,26 is 6952 (2 X 2 X 2 X 11 X 79) .

Mt 8,26.5. nom. mann. mv. δειλοι = deiloi (kleingelovigen) van het bijvoegl. naamw. δειλος = deilos (vreesachtig, zwak van geloof, laf) . Taalgebruik in het NT : deilos (vreesachtig, zwak van geloof, laf) . Taalgebruik in de LXX : deilos (vreesachtig, zwak van geloof, laf) . Bijbel (4) : (1) W 4,20 . (2) W 9,14 . (3) Mt 8,26 . (4) Mc 4,40 .

Mt 8,26.9. passief participium aorist nominatief mannelijk enkelvoud εγερθεις = egertheis (ontwaakt, gewekt) van het werkw. εγειρω = egeirô (opwekken) . Taalgebruik in het NT : egeirô (wekken) . Taalgebruik in de LXX : egeirô (wekken) . Bijbel (13) . LXX (0) . NT (13) . MT (9) : (1) Mt 1,24 . (2) Mt 2,13 . (3) Mt 2,14 . (4) Mt 2,20 . (5) Mt 2,21 . (6) Mt 8,26 . (7) Mt 9,6 . (8) Mt 9,7 . (9) Mt 9,19 . Mc (0) . Lc (1) . Joh (1) . Een vorm van εγειρω = egeirô (opwekken) in de LXX (57) , in het NT (143) , in Mt (36) , in Mt 8 (3) : (1) Mt 8,15 . (2) Mt 8,25 . (3) Mt 8,26 . In de LXX is een vorm van εγειρω = egeirô de vertaling van 17 verschillende Hebreeuwse woorden .

Mt 8,26.10. act. ind. aor. 3de pers. enk. επετιμησεν = epetimèsen (hij beval) van het werkw. επιτιμαω = epitimaô (nadrukkelijk vermanen , 'opdragen' , bevelen , berispen) . Taalgebruik in het NT : epitimaô (opleggen, opdragen) . Taalgebruik in de LXX : epitimaô (opleggen, opdragen) . Het werkwoord heeft een voorvoegsel επι = epi (aan bij, op) wat het werkwoord versterkt . Wellicht omwille van het voorvoegsel volgt op het werkwoord steeds een datief . Bijbel (16) . LXX (2) : (1) Gn 37,10 . (2) Ps 106,9 . NT (14) : (1) Mt 8,26 . (2) Mt 12,16 ( // Mc 3,12 ) . (3) Mt 17,18 . (4) Mt 20,31 . (5) Mc 1,25 ( // Mt 8,26 ) . (6) Mc 4,39 . (7) Mc 8,30 . (8) Mc 8,33 . (9) Mc 9,25 ( // Mt 17,18 ) . (10) Lc 4,35 . (11) Lc 4,39 . (12) Lc 8,24 . (13) Lc 9,42 . (14) Lc 9,55 . Een vorm van επιτιμαω = epitimaô (nadrukkelijk vermanen , 'opdragen' , bevelen , berispen) in de LXX (11) , in het NT (29) , in Mc (9) : (1) Mc 1,25 . (2) Mc 3,12 . (3) Mc 4,39 . (4) Mc 8,30 . (5) Mc 8,32 . (6) Mc 8,33 . (7) Mc 9,25 . (8) Mc 10,13 . (9) Mc 10,48 . In de LXX kan het Griekse werkwoord επιτιμαω = epitimaô (beroep doen op hun eer , nadrukkelijk vermanen , 'opdragen' , bevelen , berispen) de vertaling zijn van 3 verschillende Hebreeuwse werkwoorden .
- De kenletter σ = s geeft act. en mediaal aor. weer . De stamletter α = a wordt verlengd tot η = è . Vandaar : επετιμησεν = epetimèsen (hij beval) .
- Hebreeuws : wa consecutivum + act. qal imperf. 3de pers. mann. enk. וַיִּגְעַר = wajjigë`ar (en hij berispte) van het werkw. גָעַר = gâ`ar (berispen, verwijten, afweren, dreigen) . Taalgebruik in Tenakh : gâ`ar (berispen, verwijten, afweren, dreigen) . Getalwaarde : ghimel = 3 , ajin = 16 of 70 , resj = 20 of 200 ; totaal : 39 (3 X 13) OF 273 (3 X 7 X 13) . De som van de elementen is telkens 3 . Tenakh (2) : (1) Gn 37,10 . (2) Ps 106,9 . Een vorm van het werkw. גָעַר = gâ`ar in 13 verzen in Tenakh

