LUCASEVANGELIE ELFDE HOOFDSTUK , LC 11 -
- bijbeloverzicht -- taalgebruik -- Lc (Lucas) -- Lc 11 -

Overzicht van het Lucasevangelie : Lc 1 , Lc 2 , Lc 3 , Lc 4 , Lc 5 , Lc 6 , Lc 7 , Lc 8 , Lc 9 , Lc 10 , Lc 11 , Lc 12 , Lc 13 , Lc 14 , Lc 15 , Lc 16 , Lc 17 , Lc 18 , Lc 19 , Lc 20 , Lc 21 , Lc 22 , Lc 23 , Lc 24 ,
Tekstuitleg per pericope - Lc 11,1-4 - Lc 11,5-8 - Lc 11,9-13 - Lc 11,14 - Lc 11,15-23 - Lc 11,24-26 - Lc 11,27-28 - Lc 11,29-32 - Lc 11,33 - Lc 11,34-36 - Lc 11,37-54 - Lc 11,37 - Lc 11,37a -
Tekstuitleg vers per vers : - Lc 11,1 - Lc 11,2 - Lc 11,3 - Lc 11,4 - Lc 11,5 - Lc 11,6 - Lc 11,7 - Lc 11,8 - Lc 11,9 - Lc 11,10 - Lc 11,11 - Lc 11,12 - Lc 11,13 - Lc 11,14 - Lc 11,15 - Lc 11,16 - Lc 11,17 - Lc 11,18 - Lc 11,19 - Lc 11,20 - Lc 11,21 - Lc 11,22 - Lc 11,23 - Lc 11,24 - Lc 11,25 - Lc 11,26 - Lc 11,27 - Lc 11,28 - Lc 11,29 - Lc 11,30 - Lc 11,31 - Lc 11,32 - Lc 11,33 - Lc 11,34 - Lc 11,35 - Lc 11,36 - Lc 11,37 - Lc 11,38 - Lc 11,39 - Lc 11,40 - Lc 11,41 - Lc 11,42 - Lc 11,43 - Lc 11,44 - Lc 11,45 - Lc 11,46 - Lc 11,47 - Lc 11,48 - Lc 11,49 - Lc 11,50 - Lc 11,51 - Lc 11,52 - Lc 11,53 - Lc 11,54 -
Religie.opzijnbest.nl
ZOEKEN OP DEZE WEBSITE
PicoSearch
  Hulp
Verzorgd door PicoSearch
     
 
             
1. LXX , Griekse tekst N.T.   2. Vulgata   3. Synopsis Denaux - Vervenne  4. Statenvertaling   5. Willibrordvertaling   6. Nieuwe Vertaling   7. Naardense vertaling , zie
8. Bible de Jérusalem 9. Statenvertaling   10. King James Bible  - King James Bible 11. Luther-Bibel   liturgische lezing      

WEDERKERIGHEID (DIVERSITEIT - VICE VERSA) . Meer info : Arseen De Kesel . Email: arseen.de.kesel@pandora.be .
websitenamen : http://users.telenet.be/arseen.de.kesel/ en http://www.interlevensbeschouwelijk.be/index.htm
- STARTPAGINA - AGENDA - BIJ DE HAND - NIEUW - OVERZICHT -  TIJDSCHRIFTEN -
ALFABETISCH OVERZICHT VAN THEMA'S EN WEBSITES :
- A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X -Y - Z
HOOFDTHEMA'S : allochtonen , armoede , bahá'í ,  bezinningsteksten , bijbel , bijbel en koran , boeddhisme , christendom , extreemrechts ( Vlaams Blok ) , fundamentalisme , globalisering en antiglobalisering ,  hindoeïsme , interlevensbeschouwelijke dialoog , interreligieuze meditatie , islam , jodendom , koran , levensbeschouwing , levensbeschouwing / godsdienst en onderwijs , racisme , samenleving , sikhisme , spiritualiteit , tewerkstelling van allochtonen , vluchtelingen en asielzoekers , vrijzinnigheid , witte scholen , multiculturele scholen en concentratiescholen , Eigen-zinnige beschouwingen , Het kleine of grote ongenoegen

Woordenschat

Bibliografie
Literatuur
Liturgisch gebruik
-
Overzicht van de bijbelboeken - bijbeloverzicht -- taalgebruik -
- OT : Gn (Genesis) , Ex (Exodus) , Lv (Leviticus) , Nu (Numeri) , Dt (Deuteronomium) , Joz (Jozua) , Re (Rechters) , Rt (Ruth) , 1 S (1 Samuël) , 2 S (2 Samuël) , 1 K (1 Koningen) , 2 K (2 Koningen) , 1 Kr ( 1 Kronieken) , 2 Kr (2 Kronieken) , Ezr (Ezra) , Neh (Nehemia) , Tob (Tobia) , Jdt (Judith) , Est (Esther) , 1 Mak (1 Makkabeeën) , 2 Mak (2 Makkabeeën) , Job , Ps (Psalmen ) , Spr (Spreuken) , Pr (Prediker) , Hl (Hooglied) , W (Wijsheid) , Sir (Sirach) , Js (Jesaja) , Jr (Jeremia) , Kl (Klaagliederen) , Bar (Baruch) , Ez (Ezechiël) , Da (Daniël) , Hos (Hosea) , Jl (Joël) , Am (Amos) , Ob (Obadja) , Jon (Jona) , Mi (Micha) , Nah (Nahum) , Hab (Habakuk) , Sef (Sefanja) , Hag (Haggai) , Zach (Zacharia) , Mal (Maleachi) .
- NT : Mt (Matteüs) - Mc (Marcus) - Lc (Lucas) - Joh (Johannes) - Hnd (Handelingen) , Rom (Rome) , 1 Kor (Korinte) , 2 Kor (Korinte) , Gal (Galatië) , Ef (Efese) , Fil (Filippi) , Kol (Kolosse) , 1 Tes (Tessalonika) , 2 Tes (Tessalonika) , 1 Tim (Timoteüs) , 2 Tim (Timoteüs) , Tit (Titus) , Film (Filemon) , Heb (Hebreeën) , Jak (Jakobus) , 1 Pe (Petrus) , 2 Pe (Petrus) , 1 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , 2 Joh (Johannes) , Jud (Judas) , Apk (Apokalyps) .
Overzicht van de bibliografie van de bijbelboeken : - bibliografie bijbel - bibliografie van het Oude Testament - bibliografie Matteüsevangelie - bibliografie Marcusevangelie - bibliografie Lucasevangelie - bibliografie van het Johannesevangelie - bibliografie van het Nieuwe Testament (behalve evangeliën)

In hun synopsis van de eerste drie evangeliën (Leuven, Vlaamse Bijbelstichting, 1986; Turnhout, Brepols, ) onderscheiden Adelbert Denaux en Marc Vervenne volgende pericopen in het elfde hoofdstuk van het Lucasevangelie :
194. Het Onze Vader : Lc 11,1-4 - Mt 6,7-13 -
195. Gelijkenis van de aandringende vriend : Lc 11,5-8 -
196. Gebedsverhoring : Lc 11,9-13 - Mt 7,7-11 -
197. Uitdrijving van een stomme demon : Lc 11,14 -
198. De Beëlzbubcontroverse : Lc 11,15-23 - Mc 3,22-27 - Mt 12,24-30 -
199. Terugkeer van de onreine geest : Lc 11,24-26 - Mt 12,43-45 -
200. Zaligprijzing van Jezus'moeder : Lc 11,27-28 -
201. Het teken van Jona : Lc 11,29-32 - Mt 12,38-42 -
202. De lamp op de standaard : Lc 11,33 - Mt 5,14-16 -
203. Het oog als het licht van het lichaam : Lc 11,34-36 - Mt 6,22-23 -
204. Rede tegen de farizeeën en wetgeleerden : Lc 11,37-54 -

194. Het Onze Vader : Lc 11,1-4 -- Lc 11,1-4 - Mt 6,7-13 -- verwijzingen -- Lc 11,1 - Lc 11,2 - Lc 11,3 - Lc 11,4 -

Gij badt op enen berg alleen,
en... Jesu, ik en vind er geen
waar 'k hoog genoeg kan klimmen
om U alleen te vinden:
de wereld wilt mij achterna,
alwaar ik ga
of sta
of ooit mijn ogen sla;
en arm als ik en is er geen;
geen een,
die nood hebbe en niet klagen kan;
die honger, en niet vragen kan;
die pijne, en niet gewagen kan
hoe zeer het doet!
o Leert mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet!

Guido Gezelle
1830 - 1899

OTTEN M. Het Onze Vader (Lc.11,13 en Mt.6,9-13) in: Idem Deel in mijn vreugde. Lucas in gezin school en catechese Averbode/Apeldoorn Altiora 1990 p.92-97

HET ONZE VADER (Lc. 11,1-4 en Mt. 6,9-13) Het 'Onze Vader' is niet zomaar een formulegebed, dat ergens 'los' ontstaan is en 'los' verder werd geleerd. Het heeft zijn wortels in de evangeliën. We vinden het bij Lucas en Matteüs; de tekst van het Onze Vader is ingebed in hun hele evangelie. We drukken de twee versies hieronder naast elkaar af in een wat kunstmatige, letterlijke vertaling. Ook dit zé gekende gebed staat niet zonder verschillen in de twee evangeliën. Het is de langere versie van Matteüs, die wij bidden. Daarom laten we ons bij de bespreking leiden door de Matteüstekst.

De teksten

Mt 6,9-13b / Lc. 11,2c-4c

De context: waar staat het 'Onze Vader' bij Matteüs en Lucas?

Het 'Onze Vader' staat niet los, neen, het staat tweemaal middenin het verhaal van die man van Nazaret, die, anders dan velen hadden verwacht, God kwam verkondigen en gestalte geven. Eigenlijk kunnen we het 'Onze Vader' niet verstaan en niet bidden zonder weet te hebben van het bevrijdende Jezus-gebeuren. Alles wat Jezus in Gods Naam deed en zei, vormt uiteindelijk de brede context van het 'Onze Vader'. Maar er is in beide evangeliën ook een belangrijke onmiddellijke context. Bij Lucas is Jezus op weg naar Jeruzalem met zijn groep leerlingen. Nadat ze bij Maria en Marta te gast waren, waagt één van de leerlingen: "Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft." (Lc. 11,1). Daarop leert Jezus het 'Onze Vader' aan zijn leerlingen. Er volgen dan nog enkele algemene uitspraken over het bidden (Lc. 11,5-13) en daarna staan de Farizeeën weer klaar om te wagen met welk recht Jezus duivels uitdrijft (Lc. 11,15-23). De context van Matteüs is beter bekend: het 'Onze Vader' staat daar ongeveer in het midden van de 'bergrede', de eerste van de vijf redevoeringen in dat evangelie. Soms wordt die bergrede ook de 'programmaverklaring' van Jezus genoemd: als een nieuwe Mozes kondigt hij vanop de berg de nieuwe wet af. In het midden van deze heerlijke uiteenzetting over de nieuwe gerechtigheid en levenswijze, staat het 'Onze Vader' als de bezielende kracht waaruit alles moet voortkomen. Het wordt in de bergrede ook nog voorafgegaan door de vermaning om niet te bidden zoals de heidenen met een holle overvloed van woorden en om niet te bidden zoals de Farizeeën die alleen maar bidden voor het oog van de mensen. De context is dus vrij 'streng'. Het 'Onze Vader' bidden kan niet 'zomaar'.

De structuur van dit gebed

In beide versies (Mt en Lc.) vinden we zogenaamde 'Gij'-beden en 'wij'-beden: aanroepingen van God én het ter sprake brengen van onze eigen bestaanswijze. De Gij-beden (of Uw-beden) betreffen het heiligen van Gods Naam, het komen van Gods Rijk en het geschieden van Gods wil. De wij-beden (of ons-beden) gaan over het nodige brood, over de vergeving die we nodig hebben en over het aankunnen van onze levensweg zonder beproeving. We kunnen het 'Onze Vader' dus niet voor de helft bidden. Ook in het Joodse 'achttiengebed', waarin het 'Onze Vader' ongetwijfeld zijn wortels heeft, was er al die dubbele structuur. Maar wanneer het 'Onze Vader' het gebed wordt van Jezus en van al zijn volgelingen, wordt dat alles nog scherper. In Jezus zien we de dromen van het Oude Testament waar worden. Even duidelijk zien we hoe hij de beden van het 'Onze Vader' probeerde te realiseren. Hemel en aarde raken elkaar in dit gebed: het gaat om dingen van God die onze zaak worden, en om dingen van ons die Gods zaak worden. Zo kunnen we onze levensweg tot een goed einde brengen.

Onze Vader in de hemelen

In een ongehoorde intimiteitsbeleving noemt Jezus God 'Abba', lieve vader; het is een aanspreking met woorden uit de kindertaal, die thuishoren in de huiselijke kring. Nooit werd God zo genoemd. De aanhef van Jezus' gebed wijst dus op het toppunt van intimiteit. Van hieruit vertrekt Jezus' hele optreden; van daaruit moet ook het doen en laten van zijn leerlingen vertrekken. Daarom is God ook 'onze Vader'. Wanneer Jezus God zijn 'lieve Vader' noemt, volgt dikwijls de toevoeging 'die in de hemelen zijt'. 'Hemel' moet dan worden gezien als iets 'overkoepelends', als iets dat de wereld en het leven omvat en omgeeft. Hemel en aarde raken elkaar in deze aanroeping. 'In de hemelen' is tegelijk een correctie: onze God die wij 'Abba' mogen noemen blijft de hoogheilige God, die in de hemelen is.

Uw naam worde geheiligd

Het is een sterke smeekbede: de naam - bijbels gezien is dat de kern van iemand, hier dus van God - moet openbaar worden. Die Naam, 'Ik zal er zijn voor u', moet boven alles komen staan. Jezus heeft die Naam ten volle waar gemaakt in zijn optreden. Hij bad "Verheerlijk uw Naam!" (Joh. 12,28), maar die bede 'deed' hij ook. Wie dit bidt moet namens God ook zelf gaan bevrijden. Hij mag die naam zeker niet voor van alles en nog wat (bijvoorbeeld heilige oorlogen) gebruiken. Vooraleer Gods Naam overkoepelend aan de hemel staat, is er nog veel werk op de planken. De naam van God brengt 'heil', hij maakt mensen 'heel' en laat hen niet gebroken in het leven staan. Dat is de evangelische betekenis van 'heiligen'.

Uw Rijk kome

Deze bede heeft niets te maken met een louter passief wachten op de 'komst van God uit de wolken des hemels'. Datgene waarvan de profeten ooit hebben gedroomd, neemt in Jezus een aanvang. Aan hem kan men zien hoe dat Rijk gevestigd moet worden. Het vraagt een hele omkering; de bergrede, waarin het 'Onze Vader' centraal staat, maakt geregeld toespelingen op die omkering. Voor het komen van dat Rijk bidden en eraan meewerken, is de moeite waard. Eigenlijk is deze bede een verdere ontvouwing van de vorige bede over het geheiligd worden van Gods Naam. De volgende is dat ook.

Uw wil gesehiede, gelijk in de hemel zo ook op aarde

In tal van onontkoombare en dramatische omstandigheden werd dit ooit gebeden met gebogen hoofd, alsof het Gods wil zou zijn te straffen, ziekten over te zenden en onrechtvaardige situaties in stand te houden. Het is integendeel de wil van God dat er orde komt in de chaos, dat de wereld menselijk wordt en dat daaraan met alle mogelijke menselijke krachten wordt gewerkt. 'Geschiede uw wil' was ook Jezus' gebed in de tuin. Het ging daarbij niet om een fatalistisch 'laat maar gebeuren', maar om een aanvaarding van de uiterste gevolgen van zijn levenswijze in eenklank met Gods Geest. Die wil van God, dat iedereen gelukkig zou zijn, moet 'overkoepelend' worden waargemaakt, met andere woorden in de hemel en op aarde.

Ons brood, geef het ons heden

De interpretatie van het Griekse woord dat op deze plaats wordt gebruikt voor brood, is erg uiteenlopend. Het is een bede om het noodzakelijke dat nodig is voor 'onderweg', zowel materieel als en geestelijk. Het is bidden dat de 'spirit' niet zou ontbreken en ook dat er solidariteit zou zijn tussen de mensen. Het is een bede om het brood - welk soort brood dan ook - te delen met anderen, in Gods Naam. Elke dag zouden er voldoende mogelijkheden moeten zijn om echt te leven, voor iedereen

En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren

Hier wordt verwezen naar het 'zeventig maal zeven maal vergeven' (Mt. 18,22) en naar de eis om 'barmhartig te zijn zoals de Vader barmhartig is' (Lc. 6,36); het gaat daar telkens om een kernpunt van het christelijk leven. Nergens komt het nieuwe van God zo sterk naar voren als in het vergeven. Nergens wordt zijn Naam scherper en duidelijker waar gemaakt. Vergeven is uiteindelijk wat willen inleveren van ons recht, van ons gelijk, van onze eer, van onszelf Ook zelf hebben we vergeving nodig. Met schuld zitten we allen: individueel en collectief, zowel door actieve en bewuste fouten als door nalatigheid. Zelf telkens weer opnieuw mogen beginnen en in Gods Naam ook anderen telkens weer laten herbeginnen: het kon niet ontbreken in het gebed van de Heer.

En leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade

De laatste zinsnede 'verlos ons van het kwade' moet wellicht gezien worden als een positieve aanvulling van de negatief geformuleerde uitdrukking 'leid ons niet in bekoring'. We worden getest op onze waarde. In de vorige gebeden hebben we ons tot veel geëngageerd; eigenlijk hebben we ons tot Gods bondgenoten verklaard. In het dagelijkse leven blijkt echter hoe moeilijk we ons als bondgenoten kunnen handhaven. Zoals Jezus moeten we worstelen met 'satanische' aanvallen en machten. Daarom bidden we tot slot van ons engagement, dat we het in de 'vuurproef van het leven' zouden kunnen uithouden.

Lc 11,1 - Lc 11,1 - 194. Het Onze Vader - Lc 11,1-4 - Mt 6,7-13 -- verwijzingen -- Lc 11,1 - Lc 11,2 - Lc 11,3 - Lc 11,4 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:1 kai egeneto en tô einai auton en topô tini proseuchomenon ôs epausato eipen tis tôn mathètôn autou pros auton kurie didaxon èmas proseuchesthai kathôs kai iôannès edidaxen tous mathètas autou  1 et factum est cum esset in loco quodam orans ut cessavit dixit unus ex discipulis eius ad eum Domine doce nos orare sicut et Iohannes docuit discipulos suos    1 En het geschiedde, toen Hij in een zekere plaats was biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft.  [1] Eens was Hij ergens aan het bidden. Toen Hij opgehouden was, vroeg een van zijn leerlingen Hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’  [1] Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’   1 ¶ Het geschiedt: hij is op zomaar een plek aan het bidden. Als hij ophoudt zegt zomaar een van zijn leerlingen tot hem: heer, leer ons hoe te bidden, zoals ook Johannes aan zijn leerlingen geleerd heeft!  1. Et il advint, comme il était quelque part à prier, quand il eut cessé, qu'un de ses disciples lui dit : « Seigneur, apprends-nous à prier, comme Jean l'a appris à ses disciples. »  

King James Bible . [1] And it came to pass, that, as he was praying in a certain place, when he ceased, one of his disciples said unto him, Lord, teach us to pray, as John also taught his disciples.
Luther-Bibel . 11 1 Und es begab sich, dass er an einem Ort war und betete. Als er aufgehört hatte, sprach einer seiner Jünger zu ihm: Herr, lehre uns beten, wie auch Johannes seine Jünger lehrte.

Tekstuitleg van Lc 11,1 .

1. - 6. kai egeneto en tô(i) einai auton = en het gebeurde terwijl hij was . Lc (3) : (1) Lc 5,12 . (2) Lc 9,18 . (3) Lc 11,1 .

10. part. pr. acc. mann. enk. proseuchomenon van het werkw. proseuchomai (bidden) . Taalgebruik in het N.T. : proseuchomai (bidden) . Taalgebruik in Lc : proseuchomai (bidden) . Lc (3) : (1) Lc 1,10 . (2) Lc 9,18 . (3) Lc 11,1 . Een vorm van proseuchomai (bidden) in Lc in 18 verzen : (1) Lc 1,10 . (2) Lc 3,21 . (3) Lc 5,16 . (4) Lc 6,12 . (5) Lc 6,28 . (6) Lc 9,18 . (7) Lc 9,28 . (8) Lc 9,29 . (9) Lc 11,1 . (10) Lc 11,2 . (11) Lc 18,1 . (12) Lc 18,10 . (13) Lc 18,11 . (14) Lc 20,47 . (15) Lc 22,40 . (16) Lc 22,41 . (17) Lc 22,44 . (18) Lc 22,46 .

1. - 6. 10. kai egeneto en tô(i) einai auton (...) proseuchomenon = en het gebeurde terwijl hij aan het bidden was . Lc (2 : (1) Lc 9,18 . (2) Lc 11,1 .

24. kathôs (zoals) . Taalgebruik in het N.T. : kathôs (zoals) . Taalgebruik in Mc : kathôs (zoals) . Taalgebruik in Lc : kathôs (zoals) .
Lc (17) : (1) Lc 1,2 . (2) Lc 1,55 . (3) Lc 1,70 . (4) Lc 2,20 . (5) Lc 2,23 . (6) Lc 5,14 . (7) Lc 6,31 . (8) Lc 6,36 . (9) Lc 11,1 . (10) Lc 11,30 . (11) Lc 17,26 . (12) Lc 17,28 . (13) Lc 19,32 . (14) Lc 22,13 . (15) Lc 22,29 . (16) Lc 24,24 . (17) Lc 24,39 .

Lc 11,2 - Lc 11,2 -- 194. Het Onze Vader - Lc 11,1-4 - Mt 6,7-13 -- verwijzingen -- Lc 11,1 - Lc 11,2 - Lc 11,3 - Lc 11,4 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:2 eipen de autois otan proseuchèsthe legete pater agiasthètô to onoma sou elthetô è basileia sou  2 et ait illis cum oratis dicite Pater sanctificetur nomen tuum adveniat regnum tuum     2 En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.   [2] Hij zei tegen hen: ‘Wanneer je bidt, zeg dan: Vader*, uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome;  [2] Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan: “Vader,* laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen.  2 Hij zegt tot hen: wanneer ge in gebed gaat, zegt dan: Vader, uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome!–   2. Il leur dit : « Lorsque vous priez, dites : Père, que ton Nom soit sanctifié ; que ton règne vienne ;  

King James Bible . [2] And he said unto them, When ye pray, say, Our Father which art in heaven, Hallowed be thy name. Thy kingdom come. Thy will be done, as in heaven, so in earth.
Luther-Bibel . 2 Er aber sprach zu ihnen: Wenn ihr betet, so sprecht: Vater! Dein Name werde geheiligt. Dein Reich komme.

Tekstuitleg van Lc 11,2 .

7. pater (vader) . Verwijzing : patèr (vader), zie Lc 15,12 . Vocatief . In elf verzen bij Lucas . In vijf verzen richt Jezus zich tot God als 'Vader' :
(1) Lc 10,21 (dankgebed van Jezus) .
(2) Lc 11,2 (het Onzevader) . .
(9) Lc 22,42 (Jezus in Getsemane) .
(10) Lc 23,34 (vergevingswoorden bij de kruisiging) .
(11) Lc 23,46 (Jezus' laatste woorden) .
Bij de conceptie zegt de engel tot Maria : Daarom zal het kind heilig genoemd worden , zoon van God (Lc 1,35) . Bij de doop (Lc 3,21-22) zegt een stem uit de hemel : Gij zijt mijn zoon, mijn welbeminde , in wie ik welbehagen heb . In het verhaal van de verheerlijking (Lc 9,28-36) zegt een stem uit de wolk : Deze is mijn zoon , de uitverkorene . Luistert naar hem (Lc 9,35) . Jezus beleeft zijn relatie tot God als een vader-zoon relatie . Allerlei tegenstanders vermelden het zoonschap van Jezus : de duivel , een onreine geest . Bij de ondervraging van Jezus door de raad was het doorslaggevend getuigenis het antwoord van Jezus op de vraag : "U bent dus de zoon van God" (Lc 22,70) .

10. nom. + acc. onz. enk. : onoma (naam) . Taalgebruik in het N.T. : onoma (naam) . Taalgebruik in Lc : onoma (naam) . Stam : N ... M . Fr. nom . Ned. naam . Eng. name . Lc (15) : (1) Lc 1,5 (kai to onoma autès Elisabet = en haar naam was Elisabet) . (2) Lc 1,13 (kai kaleseis to onoma autou Iôannèn = en je zult zijn naam Johannes noemen) . (3) Lc 1,26 (hèi onoma Nazareth = aan wie de naam Nazareth) . (4) Lc 1,27 (hôi onoma Iôsèf = aan wie de naam Jozef) . (5) Lc 1,31 (kai kaleseis to onoma autou Ièsoun = en je zult zijn naam Jezus noemen) . (6) Lc 1,49 . (7) Lc 1,63 (Iôannès estin onoma autou = Johannes is zijn naam) . (8) Lc 2,21 (kai eklèthè to onoma autou Ièsous (en zijn naam werd Jezus genoemd) . (9) Lc 2,25 (hôi onoma Sumeôn = aan wie de naam Simeon) . (10) Lc 6,22 . (11) Lc 8,30 . (12) Lc 8,41 (hôi onoma Iaïros = aan wie de naam Jaïrus) . (13) Lc 11,2 . (14) Lc 21,17 . (15) Lc 24,13 (hèi onoma Emmaous = aan wie de naam Emmaüs) . Een vorm van onoma (naam) in Lc in 33 verzen .

Lc 11,3 - Lc 11,3 - 194. Het Onze Vader - Lc 11,1-4 - Mt 6,7-13 -- verwijzingen -- Lc 11,1 - Lc 11,2 - Lc 11,3 - Lc 11,4 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:3 ton arton èmôn ton epiousion didou èmin to kath èmeran  3 panem nostrum cotidianum da nobis cotidie    3 Geef ons elken dag ons dagelijks brood.   [3] geef ons elke dag het nodige* brood  [3] Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben.  3 ons nodige brood, geef ons dat dagelijks;  3. donne-nous chaque jour notre pain quotidien ;  

King James Bible . [3] Give us day by day our daily bread.
Luther-Bibel . 3 Unser tägliches Brot gib uns Tag für Tag

Tekstuitleg van Lc 11,3 .

2. acc. mann. enk. αρτον = arton van het zelfst. naamw. αρτος = artos (brood) . Taalgebruik in het NT : artos (brood) . Taalgebruik in de Septuaginta : artos (brood) . Taalgebruik in Lc : artos (brood) . Taalgebruik in Hnd : artos (brood) . Bijbel (133) . LXX (96) . NT (37) . Lc (7) : (1) Lc 7,33 . (2) Lc 9,3 . (3) Lc 11,3 . (4) Lc 14,1 . (5) Lc 14,15 . (6) Lc 22,19 . (7) Lc 24,30 . Een vorm van αρτος = artos (brood) in het NT (97) , in de LXX (307) , in Lc (16) : (1) Lc 4,3 . (2) Lc 4,4 . (3) Lc 6,4 . (4) Lc 7,33 . (5) Lc 9,3 . (6) Lc 9,13 . (7) Lc 9,16 . (8) Lc 11,3 . (9) Lc 11,5 . (10) Lc 11,11 . (11) Lc 14,1 . (12) Lc 14,15 . (13) Lc 15,17 . (14) Lc 22,19 . (15) Lc 24,30 . (16) Lc 24,35 . In Lc : 7 vormen van αρτος = artos (brood) in 16 verzen in 9 / 24 hoofdstukken . 10 X een vorm in het enk. , 5X een vorm in het mv. In Hnd : 2 vormen van αρτος = artos (brood) in 5 verzen in 3 / 28 hoofdstukken . In de LXX kan αρτος = artos de vertaling van 5 verschillende Hebreeuwse woorden van Tenakh zijn .

artos (brood) bijbel  OT NT  Mt  Mc   Lc  Joh  Hnd  Br. Apk syn. ev.
acc. mann. enk. arton 133 96 37 5 6 7 8 4 7   18 26
Totaal 414 307 97 21 21 15 24 5 11   57 81

      1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
  artos    Lc 4 Lc 6 Lc 7 Lc 9 Lc 11 Lc 14 Lc 15 Lc 22 Lc 24
1.  nom. mann. enk. artos  (1) Lc 4,3                
2.  gen. mann. enk. artou                  (1) Lc 24,35 .
3.  dat. mann. enk. artô(i)   (1) Lc 4,4 .                  
4.  acc. mann. enk. arton 7     (1) Lc 7,33 (2) Lc 9,3 .   (3) Lc 11,3 .   (4) Lc 14,1 . (5) Lc 14,15 .     (6) Lc 22,19 .   (7) Lc 24,30 .  
5.  nom. + voc. mann. mv. artoi 1       (1) Lc 9,13 .          
6.  gen. mann. mv. artôn 1             (1) Lc 15,17 .    
7.  acc. mann. mv. artous 3   (1) Lc 6,4 .     (2) Lc 9,16 .   (3) Lc 11,5 .          
    15  1 1 3 2 2 1 1 2

- Hebreeuws . לֶחֶמ = lèchèm (brood) . qatl-vorm (לַחמ) ; de 2de medeklinker , een gutturaal , ח = chet heeft normalerwijze een patach ַ (Joüon 88Cc) . Het is moeilijk om zeggen waarom de 2 woorden לֶחֶמ = lèchèm (brood) en רֶחֶמ = rèchèm (schoot, moederschoot) een segol ֶ hebben (Joüon 96Ai) . Taalgebruik in Tenakh : lèchèm (brood) . Getalwaarde : lamed = 12 of 30 , chet = 8 , mem = 13 of 40 . Totaal : 33 (3 X 11) of 78 ( 2 X 39 OF 6 X 13) . Structuur : 3 - 8 - 4 . De som van de elementen is telkens 6 . Tenakh (227) . Pentateuch (51) . Eerdere Profeten (81) . Latere Profeten (21) . 12 Kleine Profeten (5) . Geschriften (69) . In Tenakh komt een vorm van לֶחֶמ = lèchèm in 277 verzen voor .
- Lat. panis . Fr. pain . N. brood . D. Brot . E. bread . Aramees : לַחְמָא = lachëmâ´(brood) ; לְחֵים = lëche(j)m ; לְחֵם = lëchem . Arabisch : خُبز = chubz (brood) . Taalgebruik in de Qoran : chubz (brood) . In het Arabisch heeft lachm een andere betekenis . Zie لَحْم = lachm (vlees) . Taalgebruik in de Qoran : lachm (vlees) .

Lc 11,4 - Lc 11,4 - 194. Het Onze Vader - Lc 11,1-4 - Mt 6,7-13 -- verwijzingen -- Lc 11,1 - Lc 11,2 - Lc 11,3 - Lc 11,4 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11:4 kai afes èmin tas amartias èmôn kai gar autoi afiomen panti ofeilonti èmin kai mè eisenegkès èmas eis peirasmon 4 et dimitte nobis peccata nostra siquidem et ipsi dimittimus omni debenti nobis et ne nos inducas in temptationem     4 En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk, die ons schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.   [4] en vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven ieder die ons iets schuldig is, en breng ons niet in beproeving*.’   [4] Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.”’  4 en vergeef ons onze zonden, want ook zelf vergeven we al wie in de schuld staat bij ons; en breng ons niet in beproeving!   4. et remets-nous nos péchés, car nous-mêmes remettons à quiconque nous doit ; et ne nous soumets pas à la tentation. »  

King James Bible . [4] And forgive us our sins; for we also forgive every one that is indebted to us. And lead us not into temptation; but deliver us from evil.
Luther-Bibel . 4 und vergib uns unsre Sünden; denn auch wir vergeben allen, die an uns schuldig werden. Und führe uns nicht in Versuchung. Der bittende Freund

Tekstuitleg van Lc 11,4 .