Mt 8,26.15. dat. vr. enk. θαλασσῃ = thalassè(i) van het zelfst. naamw. θαλασσα = thalassa (zee, meer) . Taalgebruik in het NT : thalassa (zee meer) . Taalgebruik in de LXX : thalassa (zee meer) . Mc (4) : (1) Mc 1,16 . (2) Mc 4,2 . (3) Mc 4,39 . (4) Mc 5,13 . Parallel : Mt 8,26 //  Mc 4,39 . Een vorm van θαλασσα = thalassa (zee, meer) in Mc in 16 verzen (18X) : (1) Mc 1,16 (2 vormen) . (2) Mc 2,13 . (3) Mc 3,7 . (4) Mc 4,1 . (5) Mc 4,2 . (6) Mc 4,39 . (7) Mc 4,41 . (8) Mc 5,1 . (9) Mc 5,13 (2 vormen) . (10) Mc 5,21 . (11) Mc 6,47 . (12) Mc 6,48 . (13) Mc 6,49 . (14) Mc 7,31 . (15) Mc 9,42 . (16) Mc 11,23 .

Mt 8,26.18. γαληνη = galènè (windstilte) . Taalgebruik in het NT : galènè (windstilte) . Taalgebruik in de LXX : galènè (windstilte) . Bijbel (3) : (1) Mt 8,26 . (2) Mc 4,39 . (3) Lc 8,24 .

Mt 8,27 - Mt 8,27 : 65. Het bedaren van de storm - Mc 4,35-41 - Mt 8,23-27 - Lc 8,22-25 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,23 - Mt 8,24 - Mt 8,25 - Mt 8,26 - Mt 8,27 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,28-34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:27 oi de anthrôpoi ethaumasan legontes potapos estin outos oti kai oi anemoi kai è thalassa autô upakouousin   27 porro homines mirati sunt dicentes qualis est hic quia et venti et mare oboediunt ei  De mensen nu waren verwonderd, zeggend: "Wat voor iemand is deze (man), dat zelfs de winden en het meer hem gehoorzamen?" 27 En de mensen verwonderden zich, zeggende: Hoedanig een is Deze, dat ook de winden en de zee Hem gehoorzaam zijn!   [27] De mensen stonden verbaasd en zeiden: ‘Wat is dat toch voor iemand, dat zelfs de wind en de zee naar Hem luisteren?’  [27] De mensen zeiden vol verbazing: ‘Wat is dit toch voor iemand, dat zelfs de wind en het water hem gehoorzamen?’  27 De mensen verwonderen zich en zeggen: wat voor iemand is dit, dat ook de winden en de zee hem onderhorig zijn?   27. Saisis d'étonnement, les hommes se dirent alors : « Quel est celui-ci, que même les vents et la mer lui obéissent ? »  

King James Bible : But the men marvelled, saying, What manner of man is this, that even the winds and the sea obey him!
Luther-Bibel (1984) : Die Menschen aber verwunderten sich und sprachen: Was ist das für ein Mann, daß ihm Wind und Meer gehorsam sind?

Tekstuitleg van Mt 8,27 . Dit vers Mt 8,27 telt 17 woorden en 87 (3 X 29) letters . De getalwaarde van Mt 8,27 is 9345 (3 X 5 X 7 X 89) .

 

66. Twee bezetenen van Gadara van de demonen bevrijd : Mt 8,28-34 - Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,28 - Mt 8,29 - Mt 8,30 - Mt 8,31 - Mt 8,32 - Mt 8,33 - Mt 8,34 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 -

Mt 8,28 - Mt 8,28 -- Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,28 - Mt 8,29 - Mt 8,30 - Mt 8,31 - Mt 8,32 - Mt 8,33 - Mt 8,34 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:28 kai elthontos autou eis to peran eis tèn chôran tôn gadarènôn* upèntèsan autô duo daimonizomenoi ek tôn mnèmeiôn exerchomenoi chalepoi lian ôste mè ischuein tina parelthein dia tès odou ekeinès  28 et cum venisset trans fretum in regionem Gerasenorum occurrerunt ei duo habentes daemonia de monumentis exeuntes saevi nimis ita ut nemo posset transire per viam illam  En toen hij aan de overkant gekomen was in de landstreek van de Gadarenen kwamen hem twee bezetenen tegemoet die uit de grafkamers uitgingen: (ze waren) zeer wild , zodat niemand erin slaagde langs die weg voorbij te gaan. 28 En als Hij over aan de andere zijde was gekomen in het land der Gergesenen, zijn Hem twee, van den duivel bezeten, ontmoet, komende uit de graven, die zeer wreed waren, alzo dat niemand door dien weg kon voorbij gaan.  [28] Toen Hij aan de overkant kwam, in het land van de Gadarenen, kwamen Hem vanaf de rotsgraven twee bezetenen tegemoet. Ze waren zeer gevaarlijk, zodat niemand over die weg durfde te gaan.  [28] Toen hij aan de overkant in het gebied van de Gadarenen kwam, liepen hem vanuit de grafspelonken twee bezetenen tegemoet. Ze waren zo gevaarlijk dat niemand daar langs durfde te gaan.   28 ¶ Als hij aankomt op de overkant, in de streek van de Gadarenen, lopen hem er twee tegemoet die van demonen zijn bezeten; ze komen uit de graven en zijn heel wild, zodat niemand over die weg voorbij hen kan komen.  28. Quand il fut arrivé sur l'autre rive, au pays des Gadaréniens, deux démoniaques, sortant des tombeaux, vinrent à sa rencontre, des êtres si sauvages que nul ne se sentait de force à passer par ce chemin.  

King James Bible . [28] And when he was come to the other side into the country of the Gergesenes, there met him two possessed with devils, coming out of the tombs, exceeding fierce, so that no man might pass by that way.
Luther-Bibel . 28 Und er kam ans andre Ufer in die Gegend der Gadarener. Da liefen ihm entgegen zwei Besessene; die kamen aus den Grabhöhlen und waren sehr gefährlich, sodass niemand diese Straße gehen konnte.

Tekstuitleg van Mt 8,28 .

  Mc 5,1 Mt 8,28 Lc 8,26
  1Καὶ ἦλθον εἰς τὸ πέραν τῆς θαλάσσης εἰς τὴν χώραν τῶν Γερασηνῶν. 28a Καὶ ἐλθόντος αὐτοῦ εἰς τὸ πέραν εἰς τὴν χώραν τῶν Γαδαρηνῶν 6. Καὶ κατέπλευσαν εἰς τὴν χώραν τῶν Γερασηνῶν, ἥτις ἐστὶν ἀντιπέρα τῆς Γαλιλαίας.

  Mc 5,2 - Mt 8,28  
  2καὶ ἐξελθόντος αὐτοῦ ἐκ τοῦ πλοίου εὐθὺς ὑπήντησεν αὐτῷ ἐκ τῶν μνημείων ἄνθρωπος ἐν πνεύματι ἀκαθάρτῳ, 28b ὑπήντησαν αὐτῷ δύο δαιμονιζόμενοι 27ἐξελθόντι δὲ αὐτῷ ἐπὶ τὴν γῆν ὑπήντησεν ἀνήρ τις ἐκ τῆς πόλεως ἔχων δαιμόνια:

Mt 8,28.15. nom. mann. mv. δαιμονιζομενοι = daimonizomenoi (een demon wordende) van het werkw. δαιμονιζομαι = daimonizomai (bezeten zijn) . Taalgebruik in het NT : daimonizomai (bezeten zijn) . Taalgebruik in de LXX : daimonizomai (bezeten zijn) . Bijbel (1) : Mc 8,28 . Een vorm van het werkw. δαιμονιζομαι = daimonizomai (bezeten zijn) in de LXX (0) , in het NT (13) .

daimonizomenos (een demon wordende) bijbel  OT  NT  Mt  Mc  Lc  Joh  Hnd  Br.  Apk syn. ev.
nom. + acc. enk.daimonizomenos 1   1 1 : Mt 12,22 .             1 1
gen. enk. daimonizomenou 1   1       1 : Joh 10,21 .         1
dat. enk. daimonizomenôi      1 : Mc 5,16 .            
acc. enk. daimonizomenon 3   2 2 : (1) Mt 9,32 . (2) Mt 12,22 . 1 : Mc 5,15 .           2 2
nom. + acc. mv. daimonizomenoi 1   1 1 : Mc 8,28 .             1 1
gen. mv. daimonizomenôn 1   1 1 : Mc 8,33 .             1 1
acc.  mv. daimonizomenous 3   3 2 : (1) Mt 4,24 . (2) Mt 8,16 . 1 : Mc 1,32 .           3 3
pass. part. aor. nom. mann. enk. daimonistheis 2       1 : Mc 5,18 . 1 : Lc 8,36 .            
Totaal   13   13 7 4 1 1       9 10

Mt 8,29 - Mt 8,29 -- Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,28 - Mt 8,29 - Mt 8,30 - Mt 8,31 - Mt 8,32 - Mt 8,33 - Mt 8,34 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:29 kai idou ekraxan legontes ti èmin kai soi uie tou theou èlthes ôde pro kairou basanisai èmas  29 et ecce clamaverunt dicentes quid nobis et tibi Fili Dei venisti huc ante tempus torquere nos  En zie ze schreeuwden , zeggend : "Wat is er tussen ons en u  zoon van God? Bent u hier gekomen om ons vóór de tijd te kwellen? 29 En ziet, zij riepen, zeggende: Jezus, Gij Zone Gods! wat hebben wij met U te doen? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen voor den tijd?   [29] Ze brulden: ‘Wat wilt U van ons, Zoon van God? Bent U ons hier voortijdig komen kwellen?’   [29] Ze begonnen te schreeuwen en te roepen: ‘Wat hebben wij met jou te maken, Zoon van God? Ben je hier gekomen om ons pijn te doen nog voordat de tijd daarvoor is aangebroken?’  29 En zie, zij schreeuwen en zeggen: hebben wij en jij iets samen, zoon van God?– ben je hier gekomen om ons voortijdig te pijnigen?   29. Les voilà qui se mirent à crier : « Que nous veux-tu, Fils de Dieu ? Es-tu venu ici pour nous tourmenter avant le temps ? » 

King James Bible . [29] And, behold, they cried out, saying, What have we to do with thee, Jesus, thou Son of God? art thou come hither to torment us before the time?
Luther-Bibel . 29 Und siehe, sie schrien: Was willst du von uns, du Sohn Gottes? Bist du hergekommen, uns zu quälen, ehe es Zeit ist?

Tekstuitleg van Mt 8,29 .

Mt 8,29.3. act. ind. aor. 3de pers. mv. εκραξαν = ekraksan (zij krijsten) van het werkw. κραζω = krazô (krijsen, schreeuwen, roepen) . Taalgebruik in het NT : krazô (schreeuwen, roepen) . Taalgebruik in de LXX : krazô (schreeuwen, roepen) . Taalgebruik in Mc : krazô (schreeuwen, roepen) . Bijbel (7) : (1) Mt 8,29. (2) Mt 14,26 . (3) Mt 20,30 . (4) Mt 20,31 . (5) Mc 15,13 . (6) Mc 15,14 . (7) Apk 6,10 . Een vorm van κραζω = krazô (krijsen , schreeuwen, roepen) in de LXX (111) , in het NT (55) , in Mt (12) , in Mc (11) : (1) Mc 3,11 . (2) Mc 5,5 . (3) Mc 5,7 . (4) Mc 9,24. (5) Mc 9,26 . (6) Mc 10,47 . (7) Mc 10,48 . (8) Mc 11,9 . (9) Mc 15,13 . (10) Mc 15,14 . (11) Mc 15,39 . In Lc (3) .