194.1. Lc 11,1-2

194.1.1. kai egeneto (en het gebeurde) : Lc 5,1-11 / Lc 5,1-11 ; Lc 5,12-16 / Lc 5,12-16 ; Lc 5,17-26 / Lc 5,17-26 ; Lc 6,1 / Lc 6,1-5 ; Lc 6,6 / Lc 6,6-11 ; Lc 6,12 / Lc 6,12-16 ; Lc 9,18 / Lc 9,18-21 ; Lc 9,28 / Lc 9,28-36 ; Lc 9,29 / Lc 9,28-36 ; Lc 9,33 / Lc 9,28-36 ; Lc 9,37/ Lc 9,37-43a ; Lc 9,51 / Lc 9,51-56 - egeneto ... kai autos (het gebeurde ... en hij zelf ) :  Lc 5,1 / Lc 5,1-11 ;  Lc5,17 / Lc 5,17-26 ; Lc 9,51 / Lc 9,51-56 ; Lc 17,11  - Lc 17,11-19

194.1.2. proseuchomai (bidden) : - Lc 9,28-36 -

- hamartia (zonde) . Verwijzing: hamartia (zonde) , zie Lc 11,4 .
--- hamartiôn (van de zonden) . Verwijzing: hamartia (zonde) , zie Lc 11,4 . Genitief meervoud van het zelfstandig naamwoord hamartia (zonde) . In vijfentachtig verzen in de bijbel . In tweeënvijftig verzen in het O.T. . In tweeëndertig verzen in het N.T. (1) Mt 1,21 . (2) Mt 26,28 . (3) Mc 1,4 . (4) Lc 1,77 . (5) Lc 3,3 . (6) Lc 24,47 . (7) Hnd 2,38 . (8) Hnd 5,31 . (9) Hnd 10,43 . (10) Hnd 13,38 . (11) Hnd 26,18 . In eenentwintig verzen in de andere boeken van het N.T. .
--- hèmartèka (ik heb gezondigd) . Actief perfectum eerste persoon enkelvoud van het werkwoord hamartanô (falen, zondigen) . In negentien verzen in de bijbel . Enkel in het O.T. : (4) 1 S 15,24 .
- hamartèsèi (je zoudt zondigen) . Conjunctief aorist derde persoon enkelvoud van het werkwoord hamartanô (falen, zondigen) . In twee verzen in de bijbel : Mt 18,15 en Lc 17,4 .

195. Gelijkenis van de aandringende vriend : Lc 11,5-8 - verwijzingen -

Lc 11,5 - Lc 11,5 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
5kai eipen pros autous, tis ex umôn exei filon kai poreusetai pros auton mesonuktiou kai eipè autô, file, chrèson moi treis artous, 5 et ait ad illos quis vestrum habebit amicum et ibit ad illum media nocte et dicit illi amice commoda mihi tres panes    5 En Hij zeide tot hen: Wie van u zal een vriend hebben, en zal ter middernacht tot hem gaan, en tot hem zeggen: Vriend! leen mij drie broden;   [5] Daarop zei Hij tegen hen: ‘Stel dat je midden in de nacht naar een van je vrienden gaat om te vragen: “Vriend, leen me drie broden,   [5] Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen,   5 Hij zegt tot hen: zomaar iemand van u zal een vriend hebben die midden in de nacht naar hem toe zal komen en dan zegt: vriend, leen mij drie broden,   5. Il leur dit encore : « Si l'un de vous, ayant un ami, s'en va le trouver au milieu de la nuit, pour lui dire : «Mon ami, prête-moi trois pains,  

King James Bible . [5] And he said unto them, Which of you shall have a friend, and shall go unto him at midnight, and say unto him, Friend, lend me three loaves;
Luther-Bibel . 5 Und er sprach zu ihnen: Wenn jemand unter euch einen Freund hat und ginge zu ihm um Mitternacht und spräche zu ihm: Lieber Freund, leih mir drei Brote;

Tekstuitleg van Lc 11,5 .

22. acc. mann. mv. artous van het zelfst. naamw. artos (brood) . Taalgebruik in het N.T. : artos (brood) . Taalgebruik in Lc : artos (brood) . Taalgebruik in Hnd : artos (brood) . Taalgebruik in de Septuaginta : artos (brood) . Hebr. lèchèm (brood) . Taalgebruik in Tenach : lèchèm (brood) . Lat. panis . Fr. pain . N. brood . D. Brot . E. bread . Lc (3) : (1) Lc 6,4 . (2) Lc 9,16 . (3) Lc 11,5 . Bijbel (93) . LXX (65) . N.T. (28) . Een vorm van artos (brood) in Lc in 16 verzen : (1) Lc 4,3 . (2) Lc 4,4 . (3) Lc 6,4 . (4) Lc 7,33 . (5) Lc 9,3 . (6) Lc 9,13 . (7) Lc 9,16 . (8) Lc 11,3 . (9) Lc 11,5 . (10) Lc 11,11 . (11) Lc 14,1 . (12) Lc 14,15 . (13) Lc 15,17 . (14) Lc 22,19 . (15) Lc 24,30 . (16) Lc 24,35 . In Lc : 7 vormen van artos (brood) in 16 verzen in 9 / 24 hoofdstukken . In Hnd : 2 vormen van artos (brood) in 5 verzen in 3 / 28 hoofdstukken . Een vorm van artos (brood) , in het N.T. (97) , in de LXX (307) .

Lc 11,6 - Lc 11,6 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
6epeidè filos mou paregeneto ex odou pros me kai ouk echô o parathèsô autô:   6 quoniam amicus meus venit de via ad me et non habeo quod ponam ante illum     6 Overmits mijn vriend van de reis tot mij gekomen is, en ik heb niet, dat ik hem voorzette;   [6] want een vriend van me is na een lange reis bij mij aangekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.”    [6] want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.”   6 daar een vriend van mij op z’n weg bij mij terechtkomt en ik niets heb om hem voor te zetten!–   6. parce qu'un de mes amis m'est arrivé de voyage et je n'ai rien à lui servir», 

King James Bible . [6] For a friend of mine in his journey is come to me, and I have nothing to set before him?
Luther-Bibel . 6 denn mein Freund ist zu mir gekommen auf der Reise, und ich habe nichts, was ich ihm vorsetzen kann,

Tekstuitleg van Lc 11,6 .

Lc 11,7 - Lc 11,7 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
7kakeinos esôthen apokritheis eipè, mè moi kopous pareche: èdè è thura kekleistai, kai ta paidia mou met emou eis tèn koitèn eisin: ou dunamai anastas dounai soi.  7 et ille de intus respondens dicat noli mihi molestus esse iam ostium clausum est et pueri mei mecum sunt in cubili non possum surgere et dare tibi    7 En dat die van binnen, antwoordende, zou zeggen: Doe mij geen moeite aan; de deur is nu gesloten, en mijn kinderen zijn met mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan, om u te geven.  [7] Zou die ander daarbinnen antwoorden: “Val me niet lastig. De deur is al op slot en mijn kinderen en ik liggen in bed. Ik kan niet opstaan om ze je te geven”?   [7] En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.”   7 stel, hij blijft binnen en zegt ten antwoord: val me niet zo lastig, de poortdeur is al gesloten en m’n kindertjes zijn met mij naar bed,– ik kan echt niet opstaan en het jou geven!–  7. et que de l'intérieur l'autre réponde : «Ne me cause pas de tracas ; maintenant la porte est fermée, et mes enfants et moi sommes au lit ; je ne puis me lever pour t'en donner» ; 

King James Bible . [7] And he from within shall answer and say, Trouble me not: the door is now shut, and my children are with me in bed; I cannot rise and give thee.
Luther-Bibel . 7 und der drinnen würde antworten und sprechen: Mach mir keine Unruhe! Die Tür ist schon zugeschlossen und meine Kinder und ich liegen schon zu Bett; ich kann nicht aufstehen und dir etwas geben.

Tekstuitleg van Lc 11,7 .

Lc 11,8 - Lc 11,8 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
8legô umin, ei kai ou dôsei autô anastas dia to einai filon autou, dia ge tèn anaideian autou egertheis dôsei autô osôn chrèzei.  8 dico vobis et si non dabit illi surgens eo quod amicus eius sit propter inprobitatem tamen eius surget et dabit illi quotquot habet necessarios     8 Ik zeg ulieden: Hoewel hij niet zou opstaan en hem geven, omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijner onbeschaamdheid wil, zal hij opstaan, en hem geven zoveel als hij er behoeft.   [8] Welnee, hij staat op en geeft je wat je nodig hebt; is het niet omdat je zijn vriend bent, dan toch vanwege je vrijpostigheid.   [8] Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft.   8 ik zeg u: ook als hij niet wil opstaan om het aan hem te geven omdat hij een vriend van hem is, dan tóch zal hij om zijn brutale vraag zich wakker laten maken en aan hem geven zoveel hij nodig heeft!–  8. je vous le dis, même s'il ne se lève pas pour les lui donner en qualité d'ami, il se lèvera du moins à cause de son impudence et lui donnera tout ce dont il a besoin. 

King James Bible . [8] I say unto you, Though he will not rise and give him, because he is his friend, yet because of his importunity he will rise and give him as many as he needeth.
Luther-Bibel . 8 Ich sage euch: Und wenn er schon nicht aufsteht und ihm etwas gibt, weil er sein Freund ist, dann wird er doch wegen seines unverschämten Drängens aufstehen und ihm geben, so viel er bedarf.

Tekstuitleg van Lc 11,8 .

196. Gebedsverhoring : Lc 11,9-13 // ( Mt 7,7-11 ) - verwijzingen -

Lc 11,9 - Lc 11,9 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
9kagô umin legô, aiteite, kai dothèsetai umin: zèteite, kai eurèsete: krouete, kai anoigèsetai umin.   9 et ego vobis dico petite et dabitur vobis quaerite et invenietis pulsate et aperietur vobis     9 En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.   [9] Ik zeg jullie: vraag en jullie zal gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.   [9] Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.   9 ook zeg ík u: vraagt en aan u zal gegeven worden, zoekt en ge zult vinden;   9. « Et moi, je vous dis : demandez et l'on vous donnera ; cherchez et vous trouverez ; frappez et l'on vous ouvrira.  

King James Bible . [9] And I say unto you, Ask, and it shall be given you; seek, and ye shall find; knock, and it shall be opened unto you.
Luther-Bibel . 9 Und ich sage euch auch: Bittet, so wird euch gegeben; suchet, so werdet ihr finden; klopfet an, so wird euch aufgetan.

Tekstuitleg van Lc 11,9 .

10. act. ind. fut. 2de pers. mv. heurèsete (mâtsâ´thèm) van het werkw. heuriskô (vinden) . Taalgebruik in het N.T. : heuriskô (vinden) . Taalgebruik in Lc : heuriskô (vinden) . Taalgebruik in Hnd : heuriskô (vinden) . Taalgebruik in de Septuaginta : heuriskô (vinden) . Hebr. mâtsâ´ (vinden) . Taalgebruik in Tenach : mâtsâ´ (vinden) . Lat. invenire . Fr. trouver . Du latin populaire *tropare (« composer, inventer un air » d’où « composer un poème », puis « inventer, découvrir »), dérivé de tropus (« figure de rhétorique » ? voir trope). Website : http://fr.wiktionary.org/wiki/trouver . Ned. vinden . D. finden . E. to find . Lc (3) : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 11,9 . (3) Lc 19,30 .Een vorm van heuriskô (vinden) in Lc in 45 verzen , in Lc 11 in 5 verzen : (1) Lc 11,9 .   (2) Lc 11,10 . (3) Lc 11,24 .   (4) Lc 11,25 .  (5) Lc 11,54 .  In Lc : 17 vormen in 18 / 24 hoofdstukken en 45 verzen . In Hnd : X vormen in 17 hoofdstukken en 33 verzen . Een vorm van heuriskô (vinden) in de LXX (613) , in het N.T. (176) .

Lc 11,10 - Lc 11,10 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
10pas gar o aitôn lambanei, kai o zètôn euriskei, kai tô krouonti anoig[ès]etai.   10 omnis enim qui petit accipit et qui quaerit invenit et pulsanti aperietur     10 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden.   [10] Want ieder die vraagt, krijgt; wie zoekt, vindt; en voor wie klopt, zal worden opengedaan.   [10] Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.   10 klopt en voor u zal worden opengedaan!– want al wie vraagt krijgt en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan!–   10. Car quiconque demande reçoit ; qui cherche trouve ; et à qui frappe on ouvrira.  

King James Bible . [10] For every one that asketh receiveth; and he that seeketh findeth; and to him that knocketh it shall be opened.
Luther-Bibel . 10 Denn wer da bittet, der empfängt; und wer da sucht, der findet; und wer da anklopft, dem wird aufgetan.

Tekstuitleg van Lc 11,10 .

Lc 11,11 - Lc 11,11 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
11tina de ex umôn ton patera aitèsei o uios ichthun, kai anti ichthuos ofin autô epidôsei;   11 quis autem ex vobis patrem petet panem numquid lapidem dabit illi aut piscem numquid pro pisce serpentem dabit illi     11 En wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven, of ook om een vis, zal hem voor een vis een slang geven?  11] Welke vader onder jullie zal zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats daarvan een slang geven? [11] Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven?   11 van zomaar één van u zal de zoon de vader vragen om een vis,– die zal hem toch niet in plaats van een vis een adder geven?–  11. Quel est d'entre vous le père auquel son fils demandera un poisson, et qui à la place du poisson lui remettra un serpent ?  

King James Bible . [11] If a son shall ask bread of any of you that is a father, will he give him a stone? or if he ask a fish, will he for a fish give him a serpent?
Luther-Bibel . 11 Wo ist unter euch ein Vater, der seinem Sohn, wenn der ihn um einen Fisch bittet, eine Schlange für den Fisch biete?

Tekstuitleg van Lc 11,11 .

Lc 11,12 - Lc 11,12 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
12è kai aitèsei ôon, epidôsei autô skorpion;   12 aut si petierit ovum numquid porriget illi scorpionem     12 Of zo hij ook om een ei zou bidden, zal hij hem een schorpioen geven?  [12] Of een schorpioen, als het om een ei vraagt?   [12] Of een schorpioen, als het om een ei vraagt?   12 of als hij om een ei vraagt, geeft hij hem dan een schorpioen?–   12. Ou encore s'il demande un œuf, lui remettra-t-il un scorpion ?  

King James Bible . [12] Or if he shall ask an egg, will he offer him a scorpion?
Luther-Bibel . 12 Oder der ihm, wenn er um ein Ei bittet, einen Skorpion dafür biete?

Tekstuitleg van Lc 11,12 .

Lc 11,13 - Lc 11,13 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
13ei oun umeis ponèroi uparchontes oidate domata agatha didonai tois teknois umôn, posô mallon o patèr [o] ex ouranou dôsei pneuma agion tois aitousin auton.   13 si ergo vos cum sitis mali nostis bona data dare filiis vestris quanto magis Pater vester de caelo dabit spiritum bonum petentibus se     13 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem bidden?   [13] Als jullie dus, slecht als je bent, het goede weten te geven aan je kinderen, hoeveel te meer zal dan de hemelse Vader de heilige Geest geven aan degenen die Hem erom vragen.’   [13] Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’   13 als dan gij, hoe boosaardig ge ook zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, des te meer zal de vader uit de hemel heilige geestesadem geven aan wie hem daarom vragen!   13. Si donc vous, qui êtes mauvais, vous savez donner de bonnes choses à vos enfants, combien plus le Père du ciel donnera-t-il l'Esprit Saint à ceux qui l'en prient ! »  

King James Bible . [13] If ye then, being evil, know how to give good gifts unto your children: how much more shall your heavenly Father give the Holy Spirit to them that ask him?
Luther-Bibel . 13 Wenn nun ihr, die ihr böse seid, euren Kindern gute Gaben geben könnt, wie viel mehr wird der Vater im Himmel den Heiligen Geist geben denen, die ihn bitten! Jesus und die bösen Geister

Tekstuitleg van Lc 11,13 .

197. Uitdrijving van een stomme demon : Lc 11,14 - verwijzingen -
Lc 11,14 - Lc 11,14 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
14kai èn ekballôn daimonion [,kai auto èn] kôfon: egeneto de tou daimoniou exelthontos elalèsen o kôfos. kai ethaumasan oi ochloi:   14 et erat eiciens daemonium et illud erat mutum et cum eiecisset daemonium locutus est mutus et admiratae sunt turbae     14 En Hij wierp een duivel uit, en die was stom. En het geschiedde, als de duivel uitgevaren was, dat de stomme sprak; en de scharen verwonderden zich.   [14] Eens* dreef Hij een demon uit die stom was. Toen de demon was vertrokken, begon de stomme te spreken en verbaasden de mensen zich.   [14] Hij dreef een demon uit die niet kon spreken. Toen de demon verdreven was, begon de stomme te spreken en de mensenmenigte stond verbaasd.   14 ¶ Eens is hij bezig een demon uit te drijven; en dat is er een van doofstomheid; maar het geschiedt: als de demon is weggegaan kan de stomme práten,– tot verwondering van de scharen.  14. Il expulsait un démon, qui était muet. Or il advint que, le démon étant sorti, le muet parla, et les foules furent dans l'admiration.  