Mt 8,30 - Mt 8,30 -- Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,28 - Mt 8,29 - Mt 8,30 - Mt 8,31 - Mt 8,32 - Mt 8,33 - Mt 8,34 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:30 èn de makran ap autôn agelè choirôn pollôn boskomenè  30 erat autem non longe ab illis grex porcorum multorum pascens  30 Er was nu ver van hen een kudde van veel varkens aan het grazen.   30 En verre van hen was een kudde veler zwijnen, weidende.   [30] Een eind verderop weidde een grote troep varkens.   [30] Een eind verderop liep een grote kudde varkens te grazen.   30 Nu wordt er ver van hen een kudde van vele zwijnen geweid.  30. Or il y avait, à une certaine distance, un gros troupeau de porcs en train de paître. 

King James Bible . [30] And there was a good way off from them an herd of many swine feeding.
Luther-Bibel . 30 Es war aber fern von ihnen eine große Herde Säue auf der Weide.

 

Tekstuitleg van Mt 8,30 .

Mt 8,31 - Mt 8,31 -- Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,28 - Mt 8,29 - Mt 8,30 - Mt 8,31 - Mt 8,32 - Mt 8,33 - Mt 8,34 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:31 oi de daimones parekaloun auton legontes ei ekballeis èmas aposteilon èmas eis tèn agelèn tôn choirôn  31 daemones autem rogabant eum dicentes si eicis nos mitte nos in gregem porcorum  31 De demonen nu smeekten hem, zeggend: Als u ons uitwerpt, zend ons in de kudde varkens.   31 En de duivelen baden Hem, zeggende: Indien Gij ons uitwerpt, laat ons toe, dat wij in die kudde zwijnen varen.  [31] De demonen smeekten Hem: ‘Als U ons uitdrijft, stuur ons dan naar die troep varkens.’  [31] De demonen smeekten hem: ‘Als je ons uitdrijft, stuur ons dan naar die kudde varkens.’   31 De demonen hebben hem te hulp geroepen en gezegd: als je ons uitwerpt, zend ons dan in die kudde zwijnen!  31. Et les démons suppliaient Jésus : « Si tu nous expulses, envoie-nous dans ce troupeau de porcs. » -  

King James Bible . [31] So the devils besought him, saying, If thou cast us out, suffer us to go away into the herd of swine.
Luther-Bibel . 31 Da baten ihn die bösen Geister und sprachen: Willst du uns austreiben, so lass uns in die Herde Säue fahren.

Tekstuitleg van Mt 8,31 .

Mt 8,32 - Mt 8,32 -- Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,28 - Mt 8,29 - Mt 8,30 - Mt 8,31 - Mt 8,32 - Mt 8,33 - Mt 8,34 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:32 kai eipen autois upagete oi de exelthontes apèlthon eis tous choirous kai idou ôrmèsen pasa è agelè kata tou krèmnou eis tèn thalassan kai apethanon en tois udasin  32 et ait illis ite at illi exeuntes abierunt in porcos et ecce impetu abiit totus grex per praeceps in mare et mortui sunt in aquis  32 En hij zei hun: Ga heen. Zij nu gingen uit (en) gingen heen in de varkens; en zie, de hele kudde stormde van de steile rand het meer in en ze stierven in de wateren .   32 En Hij zeide tot hen: Gaat heen. En zij uitgaande, voeren heen in de kudde zwijnen; en ziet, de gehele kudde zwijnen stortte van de steilte af in de zee, en zij stierven in het water.  [32] Hij zei tegen hen: ‘Ga maar.’ Ze kwamen eruit en gingen de varkens in. Heel de troep stoof de helling af het meer in, en ze kwamen om in het water.  [32] Hij antwoordde hun: ‘Vooruit!’ Ze verlieten de twee mannen en trokken in de varkens. Toen stormde de hele kudde van de steile helling af het meer in, en de dieren kwamen om in de golven.  32 Hij zegt tot hen: gaat heen! Zij komen naar buiten en gaan weg, de zwijnen in. En zie, heel de kudde komt los, de helling af de zee in; ze vinden de dood in de wateren.  32. « Allez », leur dit-il. Sortant alors, ils s'en allèrent dans les porcs, et voilà que tout le troupeau se précipita du haut de l'escarpement dans la mer et périt dans les eaux.  

King James Bible . [32] And he said unto them, Go. And when they were come out, they went into the herd of swine: and, behold, the whole herd of swine ran violently down a steep place into the sea, and perished in the waters.
Luther-Bibel . 32 Und er sprach: Fahrt aus! Da fuhren sie aus und fuhren in die Säue. Und siehe, die ganze Herde stürmte den Abhang hinunter in den See, und sie ersoffen im Wasser.

Tekstuitleg van Mt 8,32 .

Mt 8,33 - Mt 8,33 -- Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,28 - Mt 8,29 - Mt 8,30 - Mt 8,31 - Mt 8,32 - Mt 8,33 - Mt 8,34 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:33 oi de boskontes efugon kai apelthontes eis tèn polin apèggeilan panta kai ta tôn daimonizomenôn  33 pastores autem fugerunt et venientes in civitatem nuntiaverunt omnia et de his qui daemonia habuerant  33. Zij nu die (ze) weidden  vluchtten, en gingen toen heen naar de stad (en) boodschapten alles, ook dat van de bezetenen. 33 En die ze weidden, zijn gevlucht; en als zij in de stad gekomen waren, boodschapten zij al deze dingen, en wat den bezetenen geschied was.  [33] De varkenshoeders gingen ervandoor. Ze gingen naar de stad en vertelden alles, ook wat er met de bezetenen was gebeurd.   [33] De varkenshoeders sloegen op de vlucht, en toen ze in de stad kwamen vertelden ze het overal rond, ook wat er met de bezetenen was gebeurd.  33 Die hen weidden, vluchten; ze ontkomen, de stad in en verkondigen alles, ook dat van hen die door demonen bezeten waren.  33. Les gardiens prirent la fuite et s'en furent à la ville tout rapporter, avec l'affaire des démoniaques. 

King James Bible . [33] And they that kept them fled, and went their ways into the city, and told every thing, and what was befallen to the possessed of the devils.
Luther-Bibel . 33 Und die Hirten flohen und gingen hin in die Stadt und berichteten das alles und wie es den Besessenen ergangen war.

Tekstuitleg van Mt 8,33 .

Mt 8,34 - Mt 8,34 -- Mt 8,28-34 - Mc 5,1-20 - Lc 8,26-39 -- bijbeloverzicht -- bijbelverwijzingen -- Mt (Matteüs) -- Mt 8 -- Mt 8,28 - Mt 8,29 - Mt 8,30 - Mt 8,31 - Mt 8,32 - Mt 8,33 - Mt 8,34 -- Mt 8 -- Mt 8,1-4 - Mt 8,5-13 - Mt 8,14-15 - Mt 8,16-17 - Mt 8,18-22 - Mt 8,23-27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8:34 kai idou pasa è polis exèlthen eis upantèsin tô ièsou kai idontes auton parekalesan opôs metabè apo tôn oriôn autôn   34 et ecce tota civitas exiit obviam Iesu et viso eo rogabant ut transiret a finibus eorum   34 En zie, de hele stad ging uit, Jezus tegemoet; en toen ze hem zagen, smeekten ze (hem) dat hij uit hun gebied zou weggaan.  34 En ziet, de gehele stad ging uit, Jezus tegemoet; en als zij Hem zagen, baden zij, dat Hij uit hun landpalen wilde vertrekken.  [34] Nu ging heel de stad Jezus tegemoet, en toen ze Hem zagen, vroegen ze Hem om uit hun gebied te vertrekken.   [34] Nu trok de hele stad uit, Jezus tegemoet. Toen ze hem gevonden hadden, verzochten ze hem dringend hun gebied te verlaten.   34 En zie, heel de stad komt naar buiten, Jezus tegemoet, en als ze hem zien roepen ze hem te hu lp, of hij wil vertrekken uit hun gebied.   34. Et voilà que toute la ville sortit au-devant de Jésus ; et, dès qu'ils le virent, ils le prièrent de quitter leur territoire.  