King James Bible . [14] And he was casting out a devil, and it was dumb. And it came to pass, when the devil was gone out, the dumb spake; and the people wondered.
Luther-Bibel . 14 Und er trieb einen bösen Geist aus, der war stumm. Und es geschah, als der Geist ausfuhr, da redete der Stumme. Und die Menge verwunderte sich.

Tekstuitleg van Lc 11,14 .

14. actief indicatief aorist derde persoon enkelvoud elalèsen (hij sprak) van het werkw. laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in het N.T. : laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in Lc : laleô (lallen, spreken, praten) .
Lc (5) : (1) Lc 1,55 . (2) Lc 1,70 . (3) Lc 2,50 . (4) Lc 11,14 . (5) Lc 24,6 . Een vorm van laleô (lallen, spreken, praten) in Lc in 31 verzen . In 2 verzen in Lc 11 : (1) Lc 11,14 . (2) Lc 11,37 .

198. De Beëlzbubcontroverse : Lc 11,15-23 -
Lc 11,15 - Lc 11,15 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
15tines de ex autôn eipon, en beelzeboul tô archonti tôn daimoniôn ekballei ta daimonia: 15 quidam autem ex eis dixerunt in Beelzebub principe daemoniorum eicit daemonia     15 Maar sommigen van hen zeiden: Hij werpt de duivelen uit door Beëlzebul, den overste der duivelen.   [15] Maar er waren er die zeiden: ‘Het is door Beëlzebul*, de opperdemon, dat Hij de demonen uitdrijft.’   [15] Maar enkelen van hen zeiden: ‘Dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen, kan hij demonen uitdrijven.’   15 Maar zomaar–sommigen van hen zeggen: in eenheid met Beëlzeboel, de overste van de demonen, drijft hij de demonen uit!   15. Mais certains d'entre eux dirent : « C'est par Béelzéboul, le prince des démons, qu'il expulse les démons. »  

King James Bible . [15] But some of them said, He casteth out devils through Beelzebub the chief of the devils.
Luther-Bibel . 15 Einige aber unter ihnen sprachen: Er treibt die bösen Geister aus durch Beelzebul, ihren Obersten.

Tekstuitleg van Lc 11,15 .

Lc 11,16 - Lc 11,16 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
16eteroi de peirazontes sèmeion ex ouranou ezètoun par autou.   16 et alii temptantes signum de caelo quaerebant ab eo     16 En anderen, Hem verzoekende, begeerden van Hem een teken uit den hemel.   [16] Anderen, die Hem op de proef wilden stellen, verlangden van Hem een teken* uit de hemel.   [16] Anderen verlangden van hem een teken uit de hemel om hem op de proef te stellen.   16 Anderen hebben, om hem op de proef te stellen, hem om een teken uit de hemel verzocht;   16. D'autres, pour le mettre à l'épreuve, réclamaient de lui un signe venant du ciel.  

King James Bible . [16] And others, tempting him, sought of him a sign from heaven.
Luther-Bibel . 16 Andere aber versuchten ihn und forderten von ihm ein Zeichen vom Himmel.

Tekstuitleg van Lc 11,16 .

4. nom. + acc. onz. enk. sèmeion (teken) . Taalgebruik in het N.T. : sèmeion (teken) . Taalgebruik in Lc : sèmeion (teken) . Lat. signum . Fr. signe . E. sign . N. teken . D. Zeichen .
Lc (7) : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 23,8 . Een vorm van sèmeion (teken) in Lc in 9 verzen : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 21,11 . (8) Lc 21,25 . (9) Lc 23,8 .

Lc 11,17 - Lc 11,17 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
17autos de eidôs autôn ta dianoèmata eipen autois, pasa basileia ef eautèn diameristheisa erèmoutai, kai oikos epi oikon piptei.   17 ipse autem ut vidit cogitationes eorum dixit eis omne regnum in se ipsum divisum desolatur et domus supra domum cadet     17 Maar Hij, kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een huis, tegen zichzelf verdeeld zijnde, valt.   [17] Maar Hij kende hun gedachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is, gaat ten onder; en het ene huis valt op het andere.   [17] Maar hij kende hun gedachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is wordt verwoest, en huis na huis stort in.   17 maar hij wéét wat hun overwegingen zijn en zegt tot hen: elk koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is wordt een woestenij en het ene huis valt op het andere;   17. Mais lui, connaissant leurs pensées, leur dit : « Tout royaume divisé contre lui-même est dévasté, et maison sur maison s'écroule.  

King James Bible . [17] But he, knowing their thoughts, said unto them, Every kingdom divided against itself is brought to desolation; and a house divided against a house falleth.
Luther-Bibel . 17 Er aber erkannte ihre Gedanken und sprach zu ihnen: Jedes Reich, das mit sich selbst uneins ist, wird verwüstet und ein Haus fällt über das andre.

Tekstuitleg van Lc 11,17 .

Lc 11,18 - Lc 11,18 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
18ei de kai o satanas ef eauton diemeristhè, pôs stathèsetai è basileia autou; oti legete en beelzeboul ekballein me ta daimonia.  18 si autem et Satanas in se ipsum divisus est quomodo stabit regnum ipsius quia dicitis in Beelzebub eicere me daemonia     18 Indien nu ook de satan tegen zichzelven verdeeld is, hoe zal zijn rijk bestaan? Dewijl gij zegt, dat Ik door Beëlzebul de duivelen uitwerp.   [18] Als ook de satan innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? U beweert immers dat Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf.   [18] Als ook Satan innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? Jullie zeggen toch dat ik dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf!   18 als ook de satan tegen zichzelf verdeeld is, hoe zal diens koninkrijk dan staande worden gehouden?– omdat ge zegt dat ik in eenheid met Beëlzeboel de demonen uitdrijf!–  18. Si donc Satan s'est, lui aussi, divisé contre lui-même, comment son royaume se maintiendra-t-il ?... puisque vous dites que c'est par Béelzéboul que j'expulse les démons. 

King James Bible . [18] If Satan also be divided against himself, how shall his kingdom stand? because ye say that I cast out devils through Beelzebub.
Luther-Bibel . 18 Ist aber der Satan auch mit sich selbst uneins, wie kann sein Reich bestehen? Denn ihr sagt, ich treibe die bösen Geister aus durch Beelzebul.

Tekstuitleg van Lc 11,18 .

Lc 11,19 - Lc 11,19 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
19ei de egô en beelzeboul ekballô ta daimonia, oi uioi umôn en tini ekballousin; dia touto autoi umôn kritai esontai.   19 si autem ego in Beelzebub eicio daemonia filii vestri in quo eiciunt ideo ipsi iudices vestri erunt   19 En indien Ik door Beëlzebul de duivelen uitwerp, door wien werpen ze uw zonen uit? Daarom zullen dezen uw rechters zijn.   [19] Maar als Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf, hoe* doen uw eigen mensen het dan? Daarom zullen zij uw rechters zijn.   [19] Als ik inderdaad dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven jullie eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook jullie rechters zijn!   19 maar stel, ik drijf in eenheid met Beëlzeboel de demonen uit,– uw zonen, door wie drijven zíj ze uit?– daarom zullen zíj uw rechters zijn!–   19. Mais si, moi, c'est par Béelzéboul que j'expulse les démons, vos fils, par qui les expulsent-ils ? Aussi seront-ils eux-mêmes vos juges.  

King James Bible . [19] And if I by Beelzebub cast out devils, by whom do your sons cast them out? therefore shall they be your judges.
Luther-Bibel . 19 Wenn aber ich die bösen Geister durch Beelzebul austreibe, durch wen treiben eure Söhne sie aus? Darum werden sie eure Richter sein.

Tekstuitleg van Lc 11,19 .

20. act. ind. fut. 3de pers. mv. esontai (zij zullen zijn) van het werkw. eimi (zijn) . Taalgebruik in het N.T. : eimi (zijn) . Taalgebruik in Lc : eimi (zijn) . Hebr. hâjâh . Lat. esse . Fr. être . Ned. zijn . E. to be .
Lc (7) : (1) Lc 11,19 . (2) Lc 12,52 . (3) Lc 13,30 . (4) Lc 17,34 . (5) Lc 17,35 . (6) Lc 21,11 . (7) Lc 21,25

Lc 11,20 - Lc 11,20 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
20ei de en daktulô theou [egô] ekballô ta daimonia, ara efthasen ef umas è basileia tou theou.   20 porro si in digito Dei eicio daemonia profecto praevenit in vos regnum Dei     20 Maar indien Ik door den vinger Gods de duivelen uitwerp, zo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen.   [20] Maar als Ik de demonen uitdrijf met de vinger* van God, dan is kennelijk het koninkrijk van God bij u gekomen.   [20] Maar als ik dankzij een kracht die van God komt demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen.   20 maar als ik door de vinger Gods de demonen uitdrijf, dan is bij u het koninkrijk van God verschenen;   20. Mais si c'est par le doigt de Dieu que j'expulse les démons, c'est donc que le Royaume de Dieu est arrivé jusqu'à vous. 

King James Bible . [20] But if I with the finger of God cast out devils, no doubt the kingdom of God is come upon you.
Luther-Bibel . 20 Wenn ich aber durch Gottes Finger die bösen Geister austreibe, so ist ja das Reich Gottes zu euch gekommen.

Tekstuitleg van Lc 11,20 .

Lc 11,21 - Lc 11,21 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
21otan o ischuros kathôplismenos fulassè tèn eautou aulèn, en eirènè estin ta uparchonta autou:   21 cum fortis armatus custodit atrium suum in pace sunt ea quae possidet     21 Wanneer een sterke gewapende zijn hof bewaart, zo is al wat hij heeft in vrede.   [21] Wanneer een sterke en goed bewapende man zijn erf bewaakt, zijn zijn bezittingen veilig.   [21] Wanneer een sterk, goed bewapend man zijn domein bewaakt, dan zijn zijn bezittingen veilig.   21 wanneer wie sterk is zwaarbewapend zijn eigen hof bewaakt, heeft al het zijne vrede;   21. Lorsqu'un homme fort et bien armé garde son palais, ses biens sont en sûreté ; 

King James Bible . [21] When a strong man armed keepeth his palace, his goods are in peace:
Luther-Bibel . 21 Wenn ein Starker gewappnet seinen Palast bewacht, so bleibt, was er hat, in Frieden.

Tekstuitleg van Lc 11,21 .

Lc 11,22 - Lc 11,22 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
22epan de ischuroteros autou epelthôn nikèsè auton, tèn panoplian autou airei ef è epepoithei, kai ta skula autou diadidôsin.   22 si autem fortior illo superveniens vicerit eum universa arma eius aufert in quibus confidebat et spolia eius distribuit     22 Maar als een daarover komt, die sterker is dan hij, en hem overwint, die neemt zijn gehele wapenrusting, daar hij op vertrouwde, en deelt zijn roof uit.   [22] Maar als iemand die sterker is dan hij hem aanvalt en hem verslaat, dan neemt die hem de wapenrusting af waarop hij vertrouwde, en verdeelt hij de buit.   [22] Maar zo gauw iemand die sterker is hem aanvalt en hem overwint, dan neemt die sterkere hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde af en verdeelt hij de buit.   22 wanneer er iemand sterker dan hij aankomt en hem overwint, rooft die zijn wapenrusting waarop hij vertrouwde, en wat hij op hem heeft buitgemaakt deelt hij uit;   22. mais qu'un plus fort que lui survienne et le batte, il lui enlève l'armure en laquelle il se confiait et il distribue ses dépouilles.  

King James Bible . [22] But when a stronger than he shall come upon him, and overcome him, he taketh from him all his armour wherein he trusted, and divideth his spoils.
Luther-Bibel . 22 Wenn aber ein Stärkerer über ihn kommt und überwindet ihn, so nimmt er ihm seine Rüstung, auf die er sich verließ, und verteilt die Beute.

Tekstuitleg van Lc 11,22 .

Lc 11,23 - Lc 11,23 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
23o mè ôn met emou kat emou estin, kai o mè sunagôn met emou skorpizei.   23 qui non est mecum adversum me est et qui non colligit mecum dispergit     23 Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie met Mij niet vergadert, die verstrooit.   [23] Wie niet vóór Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij bijeenbrengt, verstrooit.   [23] Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen.   23 wie niet mét mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt maakt scheuring;   23. « Qui n'est pas avec moi est contre moi, et qui n'amasse pas avec moi dissipe.  

King James Bible . [23] He that is not with me is against me: and he that gathereth not with me scattereth.
Luther-Bibel . 23 Wer nicht mit mir ist, der ist gegen mich; und wer nicht mit mir sammelt, der zerstreut. Von der Rückkehr des bösen Geistes

Tekstuitleg van Lc 11,23 .

199. Terugkeer van de onreine geest : Lc 11,24-26 // Mt 12,43-45 - verwijzingen -

Lc 11,24 - Lc 11,24 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
24otan to akatharton pneuma exelthè apo tou anthrôpou, dierchetai di anudrôn topôn zètoun anapausin, kai mè euriskon, [tote] legei, upostrepsô eis ton oikon mou othen exèlthon:   24 cum inmundus spiritus exierit de homine perambulat per loca inaquosa quaerens requiem et non inveniens dicit revertar in domum meam unde exivi     24 Wanneer de onreine geest van den mens uitgevaren is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende rust; en die niet vindende, zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, daar ik uitgevaren ben.  24] Wanneer een onreine geest iemand verlaten heeft, doolt hij rond door dorre streken, op zoek naar rust. Vindt hij die niet, dan zegt hij: “Ik ga terug naar mijn huis, waar ik vandaan kom.”  [24] Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.”   24 wanneer de onreine geest weggaat van de mens, trekt hij door oorden zonder water en zoekt rust; en als hij die niet vindt, zegt hij: ik zal terugkeren naar mijn huis waaruit ik ben weggegaan!–  24. « Lorsque l'esprit impur est sorti de l'homme, il erre par des lieux arides en quête de repos. N'en trouvant pas, il dit : «Je vais retourner dans ma demeure, d'où je suis sorti. »  

King James Bible . [24] When the unclean spirit is gone out of a man, he walketh through dry places, seeking rest; and finding none, he saith, I will return unto my house whence I came out.
Luther-Bibel . 24 Wenn der unreine Geist von einem Menschen ausgefahren ist, so durchstreift er dürre Stätten, sucht Ruhe und findet sie nicht; dann spricht er: Ich will wieder zurückkehren in mein Haus, aus dem ich fortgegangen bin.

Tekstuitleg van Lc 11,24 .

21. - 23. eis ton oikon (naar het huis) in Lc (16) : (1) Lc 1,23 . (2) Lc 1,40 . (3) Lc 1,56 . (4) Lc 5,24 . (5) Lc 5,25 . (6) Lc 6,4 . (7) Lc 7,10 . (8) Lc 8,39 . (9) Lc 8,41 . (10) Lc 9,61 . (11) Lc 10,38 . (12) Lc 11,24 . (13) Lc 15,6 . (14) Lc 16,27 . (15) Lc 18,14 . (16) Lc 22,54 .

Lc 11,25 - Lc 11,25 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
25kai elthon euriskei sesarômenon kai kekosmèmenon. 25 et cum venerit invenit scopis mundatam     25 En komende, vindt hij het met bezemen gekeerd en versierd.   [25] Bij zijn terugkomst vindt hij het schoon en helemaal opgeruimd.  [25] En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het schoongemaakt is en op orde gebracht.   25 bij aankomst vindt hij het geveegd en versierd;  25. Étant venu, il la trouve balayée, bien en ordre.  

King James Bible . [25] And when he cometh, he findeth it swept and garnished.
Luther-Bibel . 25 Und wenn er kommt, so findet er's gekehrt und geschmückt.

Tekstuitleg van Lc 11,25 .

Lc 11,26 - Lc 11,26 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
26tote poreuetai kai paralambanei etera pneumata ponèrotera eautou epta, kai eiselthonta katoikei ekei, kai ginetai ta eschata tou anthrôpou ekeinou cheirona tôn prôtôn.   26 et tunc vadit et adsumit septem alios spiritus nequiores se et ingressi habitant ibi et sunt novissima hominis illius peiora prioribus     26 Dan gaat hij heen, en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan hij zelf is, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van dien mens wordt erger dan het eerste.   [26] Daarop gaat hij zeven andere geesten halen, die nog slechter zijn dan hijzelf; ze gaan naar binnen en blijven daar wonen. Zo iemand is er uiteindelijk erger aan toe dan tevoren.’   [26] Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, slechter dan hijzelf, en ze nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen.’  26 dan trekt hij eropuit en haalt er andere geesten bij, boosaardiger dan hijzelf, een zevental; die komen er binnen en houden er huis; zo wordt het op het laatst met die mens erger dan in het eerst!   26. Alors il s'en va prendre sept autres esprits plus mauvais que lui ; ils reviennent et y habitent. Et l'état final de cet homme devient pire que le premier. »  

King James Bible . [26] Then goeth he, and taketh to him seven other spirits more wicked than himself; and they enter in, and dwell there: and the last state of that man is worse than the first.
Luther-Bibel . 26 Dann geht er hin und nimmt sieben andre Geister mit sich, die böser sind als er selbst; und wenn sie hineinkommen, wohnen sie darin, und es wird mit diesem Menschen hernach ärger als zuvor. Eine Seligpreisung Jesu

Tekstuitleg van Lc 11,26 .

200. Zaligprijzing van Jezus'moeder : Lc 11,27-28 - verwijzingen -

Lc 11,27 - Lc 11,27 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
27egeneto de en tô legein auton tauta eparasa tis fônèn gunè ek tou ochlou eipen autô, makaria è koilia è bastasasa se kai mastoi ous ethèlasas.   27 factum est autem cum haec diceret extollens vocem quaedam mulier de turba dixit illi beatus venter qui te portavit et ubera quae suxisti     27 En het geschiedde, als Hij deze dingen sprak, dat een zekere vrouw, de stem verheffende uit de schare, tot Hem zeide: Zalig is de buik, die U gedragen heeft, en de borsten, die Gij hebt gezogen.   [27] Tijdens zijn toespraak verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep Hem toe: ‘Gelukkig de schoot die U heeft gedragen, en de borsten waaraan U hebt gezogen.’   [27] Terwijl hij dit zei, verhief een vrouw uit de menigte haar stem en riep tegen hem: ‘Gelukkig de schoot die u gedragen heeft en de borsten waaraan u gedronken hebt!’   27 ¶ Het geschiedt als hij dat zegt dat zomaar een vrouw uit de schare haar stem verheft en tot hem zegt: zalig de schoot die jou heeft gebaard en de borsten waaraan jij hebt gezogen!   27. Or il advint, comme il parlait ainsi, qu'une femme éleva la voix du milieu de la foule et lui dit : « Heureuses les entrailles qui t'ont porté et les seins que tu as sucés ! »  

King James Bible . [27] And it came to pass, as he spake these things, a certain woman of the company lifted up her voice, and said unto him, Blessed is the womb that bare thee, and the paps which thou hast sucked.
Luther-Bibel . 27 Und es begab sich, als er so redete, da erhob eine Frau im Volk ihre Stimme und sprach zu ihm: Selig ist der Leib, der dich getragen hat, und die Brüste, an denen du gesogen hast.

Tekstuitleg van Lc 11,27 . Het vers Lc 11,27 telt 26 (2 X 13) woorden en 115 (5 X 23) letters . De getalwaarde van Lc 11,27 is 13148 (2² X 19 X 179) .

Lc 11,27.1. ind. aor. 3de pers. enk. egeneto (het gebeurde) van het werkw. ginomai (worden, gebeuren) . Taalgebruik in het N.T. : ginomai (worden) . Taalgebruik in Lc : ginomai (worden) . Het duidt vaak een tijdsaanduiding aan (in die dagen, in de dagen van...) : een gelijk-tijdigheid (terwijl hij het priesterschap uitoefende) , een voor-tijdigheid of een na-tijdigheid . Soms heeft het ook de betekenis van zijn (er was eens... ) zoals vele verhalen bij ons beginnen . Lc (69) . Lc

Lc 11,27..2. de (echter) , afkorting d' . Taalgebruik in het N.T. : de (echter) . Taalgebruik in Lc : de (echter) . Partikel . Het staat steeds als tweede woord in de zin . Het kan een lichte tegenstelling aanduiden . Om een verandering van personage of situatie in de zin aan te duiden . Lc (487 + 5 = 483) . Lc

Lc 11,27.3. en (in, met) . Taalgebruik in het N.T. : en (in) . Taalgebruik in Lc : en (in) . Hebr. bë . Fr. en / dans . Ned. in .
Lc (288) . Lc

Lc 11,27.4. bep. lidw. dat. mann. + onz. enk. tô(i) van het bepaald lidwoord ho , hè , to (de - het) . Taalgebruik in het N.T. : bepaald lidwoord . Taalgebruik in Lc : bepaald lidwoord . Gr. to.. , tè... N. : de . E. : the . D. der , die , das enz. . Fr. le , la enz. (< lat. aanwijz. voornaamwoord il-lum , il-lam) .
Lc (154) . Lc

Lc 11,27.1. - 4. egeneto de en tô(i) = het gebeurde echter tijdens het ... Lc (9) : (1) Lc 1,8 . (2) Lc 2,6 . (3) Lc 3,21 . (4) Lc 5,1 . (5) Lc 8,40 . (6) Lc 9,51 . (7) Lc 10,38 . (8) Lc 11,27 . (9) Lc 18,35 .

Lc 11,27.19. nom. + dat. vr. enk. koilia(i) van het zelfst. naamw. koilia (buikholte , moederschoot) . Taalgebruik in het N.T. : koilia (buikholte , moederschoot) . Taalgebruik in Lc : koilia (buikholte , moederschoot) . Lc (4) : (1) Lc 1,41 . (2) Lc 1,44 . (3) Lc 2,21 . (4) Lc 11,27 . Een vorm van koilia (buikholte , moederschoot) in Lc in 8 verzen : (1) Lc 1,15 . (2) Lc 1,41 . (3) Lc 1,42 . (4) Lc 1,44 . (5) Lc 2,21 . (6) Lc 11,27 . (7) Lc 15,16 . (8) Lc 23,29 .

Lc 11,28 - Lc 11,28 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
28autos de eipen, menoun makarioi oi akouontes ton logon tou theou kai fulassontes.   28 at ille dixit quippini beati qui audiunt verbum Dei et custodiunt     28 Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren.   [28] ‘Inderdaad*,’ zei Hij, ‘gelukkig zij die het woord van God horen en het bewaren.’   [28] Maar hij zei: ‘Gelukkiger zijn zij die naar het woord van God luisteren en ernaar leven.’   28 Maar hij zegt: jazeker, zalig die het woord van God horen en erover waken!   28. Mais il dit : « Heureux plutôt ceux qui écoutent la parole de Dieu et l'observent ! »  

King James Bible . [28] But he said, Yea rather, blessed are they that hear the word of God, and keep it.
Luther-Bibel . 28 Er aber sprach: Ja, selig sind, die das Wort Gottes hören und bewahren. Ablehnung der Zeichenforderung

Tekstuitleg van Lc 11,28 .

7. akouontes (horende) . Verwijzing : akouô (horen, luisteren) , zie Mt 4,12 . Tegenwoordig deelwoord nominatief mannelijk meervoud . In twintig verzen in de bijbel . In vijf verzen in het O.T. . In vijf verzen in Lc : (1) Lc 2,47 . (2) Lc 4,28 . (3) Lc 8,10 . (4) Lc 8,21 . (5) Lc 11,28 . In vier verzen in Hnd : (1) Hnd 7,54 . (2) Hnd 9,7 . (3) Hnd 9,21 . (4) Hnd 18,8 . pantes hoi akouantes (alle toehoorders) .

201. Het teken van Jona : Lc 11,29-32

Lc 11,29 - Lc 11,29 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
29tôn de ochlôn epathroizomenôn èrxato legein, è genea autè genea ponèra estin: sèmeion zètei, kai sèmeion ou dothèsetai autè ei mè to sèmeion iôna.   29 turbis autem concurrentibus coepit dicere generatio haec generatio nequam est signum quaerit et signum non dabitur illi nisi signum Ionae     29 En als de scharen dicht bijeenvergaderden, begon Hij te zeggen: Dit is een boos geslacht; het verzoekt een teken, en hetzelve zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jonas, den profeet.  [29] Terwijl de mensenmassa almaar aangroeide, zei Hij: ‘Deze generatie is een generatie die niet deugt. Ze verlangt een teken*, maar geen teken zal haar gegeven worden dan het teken* van Jona.   [29] Toen er steeds meer mensen toestroomden, zei hij: ‘Dit is een verdorven generatie! Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van Jona.   29 ¶ Als de scharen te hoop lopen is hij de eerste om te zeggen: dit geslacht is een boosaardig geslacht!– een teken zoekt het, en het zal geen ander teken gegeven krijgen dan het teken van Jona;   29. Comme les foules se pressaient en masse, il se mit à dire : « Cette génération est une génération mauvaise ; elle demande un signe, et de signe, il ne lui sera donné que le signe de Jonas.  

King James Bible . [29] And when the people were gathered thick together, he began to say, This is an evil generation: they seek a sign; and there shall no sign be given it, but the sign of Jonas the prophet.
Luther-Bibel . 29 Die Menge aber drängte herzu. Da fing er an und sagte: Dies Geschlecht ist ein böses Geschlecht; es fordert ein Zeichen, aber es wird ihm kein Zeichen gegeben werden als nur das Zeichen des Jona.

Tekstuitleg van Lc 11,29 .

13. nom. + acc. onz. enk. sèmeion (teken) . Taalgebruik in het N.T. : sèmeion (teken) . Taalgebruik in Lc : sèmeion (teken) . Lat. signum . Fr. signe . E. sign . N. teken . D. Zeichen .
Lc (7) : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 23,8 . Een vorm van sèmeion (teken) in Lc in 9 verzen : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 21,11 . (8) Lc 21,25 . (9) Lc 23,8 .

16. nom. + acc. onz. enk. sèmeion (teken) . Taalgebruik in het N.T. : sèmeion (teken) . Taalgebruik in Lc : sèmeion (teken) . Lat. signum . Fr. signe . E. sign . N. teken . D. Zeichen .
Lc (7) : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 23,8 . Een vorm van sèmeion (teken) in Lc in 9 verzen : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 21,11 . (8) Lc 21,25 . (9) Lc 23,8 .

23. nom. + acc. onz. enk. sèmeion (teken) . Taalgebruik in het N.T. : sèmeion (teken) . Taalgebruik in Lc : sèmeion (teken) . Lat. signum . Fr. signe . E. sign . N. teken . D. Zeichen .
Lc (7) : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 23,8 . Een vorm van sèmeion (teken) in Lc in 9 verzen : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 21,11 . (8) Lc 21,25 . (9) Lc 23,8 .

Lc 11,30 - Lc 11,30 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
30kathôs gar egeneto iônas tois nineuitais sèmeion, outôs estai kai o uios tou anthrôpou tè genea tautè.   30 nam sicut Ionas fuit signum Ninevitis ita erit et Filius hominis generationi isti     30 Want gelijk Jonas den Ninevieten een teken geweest is, alzo zal ook de Zoon des mensen zijn dezen geslachte.   [[30] Zoals Jona voor de inwoners van Nineve een teken is geweest, zo zal de Mensenzoon dat zijn voor deze generatie.   [30] Zoals Jona een teken was voor de inwoners van Nineve, zo zal de Mensenzoon een teken voor deze generatie zijn.   30 want zoals Jona een teken is geweest voor de Ninevieten, zó zal ook de mensenzoon dat zijn voor dit geslacht;  30. Car, tout comme Jonas devint un signe pour les Ninivites, de même le Fils de l'homme en sera un pour cette génération.  

King James Bible . [30] For as Jonas was a sign unto the Ninevites, so shall also the Son of man be to this generation.
Luther-Bibel . 30 Denn wie Jona ein Zeichen war für die Leute von Ninive, so wird es auch der Menschensohn sein für dieses Geschlecht.

Tekstuitleg van Lc 11,30 .

1. kathôs (zoals) . Taalgebruik in het N.T. : kathôs (zoals) . Taalgebruik in Mc : kathôs (zoals) . Taalgebruik in Lc : kathôs (zoals) .
Lc (17) : (1) Lc 1,2 . (2) Lc 1,55 . (3) Lc 1,70 . (4) Lc 2,20 . (5) Lc 2,23 . (6) Lc 5,14 . (7) Lc 6,31 . (8) Lc 6,36 . (9) Lc 11,1 . (10) Lc 11,30 . (11) Lc 17,26 . (12) Lc 17,28 . (13) Lc 19,32 . (14) Lc 22,13 . (15) Lc 22,29 . (16) Lc 24,24 . (17) Lc 24,39 .

7. nom. + acc. onz. enk. sèmeion (teken) . Taalgebruik in het N.T. : sèmeion (teken) . Taalgebruik in Lc : sèmeion (teken) . Lat. signum . Fr. signe . E. sign . N. teken . D. Zeichen .
Lc (7) : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 23,8 . Een vorm van sèmeion (teken) in Lc in 9 verzen : (1) Lc 2,12 . (2) Lc 2,34 . (3) Lc 11,16 . (4) Lc 11,29 . (5) Lc 11,30 . (6) Lc 21,7 . (7) Lc 21,11 . (8) Lc 21,25 . (9) Lc 23,8 .

Lc 11,31 - Lc 11,31 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
31basilissa notou egerthèsetai en tè krisei meta tôn andrôn tès geneas tautès kai katakrinei autous: oti èlthen ek tôn peratôn tès gès akousai tèn sofian solomônos, kai idou pleion solomônos ôde.   31 regina austri surget in iudicio cum viris generationis huius et condemnabit illos quia venit a finibus terrae audire sapientiam Salomonis et ecce plus Salomone hic     31 De koningin van het Zuiden zal opstaan in het oordeel met de mannen van dit geslacht, en zal ze veroordelen; want zij is gekomen van de einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; en ziet, meer dan Salomo is hier.   [31] De koningin van het zuiden zal bij het oordeel opstaan met de mensen van deze generatie en hen veroordelen. Want zij kwam van het uiteinde van de aarde om Salomo’s wijsheid te horen; maar hier is meer dan Salomo.   [31] Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met de mensen van deze generatie opstaan en hen veroordelen, want zij was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier zien jullie iemand die meer is dan Salomo!   31 een koningin uit het zuiden zal in het oordeel worden opgewekt met de mannen van dit geslacht en hen veroordelen,– omdat zij is gekomen van de randen der aarde om de wijsheid van Salomo te horen, en zie, meer dan Salomo is hier;   31. La reine du Midi se lèvera lors du Jugement avec les hommes de cette génération et elle les condamnera, car elle vint des extrémités de la terre pour écouter la sagesse de Salomon, et il y a ici plus que Salomon !  

King James Bible . [31] The queen of the south shall rise up in the judgment with the men of this generation, and condemn them: for she came from the utmost parts of the earth to hear the wisdom of Solomon; and, behold, a greater than Solomon is here.
Luther-Bibel . 31 Die Königin vom Süden wird auftreten beim Jüngsten Gericht mit den Leuten dieses Geschlechts und wird sie verdammen; denn sie kam vom Ende der Welt, zu hören die Weisheit Salomos. Und siehe, hier ist mehr als Salomo.

Tekstuitleg van Lc 11,31 .

Lc 11,32 - Lc 11,32 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
32andres nineuitai anastèsontai en tè krisei meta tès geneas tautès kai katakrinousin autèn: oti metenoèsan eis to kèrugma iôna, kai idou pleion iôna ôde.   32 viri ninevitae surgent in iudicio cum generatione hac et condemnabunt illam quia paenitentiam egerunt ad praedicationem Ionae et ecce plus Iona hic   32 De mannen van Nineve, zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jonas; en ziet, meer dan Jonas is hier!   [32] De mensen van Nineve zullen bij het oordeel opstaan met deze generatie en haar veroordelen. Want zij bekeerden zich tot de verkondiging van Jona; maar hier is meer dan Jona.   [32] Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij hadden zich bekeerd na de prediking van Jona, en hier zien jullie iemand die meer is dan Jona!   32 Ninevitische mannen zullen in het oordeel opstaan met dit geslacht en het veroordelen,– omdat zij zich hebben bekeerd op de prediking van Jona, en zie, meer dan Jona is hier!–    32. Les hommes de Ninive se dresseront lors du Jugement avec cette génération et ils la condamneront, car ils se repentirent à la proclamation de Jonas, et il y a ici plus que Jonas !  

King James Bible . [32] The men of Nineve shall rise up in the judgment with this generation, and shall condemn it: for they repented at the preaching of Jonas; and, behold, a greater than Jonas is here.
Luther-Bibel . 32 Die Leute von Ninive werden auftreten beim Jüngsten Gericht mit diesem Geschlecht und werden's verdammen; denn sie taten Buße nach der Predigt des Jona. Und siehe, hier ist mehr als Jona. Bildworte vom Licht

Tekstuitleg van Lc 11,32 .