King James Bible . [34] And, behold, the whole city came out to meet Jesus: and when they saw him, they besought him that he would depart out of their coasts.
Luther-Bibel . 34 Und siehe, da ging die ganze Stadt hinaus Jesus entgegen. Und als sie ihn sahen, baten sie ihn, dass er ihr Gebiet verlasse.

Tekstuitleg van Mt 8,34 .

Mt 8,34.12. act. part. aor. nom. mann. mv. ιδοντες = idontes (gezien) . Zie : ειδεν = eiden (hij zag) . Taalgebruik in het NT : eiden (hij zag) . Taalgebruik in de LXX : eiden (hij zag) . Mt (14) : (1) Mt 2,10 . (2) Mt 8,34 . (3) Mt 9,8 . (4) Mt 9,11 . (5) Mt 12,2 . (6) Mt 14,26 . (7) Mt 18,31 . (8) Mt 21,15 . (9) Mt 21,20 . (10) Mt 21,32 . (11) Mt 21,38 . (12) Mt 26,8 . (13) Mt 27,54 . (14) Mt 28,17 . Een vorm van ειδον / ειδεν = eidon / eiden in het NT (336) .

  zien  bijbel OT NT Mt Mc Lc Joh Hnd Br. Apk syn.  ev.  P.  A. b. 
  part. aor. nom. mann. mv. idontes   63  22  41  14    28  32     

- Hebreeuws . וַיִּרְאוּ = wajjirë`û (en zij zagen) < prefix nevenschikkend voegw. wë en werkw.vorm act. ind. imperf. (jiqtol) 3de pers. mann. mv. van het werkw. רָאָה = râ´âh (zien, verschijnen) . Taalgebruik in Tenakh : râ´âh (zien) . Getalwaarde : resj = 20 of 200 , aleph = 1 , he = 5 ; totaal : 26 of 206 . Structuur : 2 - 1 - 5 . De som van de elementen is telkens 8 . Tenakh (47) . Een vorm van רָאָה = râ´âh in Tenakh (1188) .
- Lat. videre . Fr. voir . Ned. zien . E. to see . D. sehen . Arabisch : رَاهَ = ra´â (zien) . Taalgebruik in de Qoran : ra´â (zien) .

Mt 8,34.11. - 12. και ιδοντες = kai idontes (en gezien) . LXX (1) : Tob 11,16 . NT (10) : (1) Mt 8,34 . (2) Mt 9,11 . (3) Mt 14,26 . (4) Mt 21,20 . (5) Mt 28,17 . (6) Mc 7,2 . (7) Lc 2,48 . (8) Lc 8,36 . (9) Lc 19,7 . (10) Hnd 16,40 .
- ιδοντες δε = idontes de (gezien echter) . LXX (8) . NT (13) : (1) Mt 2,10 . (2) Mt 9,8 . (3) Mt 18,31 . (4) Mt 21,15 . (5) Mt 26,8 . (6) Lc 2,17 . (7) Lc 8,34 . (8) Lc 9,54 . (9) Lc 18,15 . (10) Lc 20,14 . (11) Lc 22,49 . (12) Hnd 13,45 . (13) Hnd 16,19 .