202. De lamp op de standaard : Lc 11,33 // Mt 5,15 - verwijzingen -

Lc 11,33 - Lc 11,33 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
33oudeis luchnon apsas eis kruptèn tithèsin [oude upo ton modion] all epi tèn luchnian, ina oi eisporeuomenoi to fôs blepôsin.   33 nemo lucernam accendit et in abscondito ponit neque sub modio sed supra candelabrum ut qui ingrediuntur lumen videant     33 En niemand, die een kaars ontsteekt, zet die in het verborgen, noch onder een koornmaat, maar op een kandelaar, opdat degenen, die inkomen, het licht zien mogen.   [33] Niemand steekt een lamp aan om die in de kelder te zetten of onder de korenmaat, maar je zet hem op de kandelaar; dan ziet iedereen die binnenkomt het licht.   [33] Wie een lamp aansteekt, zet hem niet weg in een donkere nis,* maar plaatst hem op de standaard, zodat degenen die binnenkomen het licht kunnen zien.   33 niemand pakt een olielamp op om die in een keldergat te zetten en ook niet onder de korenmaat, nee, op de luchter, opdat zij die binnenkomen zijn schijnsel kunnen bekijken; de lamp van het lichaam is je oog;   33. « Personne, après avoir allumé une lampe, ne la met en quelque endroit caché ou sous le boisseau, mais bien sur le lampadaire, pour que ceux qui pénètrent voient la clarté. 

King James Bible . [33] No man, when he hath lighted a candle, putteth it in a secret place, neither under a bushel, but on a candlestick, that they which come in may see the light.
Luther-Bibel . 33 Niemand zündet ein Licht an und setzt es in einen Winkel, auch nicht unter einen Scheffel, sondern auf den Leuchter, damit, wer hineingeht, das Licht sehe.

Tekstuitleg van Lc 11,33 .

203. Het oog als het licht van het lichaam : Lc 11,34-36 // Mt 6,22-23 - verwijzingen -
Lc 11,34 - Lc 11,34 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
34o luchnos tou sômatos estin o ofthalmos sou. otan o ofthalmos sou aplous è, kai olon to sôma sou fôteinon estin: epan de ponèros è, kai to sôma sou skoteinon.   34 lucerna corporis tui est oculus tuus si oculus tuus fuerit simplex totum corpus tuum lucidum erit si autem nequam fuerit etiam corpus tuum tenebrosum erit     34 De kaars des lichaams is het oog: wanneer dan uw oog eenvoudig is, zo is ook uw gehele lichaam verlicht; maar zo het boos is, zo is ook uw gehele lichaam duister.   [34] Je oog is de lamp van je lichaam. Is je oog helder, dan is ook je lichaam helemaal verlicht; maar is het slecht, dan is het ook duister in je lichaam.   [34] Het oog is de lamp van het lichaam. Als je oog helder is, is je hele lichaam verlicht. Maar als het troebel is, verkeert je lichaam in duisternis.   34 wanneer je oog helder is, is ook heel je lichaam vol van licht, maar wanneer het boos is, is ook je lichaam duister; 34. La lampe du corps, c'est ton œil. Lorsque ton œil est sain, ton corps tout entier aussi est lumineux ; mais dès qu'il est malade, ton corps aussi est ténébreux.  

King James Bible . [34] The light of the body is the eye: therefore when thine eye is single, thy whole body also is full of light; but when thine eye is evil, thy body also is full of darkness.
Luther-Bibel . 34 Dein Auge ist das Licht des Leibes. Wenn nun dein Auge lauter ist, so ist dein ganzer Leib licht; wenn es aber böse ist, so ist auch dein Leib finster.

Tekstuitleg van Lc 11,34 .

Lc 11,35 - Lc 11,35 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
35skopei oun mè to fôs to en soi skotos estin. 35 vide ergo ne lumen quod in te est tenebrae sint    35 Zie dan toe, dat niet het licht, hetwelk in u is, duisternis zij.  [35] Zorg er dus voor dat het licht in je geen duisternis wordt.   [35] Let dus op of het licht dat in je is, niet verduisterd is.   35 zie dan toe dat het licht dat in je is geen duisternis wordt;   35. Vois donc si la lumière qui est en toi n'est pas ténèbres !  

King James Bible . [35] Take heed therefore that the light which is in thee be not darkness.
Luther-Bibel . 35 So schaue darauf, dass nicht das Licht in dir Finsternis sei.

Tekstuitleg van Lc 11,35 .

Lc 11,36 - Lc 11,36 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
36ei oun to sôma sou olon fôteinon, mè echon meros ti skoteinon, estai fôteinon olon ôs otan o luchnos tè astrapè fôtizè se.   36 si ergo corpus tuum totum lucidum fuerit non habens aliquam partem tenebrarum erit lucidum totum et sicut lucerna fulgoris inluminabit te     36 Indien dan uw lichaam geheel verlicht is, niet hebbende enig deel, dat duister is, zo zal het geheel verlicht zijn, gelijk wanneer de kaars met het schijnsel u verlicht.   [36] Als je hele lichaam verlicht is en nergens duister, dan zal het helemaal verlicht zijn, alsof de lamp je met zijn schijnsel verlicht.’   [36] Als je hele lichaam verlicht is, zonder dat ook maar een deel in duisternis verkeert, dan is het zo licht als wanneer een lamp je met zijn stralen verlicht.’   36 als dan heel je lichaam vol van licht is en geenszins duister, zal het in z’n geheel vol van licht zijn, zoals wanneer de lamp met zijn bundel je verlicht!   36. Si donc ton corps tout entier est lumineux, sans aucune partie ténébreuse, il sera lumineux tout entier, comme lorsque la lampe t'illumine de son éclat. »  

King James Bible . [36] If thy whole body therefore be full of light, having no part dark, the whole shall be full of light, as when the bright shining of a candle doth give thee light.
Luther-Bibel . 36 Wenn nun dein Leib ganz licht ist und kein Teil an ihm finster ist, dann wird er ganz licht sein, wie wenn dich das Licht erleuchtet mit hellem Schein. Weherufe gegen die Pharisäer und Schriftgelehrten

Tekstuitleg van Lc 11,36 .

204. Rede tegen de farizeeën en wetgeleerden : Lc 11,37-54 -
Lc 11,37 - Lc 11,37 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
37en de tô lalèsai erôta auton farisaios opôs aristèsè par autô: eiselthôn de anepesen.   37 et cum loqueretur rogavit illum quidam Pharisaeus ut pranderet apud se et ingressus recubuit    37 Als Hij nu dit sprak, bad Hem een zeker Farizeër, dat Hij bij hem het middagmaal wilde eten; en ingegaan zijnde, zat Hij aan.   [37] Na deze toespraak vroeg een farizeeër Hem om te komen eten. Hij kwam binnen en ging meteen aan tafel.   [37] Toen hij uitgesproken was, nodigde een Farizeeër hem uit voor de maaltijd. Hij ging naar binnen en ging aan tafel aanliggen.   37 ¶ Terwijl hij zo spreekt vraagt een farizeeër hem of hij bij zijn maaltijd te gast wil zijn. Gelijk na binnenkomst gaat hij aanliggen.   37. Tandis qu'il parlait, un Pharisien l'invite à déjeuner chez lui. Il entra et se mit à table.  

King James Bible . [37] And as he spake, a certain Pharisee besought him to dine with him: and he went in, and sat down to meat.
Luther-Bibel . 37 Als er noch redete, bat ihn ein Pharisäer, mit ihm zu essen. Und er ging hinein und setzte sich zu Tisch.

Tekstuitleg van Lc 11,37 .

4. act. inf. aor. lalèsai van het werkw. laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in het N.T. : laleô (lallen, spreken, praten) . Taalgebruik in Lc : laleô (lallen, spreken, praten) .
Lc (4) : (1) Lc 1,19 . (2) Lc 1,20 . (3) Lc 1,22 . (4) Lc 11,37 . Een vorm van laleô (lallen, spreken, praten) in Lc in 31 verzen . In 2 verzen in Lc 11 : (1) Lc 11,14 . (2) Lc 11,37 .

7. farisaios (farizeeër) . Verwijzing : Farisaioi (Farizeeën) , zie Mc 2,18 . Nominatief mannelijk enkelvoud . In negen verzen in de bijbel . In vijf verzen bij Lucas : (1) Lc 7,39 . (2) Lc 11,37 . (3) Lc 11,38 . (4) Lc 18,10 . (5) Lc 18,11 . In drie verzen in Hnd : (1) Hnd 5,34 . (2) Hnd 23,6 . (3) Hnd 26,5 . In Fil 3,5 .

204. 1. Lc 11,37 : uitnodiging van Jezus op de maaltijd en zijn ingaan erop

Vers 7,36 bestaat uit twee delen, aangegeven door twee nevenschikkende zinnen : de uitnodiging van Jezus op een maaltijd door een Farizeeër (Lc 7,36a) en het ingaan op de uitnodiging door Jezus (Lc 7,36b). Hetzelfde thema en dezelfde structuur treffen we ook aan in Lc 11,37. Het is opmerkelijk dat zowel Lc 7,36 als Lc 11,37 32 lettergrepen bevatten. In Lc 14,1a is hetzelfde thema maar de structuur is omgekeerd. Jezus gaat naar het huis van een Farizeeër wellicht na een uitnodiging. Ook Lc 14,1a bevat 32 lettergrepen.

Lc 7,36a - Lc 7,36 - Lc 11,37a - Lc 11,37 - Lc 14,1 - Lc 14,1a -
  En de tôi lalèsai (tijdens het spreken echter)  
èrôta de (vroeg echter) erôtai (vraagt)  
tis (iemand) ... tôn farisaiôn (van de farizeeën) ... farizaios (een farizeeër) tinos tôn archôntôn tôn farisaiôn (van één van de leiders van de farizeeën)
auton (hem) auton (hem)  
hina (opdat) hopôs (opdat)  
fagèi (hij zou eten) aristèsèi ( aristaô : eten; de eerste maaltijd nemen (hij zou eten) sabbatôi fagein arton (op sabbat om brood te eten)
met'autou (met hem) par'autôi (bij hem)  
 kai (en)    
eiselthôn (binnengegaan)  eiselthôn (binnengegaan) de (echter)  kai egeneto en tôi elthein auton (en het gebeurde in het gaan )
eis ton oikon (in het huis)     eis oikon (naar het huis).... 
 kateklithè (lag hij aan) (kataklinô : aanliggen)  anepesen (lag hij aan) (anapiptô = )  
 115. De boetvaardige zondares : Lc 7,36-50 // ( Mc 14,3 ) // ( Mt 26,6-7 )  204. Rede tegen de farizeeën en wetgeleerden : Lc 11,37-54  230. Genezing van een waterzuchtige op sabbat : Lc 14,1-6

204.1.1. Lc 11,37a : uitnodiging van Jezus op een maaltijd

  Lc 7,36a - Lc 7,36a - Lc 11,37a - Lc 11,37a -
    En de tôi lalèsai (tijdens het spreken echter)
werkwoord èrôta de (vroeg echter) erôtai (vraagt)
onderwerp tis (iemand) ... tôn farisaiôn (van de farizeeën) ... farizaios (een farizeeër)
lijdend voorwerp auton (hem) auton (hem)
voegwoord van doel hina (opdat) hopôs (opdat)
werkwoord fagèi (hij zou eten) aristèsèi ( aristaô : eten; de eerste maaltijd nemen (hij zou eten)
bijwoordelijke bepaling met'autou (met hem) par'autôi (bij hem)
   115. De boetvaardige zondares : Lc 7,36-50 // ( Mc 14,3 ) // ( Mt 26,6-7 )  204. Rede tegen de farizeeën en wetgeleerden : Lc 11,37-54

Tijdens het gesprek nodigt een Farizeeër Jezus uit om bij hem te eten.
Jezus is wel vaker bij iemand te gast: een tollenaar, een bepaalde Farizeeër, een wetgeleerde, Martha en Maria, Zacheüs, enz.

Het begin van deze pericope roept natuurlijk onmiddellijk herinneringen op aan Lc 7,36a .

Het is verwonderlijk dat de zin niet begint met egeneto de (het gebeurde echter) of kai egeneto (en het gebeurde) gevolgd door en töi ... (terwijl ...) . Het gebruik van de (echter) zwakt de band met voorgaande pericope wat af. En ... tôi lalèsai (tijdens het spreken) legt dan wel weer de band met voorgaande pericope (Lc 11,29-36) en de aard van de tussenkomst (het gesprek). Lalèsai (spreken) staat in de infinitief aorist (verleden tijd) ; de vraag maakt een einde aan het gesprek waardoor het gesprek verleden tijd wordt; het gesprek zal wellicht later worden voortgezet (Lc 11,39-54).

erôtai : indicatief presens (onvoltooid tegenwoordige tijd) : vraagt. Woordvolgorde : werkwoord, lijdend voorwerp (auton = hem) , onderwerp : (farisaios : een farizeeër).
De bijwoordelijke bijzin van doel wordt ingeleid door hopôs of hina (opdat). Het werkwoord staat hier in de conjunctief. Aristèsèi : conjunctief aorist van aristaô : "ontbijten", een twaalfuurtje nemen, maaltijd nemen. ariston : ontbijt, twaalfuurtje . Woordvolgorde van de bijwoordelijke bijzin van doel : voegwoord, werkwoord, bijwoordelijke bepaling .

204.1.2. Lc 11,37b : Jezus gaat op de uitnodiging in.

De tweede zin van vers 37 is uiterst kort : het participium als bijstelling bij het onderwerp; het onderschikkend partikel de (echter) en het hoofdwerkwoord. Eiselthôn : participium aorist van eiserchomai : binnengaan. Anepesen : indicatief aorist van anapiptô : neerleggen.

1. - 3. en de tôi + infinitief . Voorzetsel + partikel + bepaald lidwoord datief mannelijk of onzijdig enkelvoud + infinitief . In vier verzen in het N.T. : (1) Mt 13,25 . (2) Lc 8,42 . (3) Lc 11,37 . (4) Hnd 9,3 . (5) Hnd 11,15 .

Lc 11,38 - Lc 11,38 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
38o de farisaios idôn ethaumasen oti ou prôton ebaptisthè pro tou aristou. 38 Pharisaeus autem coepit intra se reputans dicere quare non baptizatus esset ante prandium     38 En de Farizeër, dat ziende, verwonderde zich, dat Hij niet eerst, voor het middagmaal, Zich gewassen had.   [38] De farizeeër zag tot zijn verbazing dat Hij zich voor het eten niet gewassen had.   [38] Toen de Farizeeër dat zag, verwonderde hij zich erover dat hij zich niet eerst gewassen had voor de maaltijd.   38 De farizeeër ziet dat en is verwonderd dat hij niet eerst, vóór de maaltijd, zich wast.   38. Ce que voyant, le Pharisien s'étonna de ce qu'il n'eût pas fait d'abord les ablutions avant le déjeuner.  

King James Bible . [38] And when the Pharisee saw it, he marvelled that he had not first washed before dinner.
Luther-Bibel . 38 Als das der Pharisäer sah, wunderte er sich, dass er sich nicht vor dem Essen gewaschen hatte.

Tekstuitleg van Lc 11,38 .

3. farisaios (farizeeër) . Verwijzing : Farisaioi (Farizeeën) , zie Mc 2,18 . Nominatief mannelijk enkelvoud . In negen verzen in de bijbel . In vijf verzen bij Lucas : (1) Lc 7,39 . (2) Lc 11,37 . (3) Lc 11,38 . (4) Lc 18,10 . (5) Lc 18,11 . In drie verzen in Hnd : (1) Hnd 5,34 . (2) Hnd 23,6 . (3) Hnd 26,5 . In Fil 3,5 .

Lc 11,39 - Lc 11,39 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
39eipen de o kurios pros auton, nun umeis oi farisaioi to exôthen tou potèriou kai tou pinakos katharizete, to de esôthen umôn gemei arpagès kai ponèrias.   39 et ait Dominus ad illum nunc vos Pharisaei quod de foris est calicis et catini mundatis quod autem intus est vestrum plenum est rapina et iniquitate     39 En de Heere zeide tot hem: Nu gij Farizeën, gij reinigt het buitenste des drinkbekers en des schotels; maar het binnenste van u is vol van roof en boosheid.   [39] De Heer zei tegen hem: ‘Maar u dan, farizeeën, uitwendig maakt u beker en schotel schoon, maar u zit inwendig vol roofzucht en slechtheid.   [39] Maar de Heer zei tegen hem: ‘Ach, jullie Farizeeën! De buitenkant van de beker en de schotel reinigen jullie, maar jullie eigen binnenkant is vol roofzucht en slechtheid.   39 Maar de Heer zegt tot hem: en nu júllie, farizeeërs!– de buitenkant van drinkbeker en schotel reinigt ge wel, maar uw binnenkant loopt over van graaierij en boosaardigheid;   39. Mais le Seigneur lui dit : « Vous voilà bien, vous, les Pharisiens ! L'extérieur de la coupe et du plat, vous le purifiez, alors que votre intérieur à vous est plein de rapine et de méchanceté !  

King James Bible . [39] And the Lord said unto him, Now do ye Pharisees make clean the outside of the cup and the platter; but your inward part is full of ravening and wickedness.
Luther-Bibel . 39 Der Herr aber sprach zu ihm: Ihr Pharisäer, ihr haltet die Becher und Schüsseln außen rein; aber euer Inneres ist voll Raubgier und Bosheit.

Tekstuitleg van Lc 11,39 .

Lc 11,40 - Lc 11,40 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
40afrones, ouch o poièsas to exôthen kai to esôthen epoièsen;   40 stulti nonne qui fecit quod de foris est etiam id quod de intus est fecit     40 Gij onverstandigen! Die het buitenste heeft gemaakt, heeft Hij ook niet het binnenste gemaakt?   [40] Dwazen! De maker van de buitenkant heeft toch ook de binnenkant gemaakt.   [40] Dwazen, heeft hij die de buitenkant gemaakt heeft niet ook de binnenkant gemaakt?   40 stukken onverstand, hij die de buitenkant maakte, heeft hij niet ook de binnenkant gemaakt?–   40. Insensés ! Celui qui a fait l'extérieur n'a-t-il pas fait aussi l'intérieur ? 

King James Bible . [40] Ye fools, did not he that made that which is without make that which is within also?
Luther-Bibel . 40 Ihr Narren, hat nicht der, der das Äußere geschaffen hat, auch das Innere geschaffen?

Tekstuitleg van Lc 11,40 .

Lc 11,41 - Lc 11,41 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
41plèn ta enonta dote eleèmosunèn, kai idou panta kathara umin estin.   41 verumtamen quod superest date elemosynam et ecce omnia munda sunt vobis     41 Doch geeft tot aalmoes, hetgeen daarin is; en ziet, alles is u rein.   [41] Geef liever wat erin zit weg als een aalmoes*; dan wordt het pas echt schoon bij u.   [41] Geef liever de inhoud van beker en schotel als aalmoes, dan is niets meer onrein voor jullie!   41 geeft liever wat erin zit weg als aalmoes, en zie, alles is rein aan u!–   41. Donnez plutôt en aumône ce que vous avez, et alors tout sera pur pour vous.  

King James Bible . [41] But rather give alms of such things as ye have; and, behold, all things are clean unto you.
Luther-Bibel . 41 Gebt doch, was drinnen ist, als Almosen, siehe, dann ist euch alles rein.

Tekstuitleg van Lc 11,41 .

4. act. imperat. aor. 2de pers. mv. dote (geeft) van het werkw. didômi (geven) . Taalgebruik in de Septuaginta : didômi (geven) . Taalgebruik in het N.T. : didômi (geven) . Hebr. nâthan (geven) . Taalgebruik in Tenach : nâthan (geven) . Lat. dare / donare - donum : geven - gave , gift . Fr. donner - don : geven - gave . D. geben . E. to give . Lc (5) : (1) Lc 9,13 . (2) Lc 11,41 . (3) Lc 12,33 . (4) Lc 15,22 . (5) Lc 19,24 . Bijbel (50) . O.T. (36) . N.T. (14) . Een vorm van didômi (geven) in Lc in 54 verzen , in Lc 9 (3) : (1) Lc 9,1 . (2) Lc 9,13 . (3) Lc 9,16 . In Lc : X vormen van didômi (geven) in 54 verzen in 20 / 24 hoofdstukken . In Hnd : X vormen van didômi (geven) in 34 verzen in 18 / 28 hoofdstukken . Een vorm van didômi (geven) in het N.T. (416) , in de LXX (2131) .

Lc 11,42 - Lc 11,42 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
42alla ouai umin tois farisaiois, oti apodekatoute to èduosmon kai to pèganon kai pan lachanon, kai parerchesthe tèn krisin kai tèn agapèn tou theou: tauta de edei poièsai kakeina mè pareinai.   42 sed vae vobis Pharisaeis quia decimatis mentam et rutam et omne holus et praeteritis iudicium et caritatem Dei haec autem oportuit facere et illa non omittere    42 Maar wee u, Farizeën, want gij vertient munte, en ruite, en alle moeskruid, en gij gaat voorbij het oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen, en het andere niet nalaten.   [42] Maar o wee u, farizeeën, u draagt* wel een tiende af van munt, wijnruit en allerlei andere kruiden, maar u gaat voorbij aan het recht en de liefde tot God. Het ene moet u doen, maar het andere niet laten.   [42] Maar wee jullie Farizeeën, want jullie geven tienden van munt, wijnruit en andere kruiden, maar gaan voorbij aan de gerechtigheid en de liefde tot God; je zou het een moeten doen zonder het andere te laten.   42 echter, wee u, farizeeërs!, omdat ge tienden afstaat van kruizemunt, wijnruit en álle kruid, en voorbijgaat aan het oordeel en de liefde van God!– men moest het ene doen en het andere niet nalaten!–   42. Mais malheur à vous, les Pharisiens, qui acquittez la dîme de la menthe, de la rue et de toute plante potagère, et qui délaissez la justice et l'amour de Dieu ! Il fallait pratiquer ceci, sans omettre cela.  

King James Bible . [42] But woe unto you, Pharisees! for ye tithe mint and rue and all manner of herbs, and pass over judgment and the love of God: these ought ye to have done, and not to leave the other undone.
Luther-Bibel . 42 Aber weh euch Pharisäern! Denn ihr gebt den Zehnten von Minze und Raute und allerlei Gemüse, aber am Recht und an der Liebe Gottes geht ihr vorbei. Doch dies sollte man tun und jenes nicht lassen.

Tekstuitleg van Lc 11,42 .

14. nom. + acc. onz. enk. pan van het bijvoegl. naamw. pas (ieder, elk, alles) . Taalgebruik in het N.T. : pas (ieder, elk, alles) . Taalgebruik in Lc : pas (ieder, elk, alles) . Hebr. kol . Lat. omnis . Fr. tout . Ned. elk , ieder .
Lc (6) : (1) Lc 1,10 . (2) Lc 1,37 . (3) Lc 2,23 . (4) Lc 3,5 . (5) Lc 3,9 . (6) Lc 11,42 .

Lc 11,43 - Lc 11,43 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
43ouai umin tois farisaiois, oti agapate tèn prôtokathedrian en tais sunagôgais kai tous aspasmous en tais agorais.   43 vae vobis Pharisaeis quia diligitis primas cathedras in synagogis et salutationes in foro     43 Wee u, Farizeën, want gij bemint het voorgestoelte in de synagogen, en de begroetingen op de markten.   [43] Wee u, farizeeën, u bent gesteld op de ereplaatsen in de synagoge en u wilt gegroet worden op het marktplein.   [43] Wee jullie Farizeeën, want jullie zitten graag op een ereplaats in de synagoge en worden graag begroet op het marktplein.   43 wee u, farizeeërs, omdat ge het voorgestoelte in de synagogen liefhebt, en ook de begroetingen op de markten;  43. Malheur à vous, les Pharisiens, qui aimez le premier siège dans les synagogues et les salutations sur les places publiques !  

King James Bible . [43] Woe unto you, Pharisees! for ye love the uppermost seats in the synagogues, and greetings in the markets.
Luther-Bibel . 43 Weh euch Pharisäern! Denn ihr sitzt gern obenan in den Synagogen und wollt gegrüßt sein auf dem Markt.

Tekstuitleg van Lc 11,43 .

11. dat. vr. mv. sunagôgais van het zelfst. naamw. sunagôgè (synagoge) . Taalgebruik in het N.T. : sunagôgè (synagoge) . Taalgebruik in Lc : sunagôgè (synagoge) . Lc (3) : (1) Lc 4,15 . (2) Lc 11,43 . (3) Lc 20,46 . Een vorm van sunagogè (synagoge) in Lc in 15 verzen : (1) Lc 4,15 . (2) Lc 4,16 . (3) Lc 4,20 . (4) Lc 4,28 . (5) Lc 4,33 . (6) Lc 4,38 . (7) Lc 4,44 . (8) Lc 6,6 . (9) Lc 7,5 . (10) Lc 8,41 . (11) Lc 11,43 . (12) Lc 12,11 . (13) Lc 13,10 . (14) Lc 20,46 . (15) Lc 21,12 .

Lc 11,44 - Lc 11,44 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
44ouai umin, oti este ôs ta mnèmeia ta adèla, kai oi anthrôpoi [oi] peripatountes epanô ouk oidasin.   44 vae vobis quia estis ut monumenta quae non parent et homines ambulantes supra nesciunt     44 Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij zijt gelijk de graven, die niet openbaar zijn, en de mensen, die daarover wandelen, weten het niet.   [44] Maar o wee! U bent net onzichtbare* graven, waar de mensen overheen lopen zonder het te weten.’   [44] Wee jullie, want jullie zijn als ongemarkeerde graven waar de mensen overheen lopen zonder het te weten.’   44 wee u, omdat ge zijt als de graven die onzichtbaar zijn: de mensen die daarboven wandelen weten het niet!   44. Malheur à vous, qui êtes comme les tombeaux que rien ne signale et sur lesquels on marche sans le savoir ! »  

King James Bible . [44] Woe unto you, scribes and Pharisees, hypocrites! for ye are as graves which appear not, and the men that walk over them are not aware of them.
Luther-Bibel . 44 Weh euch! Denn ihr seid wie die verdeckten Gräber, über die die Leute laufen und wissen es nicht.

Tekstuitleg van Lc 11,44 .

Lc 11,45 - Lc 11,45 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
45apokritheis de tis tôn nomikôn legei autô, didaskale, tauta legôn kai èmas ubrizeis. 45 respondens autem quidam ex legis peritis ait illi magister haec dicens etiam nobis contumeliam facis     45 En een van de wetgeleerden, antwoordende, zeide tot Hem: Meester! als Gij deze dingen zegt, zo doet Gij ook ons smaadheid aan.   [45] Een van de wetgeleerden haakte daarop in: ‘Rabbi, als U dat zegt beledigt U ons ook.’   [45] Daarop zei een wetgeleerde tegen hem: ‘Meester, door die dingen te zeggen beledigt u ook ons.’   45 Ten antwoord zegt zomaar één van de wetgeleerden tot hem: leermeester, als je dat zegt beledig je ook óns!   45. Prenant alors la parole, un des légistes lui dit : « Maître, en parlant ainsi, tu nous outrages, nous aussi ! » 

King James Bible . [45] Then answered one of the lawyers, and said unto him, Master, thus saying thou reproachest us also.
Luther-Bibel . 45 Da antwortete einer von den Schriftgelehrten und sprach zu ihm: Meister, mit diesen Worten schmähst du uns auch.

Tekstuitleg van Lc 11,45 .

Lc 11,46 - Lc 11,46 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
46o de eipen, kai umin tois nomikois ouai, oti fortizete tous anthrôpous fortia dusbastakta, kai autoi eni tôn daktulôn umôn ou prospsauete tois fortiois.   46 at ille ait et vobis legis peritis vae quia oneratis homines oneribus quae portari non possunt et ipsi uno digito vestro non tangitis sarcinas     46 Doch Hij zeide: Wee ook u, wetgeleerden! want gij belast de mensen met lasten, zwaar om te dragen, en zelven raakt gij die lasten niet aan met een van uw vingeren.   [46] Hij zei: ‘Wee ook u, wetgeleerden! U legt de mensen ondraaglijke lasten op, maar zelf steekt u er geen vinger naar uit.   [46] Maar Jezus zei: ‘Wee ook jullie, wetgeleerden! Want jullie leggen de mensen ondraaglijke lasten op, maar raken die zelf met geen vinger aan.   46 Maar hij zegt: ook voor u, schriftgeleerden: wee!, omdat ge de mensen belast met ondragelijke lasten en zelf die lasten met geen van uw vingers aanraakt!–  46. Alors il dit : « A vous aussi, les légistes, malheur, parce que vous chargez les gens de fardeaux impossibles à porter et vous-mêmes ne touchez pas à ces fardeaux d'un seul de vos doigts !  

King James Bible . [46] And he said, Woe unto you also, ye lawyers! for ye lade men with burdens grievous to be borne, and ye yourselves touch not the burdens with one of your fingers.
Luther-Bibel . 46 Er aber sprach: Weh auch euch Schriftgelehrten! Denn ihr beladet die Menschen mit unerträglichen Lasten und ihr selbst rührt sie nicht mit einem Finger an.

Tekstuitleg van Lc 11,46 .

Lc 11,47 - Lc 11,47 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
47ouai umin, oti oikodomeite ta mnèmeia tôn profètôn, oi de pateres umôn apekteinan autous.   47 vae vobis quia aedificatis monumenta prophetarum patres autem vestri occiderunt illos     47 Wee u, want gij bouwt de graven der profeten, en uw vaders hebben dezelve gedood.   [47] O wee, u bouwt graftekens voor de profeten die uw voorvaders hebben gedood.  [47] Wee jullie, want jullie bouwen graftomben voor de profeten, terwijl jullie voorouders hen hebben gedood.   47 wee u, omdat ge grafmonumenten bouwt voor de profeten terwijl uw vaderen hen hebben gedood!–   47. « Malheur à vous, parce que vous bâtissez les tombeaux des prophètes, et ce sont vos pères qui les ont tués !  

King James Bible . [47] Woe unto you! for ye build the sepulchres of the prophets, and your fathers killed them.
Luther-Bibel . 47 Weh euch! Denn ihr baut den Propheten Grabmäler; eure Väter aber haben sie getötet.

Tekstuitleg van Lc 11,47 .

Lc 11,48 - Lc 11,48 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
48ara martures este kai suneudokeite tois ergois tôn paterôn umôn, oti autoi men apekteinan autous umeis de oikodomeite.   48 profecto testificamini quod consentitis operibus patrum vestrorum quoniam quidem ipsi eos occiderunt vos autem aedificatis eorum sepulchra     48 Zo getuigt gij dan, dat gij mede behagen hebt aan de werken uwer vaderen; want zij hebben ze gedood, en gij bouwt hun graven.  [48] Daarmee bewijst u dat u het eens bent met wat uw voorvaders deden; zij hebben hen gedood en u bouwt de graftekens.   [48] Jullie zijn getuigen die instemmen met de daden van jullie voorouders, want zij hebben hen gedood en jullie bouwen de tomben!   48 dus zijt gij getuigen en stemt ge in met de werken van uw vaderen, omdat zíj hen hebben gedood maar gíj grafmonumenten bouwt!– 48. Vous êtes donc des témoins et vous approuvez les actes de vos pères ; eux ont tué, et vous, vous bâtissez !  

King James Bible . [48] Truly ye bear witness that ye allow the deeds of your fathers: for they indeed killed them, and ye build their sepulchres.
Luther-Bibel . 48 So bezeugt ihr und billigt die Taten eurer Väter; denn sie haben sie getötet, und ihr baut ihnen Grabmäler!

Tekstuitleg van Lc 11,48 .

2. martures (getuigen). Verwijzing : martureô (getuigen) , zie Joh 1,7 . Nominatief meervoud mannelijk . In twintig verzen in de bijbel . In tien verzen in het O.T. . In tien verzen in het N.T. . Niet bij Matteüs en Marcus. In twee verzen bij Lucas : (1) Lc 11,48 . (2) Lc 24,48 . In zeven verzen in Hnd : (1) Hnd 1,8 . (2) Hnd 2,32 . (3) Hnd 3,15 . (4) Hnd 5,32 . (5) Hnd 7,58 . (6) Hnd 10,39 . (7) Hnd 13,31 . Tenslotte 1 Tes 2,10 .
Het getuigenis van de apostelen is één van de elementen die Lc 24,48 - Lc 24,49 en Hnd 1,4 / Hnd 1,8 gemeenschappelijk hebben :
- Lc 24,48 : humeis martures toutôn = jullie zijn getuigen van deze 'dingen' .
- Hnd 1,8 : esesthe mou martures = jullie zullen mijn getuigen zijn .
Getuigen zijn wijst op opvolging maar ook op de aard van de opvolging . Na het heengaan van Elia werd de leerling Elisa leraar . Op deze wijze gebeurt het niet met de leerlingen van Jezus . Zij blijven leerlingen . Ze zijn en blijven getuigen . In de meeste teksten van Hnd kan dat getuigenis onder verschillende aspecten bekeken worden : tijd , plaats en inhoud . Naar tijd : vanaf het doopsel van Johannes tot ... Naar plaats : te beginnen vanaf Jeruzalem ... Naar inhoud : het leven van Jezus , zijn lijden , dood , opstanding , geestesgave enz....

Lc 11,49 - Lc 11,49 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
49dia touto kai è sofia tou theou eipen, apostelô eis autous profètas kai apostolous, kai ex autôn apoktenousin kai diôxousin,   49 propterea et sapientia Dei dixit mittam ad illos prophetas et apostolos et ex illis occident et persequentur     49 Waarom ook de wijsheid Gods zegt: Ik zal profeten en apostelen tot hen zenden, en van die zullen zij sommigen doden, en sommigen zullen zij uitjagen;   [49] Daarom ook heeft de wijsheid van God gezegd: “Ik zal profeten en apostelen naar hen sturen, en zij zullen hen doden en vervolgen.”   [49] Daarom heeft God in zijn wijsheid gezegd: “Ik zal profeten en apostelen naar hen zenden, maar ze zullen sommigen van hen doden en anderen vervolgen.”   49 daarom zegt ook de wijsheid van God: zenden zal ik tot hen profeten en afgezanten, en van hen zullen ze er doden en vervolgen,–   49. « Et voilà pourquoi la Sagesse de Dieu a dit : Je leur enverrai des prophètes et des apôtres ; ils en tueront et pourchasseront,  

King James Bible . [49] Therefore also said the wisdom of God, I will send them prophets and apostles, and some of them they shall slay and persecute:
Luther-Bibel . 49 Darum spricht die Weisheit Gottes: Ich will Propheten und Apostel zu ihnen senden, und einige von ihnen werden sie töten und verfolgen,

Tekstuitleg van Lc 11,49 .

Lc 11,50 - Lc 11,50 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
50ina ekzètèthè to aima pantôn tôn profètôn to ekkechumenon apo katabolès kosmou apo tès geneas tautès,   50 ut inquiratur sanguis omnium prophetarum qui effusus est a constitutione mundi a generatione ista    50 Opdat van dit geslacht afgeëist worde het bloed van al de profeten, dat vergoten is van de grondlegging der wereld af.   [50] Van deze generatie zal dus rekenschap geëist worden voor het bloed van alle profeten dat vergoten is vanaf de grondvesting van de wereld,   [50] Voor het bloed van al de profeten dat sinds de grondvesting van de wereld vergoten is, zal van deze generatie genoegdoening worden geëist,   50 zodat van dít geslacht kan worden afgeëist het bloed van alle profeten dat vanaf de grondlegging der wereld is vergoten,   50. afin qu'il soit demandé compte à cette génération du sang de tous les prophètes qui a été répandu depuis la fondation du monde,  

King James Bible . [50] That the blood of all the prophets, which was shed from the foundation of the world, may be required of this generation;
Luther-Bibel . 50 damit gefordert werde von diesem Geschlecht das Blut aller Propheten, das vergossen ist seit Erschaffung der Welt,

Tekstuitleg van Lc 11,50 .

Lc 11,51 - Lc 11,51 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
51apo aimatos abel eôs aimatos zachariou tou apolomenou metaxu tou thusiastèriou kai tou oikou: nai, legô umin, ekzètèthèsetai apo tès geneas tautès.   51 a sanguine Abel usque ad sanguinem Zacchariae qui periit inter altare et aedem ita dico vobis requiretur ab hac generatione     51 Van het bloed van Abel, tot het bloed van Zacharia, die gedood is tussen het altaar en het huis Gods; ja, zeg Ik u, het zal afgeëist worden van dit geslacht!   [51] vanaf het bloed van Abel tot het bloed van Zacharias*, die gedood werd tussen het altaar en het tempelgebouw. Ja, Ik verzeker u, deze generatie zal daarvan rekenschap moeten geven.   [51] van het bloed van Abel tot het bloed van Zecharja, die omkwam tussen het brandofferaltaar en het heiligdom. Ja, ik zeg jullie, van deze generatie zal genoegdoening worden geëist!   51 van het bloed van Abel tot aan het bloed van Zacharias die is omgebracht tussen het altaar en het Huis; ja, ik zeg u: het zal worden afgeëist van dit geslacht!–   51. depuis le sang d'Abel jusqu'au sang de Zacharie, qui périt entre l'autel et le Temple. Oui, je vous le dis, il en sera demandé compte à cette génération.  

King James Bible . [51] From the blood of Abel unto the blood of Zacharias, which perished between the altar and the temple: verily I say unto you, It shall be required of this generation.
Luther-Bibel . 51 von Abels Blut an bis hin zum Blut des Secharja, der umkam zwischen Altar und Tempel. Ja, ich sage euch: Es wird gefordert werden von diesem Geschlecht.

Tekstuitleg van Lc 11,51 .

6. gen. mann. enk. zachariou van de eigennaam zacharias (Zacharja) . Taalgebruik in het N.T. : zacharias (Zacharja) . Taalgebruik in Lc : zacharias (Zacharja) .
Lc (3) : (1) Lc 1,40 . (2) Lc 3,2 . (3) Lc 11,51 . Een vorm van zacharias (Zacharja) in Lc in 10 verzen : (1) Lc 1,5 . (2) Lc 1,12 . (3) Lc 1,13 . (4) Lc 1,18 . (5) Lc 1,21 . (6) Lc 1,40 . (7) Lc 1,59 .   (8) Lc 1,67 .  (9) Lc 3,2 . (10) Lc 11,51 .

14. gen. mann. enk. oikou van het zelfst. naamw. oikos (huis) . Taalgebruik in het N.T. : oikos (huis) . Taalgebruik in Lc : oikos (huis) .
Lc (3) : (1) Lc 1,27 . (2) Lc 2,4 . (3) Lc 11,51 .

Lc 11,52 - Lc 11,52 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
52ouai umin tois nomikois, oti èrate tèn kleida tès gnôseôs: autoi ouk eisèlthate kai tous eiserchomenous ekôlusate.   52 vae vobis legis peritis quia tulistis clavem scientiae ipsi non introistis et eos qui introibant prohibuistis     52 Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; gijzelven zijt niet ingegaan, en die ingingen, hebt gij verhinderd.  [52] Wee u, wetgeleerden, u hebt de sleutel van de kennis gestolen; zelf bent u niet naar binnen gegaan en wie naar binnen wilden, hebt u het belet.’   [52] Wee jullie wetgeleerden, want jullie hebben de sleutel tot de kennis weggenomen; zelf zijn jullie niet binnengegaan, en anderen die wel binnen wilden gaan hebben jullie tegengehouden.’   52 wee u, wetgeleerden, omdat ge de sleutel tot Godskennis hebt weggenomen; zelf zijt ge al niet binnengekomen, en wie binnen willen komen hebt ge het verhinderd!   52. « Malheur à vous, les légistes, parce que vous avez enlevé la clef de la science ! Vous-mêmes n'êtes pas entrés, et ceux qui voulaient entrer, vous les en avez empêchés ! »  

King James Bible . [52] Woe unto you, lawyers! for ye have taken away the key of knowledge: ye entered not in yourselves, and them that were entering in ye hindered.
Luther-Bibel . 52 Weh euch Schriftgelehrten! Denn ihr habt den Schlüssel der Erkenntnis weggenommen. Ihr selbst seid nicht hineingegangen und habt auch denen gewehrt, die hineinwollten.

Tekstuitleg van Lc 11,52 .

Lc 11,53 - Lc 11,53 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
53kakeithen exelthontos autou èrxanto oi grammateis kai oi farisaioi deinôs enechein kai apostomatizein auton peri pleionôn,   53 cum haec ad illos diceret coeperunt Pharisaei et legis periti graviter insistere et os eius opprimere de multis     53 En als Hij deze dingen tot hen zeide, begonnen de Schriftgeleerden en Farizeën hard aan te houden, en Hem van vele dingen te doen spreken;   [53] Toen Hij daar wegging begonnen de schriftgeleerden en de farizeeën het Hem lastig te maken; ze ontlokten Hem uitspraken over allerlei onderwerpen   [53] Toen hij het huis verliet, waren de schriftgeleerden en de Farizeeën uitzinnig van woede; ze begonnen hem over van alles uit te vragen,   53 Als hij daarvandaan naar buiten gaat, zijn de schriftgeleerden en de farizeeërs de eersten om hem vreselijk te beschuldigen en hem over vele dingen te verhoren,   53. Quand il fut sorti de là, les scribes et les Pharisiens se mirent à lui en vouloir terriblement et à le faire parler sur une foule de choses,  

King James Bible . [53] And as he said these things unto them, the scribes and the Pharisees began to urge him vehemently, and to provoke him to speak of many things:
Luther-Bibel . 53 Und als er von dort hinausging, fingen die Schriftgelehrten und Pharisäer an, heftig auf ihn einzudringen und ihn mit vielen Fragen auszuhorchen,

Tekstuitleg van Lc 11,53 .

Lc 11,54 - Lc 11,54 -
Griekse tekst Vulgaat Synopsis Statenvertaling Willibrordvertaling Nieuwe vertaling (2005) Naardense bijbel Bible de Jérusalem
54enedreuontes auton thèreusai ti ek tou stomatos autou.   54 insidiantes et quaerentes capere aliquid ex ore eius ut accusarent eum     54 Hem lagen leggende, en zoekende iets uit Zijn mond te bejagen, opdat zij Hem beschuldigen mochten.   [54] en stelden Hem strikvragen om Hem te kunnen vangen op een of andere uitspraak.  [54] in een arglistige poging om hem te betrappen op een ongeoorloofde uitspraak.  54 om hem te verstrikken in iets uit zijn mond.   54. lui tendant des pièges pour surprendre de sa bouche quelque parole. 

King James Bible . [54] Laying wait for him, and seeking to catch something out of his mouth, that they might accuse him.
Luther-Bibel . 54 und belauerten ihn, ob sie etwas aus seinem Mund erjagen könnten.

Tekstuitleg van Lc 11,54 .


VULGAAT

1 et factum est cum esset in loco quodam orans ut cessavit dixit unus ex discipulis eius ad eum Domine doce nos orare sicut et Iohannes docuit discipulos suos 2 et ait illis cum oratis dicite Pater sanctificetur nomen tuum adveniat regnum tuum 3 panem nostrum cotidianum da nobis cotidie 4 et dimitte nobis peccata nostra siquidem et ipsi dimittimus omni debenti nobis et ne nos inducas in temptationem 5 et ait ad illos quis vestrum habebit amicum et ibit ad illum media nocte et dicit illi amice commoda mihi tres panes 6 quoniam amicus meus venit de via ad me et non habeo quod ponam ante illum 7 et ille de intus respondens dicat noli mihi molestus esse iam ostium clausum est et pueri mei mecum sunt in cubili non possum surgere et dare tibi 8 dico vobis et si non dabit illi surgens eo quod amicus eius sit propter inprobitatem tamen eius surget et dabit illi quotquot habet necessarios 9 et ego vobis dico petite et dabitur vobis quaerite et invenietis pulsate et aperietur vobis 10 omnis enim qui petit accipit et qui quaerit invenit et pulsanti aperietur 11 quis autem ex vobis patrem petet panem numquid lapidem dabit illi aut piscem numquid pro pisce serpentem dabit illi 12 aut si petierit ovum numquid porriget illi scorpionem 13 si ergo vos cum sitis mali nostis bona data dare filiis vestris quanto magis Pater vester de caelo dabit spiritum bonum petentibus se 14 et erat eiciens daemonium et illud erat mutum et cum eiecisset daemonium locutus est mutus et admiratae sunt turbae 15 quidam autem ex eis dixerunt in Beelzebub principe daemoniorum eicit daemonia 16 et alii temptantes signum de caelo quaerebant ab eo 17 ipse autem ut vidit cogitationes eorum dixit eis omne regnum in se ipsum divisum desolatur et domus supra domum cadet 18 si autem et Satanas in se ipsum divisus est quomodo stabit regnum ipsius quia dicitis in Beelzebub eicere me daemonia 19 si autem ego in Beelzebub eicio daemonia filii vestri in quo eiciunt ideo ipsi iudices vestri erunt 20 porro si in digito Dei eicio daemonia profecto praevenit in vos regnum Dei 21 cum fortis armatus custodit atrium suum in pace sunt ea quae possidet 22 si autem fortior illo superveniens vicerit eum universa arma eius aufert in quibus confidebat et spolia eius distribuit 23 qui non est mecum adversum me est et qui non colligit mecum dispergit 24 cum inmundus spiritus exierit de homine perambulat per loca inaquosa quaerens requiem et non inveniens dicit revertar in domum meam unde exivi 25 et cum venerit invenit scopis mundatam 26 et tunc vadit et adsumit septem alios spiritus nequiores se et ingressi habitant ibi et sunt novissima hominis illius peiora prioribus 27 factum est autem cum haec diceret extollens vocem quaedam mulier de turba dixit illi beatus venter qui te portavit et ubera quae suxisti 28 at ille dixit quippini beati qui audiunt verbum Dei et custodiunt 29 turbis autem concurrentibus coepit dicere generatio haec generatio nequam est signum quaerit et signum non dabitur illi nisi signum Ionae 30 nam sicut Ionas fuit signum Ninevitis ita erit et Filius hominis generationi isti 31 regina austri surget in iudicio cum viris generationis huius et condemnabit illos quia venit a finibus terrae audire sapientiam Salomonis et ecce plus Salomone hic 32 viri ninevitae surgent in iudicio cum generatione hac et condemnabunt illam quia paenitentiam egerunt ad praedicationem Ionae et ecce plus Iona hic 33 nemo lucernam accendit et in abscondito ponit neque sub modio sed supra candelabrum ut qui ingrediuntur lumen videant 34 lucerna corporis tui est oculus tuus si oculus tuus fuerit simplex totum corpus tuum lucidum erit si autem nequam fuerit etiam corpus tuum tenebrosum erit 35 vide ergo ne lumen quod in te est tenebrae sint 36 si ergo corpus tuum totum lucidum fuerit non habens aliquam partem tenebrarum erit lucidum totum et sicut lucerna fulgoris inluminabit te 37 et cum loqueretur rogavit illum quidam Pharisaeus ut pranderet apud se et ingressus recubuit 38 Pharisaeus autem coepit intra se reputans dicere quare non baptizatus esset ante prandium 39 et ait Dominus ad illum nunc vos Pharisaei quod de foris est calicis et catini mundatis quod autem intus est vestrum plenum est rapina et iniquitate 40 stulti nonne qui fecit quod de foris est etiam id quod de intus est fecit 41 verumtamen quod superest date elemosynam et ecce omnia munda sunt vobis 42 sed vae vobis Pharisaeis quia decimatis mentam et rutam et omne holus et praeteritis iudicium et caritatem Dei haec autem oportuit facere et illa non omittere 43 vae vobis Pharisaeis quia diligitis primas cathedras in synagogis et salutationes in foro 44 vae vobis quia estis ut monumenta quae non parent et homines ambulantes supra nesciunt 45 respondens autem quidam ex legis peritis ait illi magister haec dicens etiam nobis contumeliam facis 46 at ille ait et vobis legis peritis vae quia oneratis homines oneribus quae portari non possunt et ipsi uno digito vestro non tangitis sarcinas 47 vae vobis quia aedificatis monumenta prophetarum patres autem vestri occiderunt illos 48 profecto testificamini quod consentitis operibus patrum vestrorum quoniam quidem ipsi eos occiderunt vos autem aedificatis eorum sepulchra 49 propterea et sapientia Dei dixit mittam ad illos prophetas et apostolos et ex illis occident et persequentur 50 ut inquiratur sanguis omnium prophetarum qui effusus est a constitutione mundi a generatione ista 51 a sanguine Abel usque ad sanguinem Zacchariae qui periit inter altare et aedem ita dico vobis requiretur ab hac generatione 52 vae vobis legis peritis quia tulistis clavem scientiae ipsi non introistis et eos qui introibant prohibuistis 53 cum haec ad illos diceret coeperunt Pharisaei et legis periti graviter insistere et os eius opprimere de multis 54 insidiantes et quaerentes capere aliquid ex ore eius ut accusarent eum